De kleine Hoogbegaafdheid voor Dummies begint met een algemene inleiding en richt zich op hoogbegaafdheid en wat dat in verschillende levensfases betekent. Het boekje is helder en toegankelijk geschreven voor een breed publiek. Je hoeft niet zelf hoogbegaafd te zijn om deze korte introductie over dit onderwerp te lezen. Het is als introductie vooral interessant voor mensen die snel wat inzicht willen krijgen in hoogbegaafdheid als dat op hun pad komt. Het lijkt me vooral interessant voor bijvoorbeeld Pabo-studenten, onderwijzend personeel of ouders waarvan het kind misschien hoogbegaafd is.
Hoogbegaafdheid voor dummies begint met een korte inleiding over hoogbegaafdheid en iq. Het boek legt bijvoorbeeld uit wat een normaalverdeling is en dat iq-testen weliswaar iets kunnen zeggen over hoogbegaafdheid, maar dat hoogbegaafdheid vaak meer betekent dan alleen maar heel erg slim zijn. Bovendien kan iemand ook slecht zijn in iq-testen en daar onderpresteren en toch hoogbegaafd zijn. Het is dus zaak om je niet blind te staren op iq-testen. Die zeggen wel iets, maar niet alles. Dit wordt helder en beknopt uitgelegd.
In de volgende hoofdstukken gaat de auteur er in op de verschillende levensfases en wat hoogbegaafdheid betekent, waar hoogbegaafden mogelijk tegenaan lopen en hoe je kunt merken dat mensen hoogbegaafd (kunnen) zijn. Het zwaartepunt ligt daarbij, zoals (helaas) wel vaker vooral bij de eerste levensjaren. Er zijn vier hoofdstukken die respectievelijk hoogbegaafdheid bij baby's en peuters, basisschoolkinderen, pubers en jongvolwassenen te spreken. Voor de volwassen mens zijn er slechts twee hoofdstukken, dus die komen er verhoudingsgewijs nogal bekaaid van af. Het ene hoofdstuk gaat over volwassenen en de andere over senioren.
Een reden hiervoor kan zijn dat bij de huidige volwassenen en senioren er minder aandacht was voor hoogbegaafdheid en veel volwassenen er ook pas later achter komen dat ze hoogbegaafd zijn. In die zin kan je eigenlijk beter spreken van cohorten dan van levensfases. Als de huidige basisschoolleerlingen zelf senioren zijn, ziet hun wereld er vermoedelijk heel anders uit dan die van de huidige hoogbegaafde senioren, omdat er nu meer aandacht voor is.
Ten slotte zijn er nog twee afrondende hoofdstukken over talentontwikkeling met daarin een korte biografie van Charles Darwin, die wellicht illustratief is bedoeld, maar op mij een beetje willekeurig overkomt en in mijn ogen niet zo goed past in deze korte introductie. Ten slotte benoemt de auteur tien steekhoudende ideeën over hoogbegaafdheid. Dit zou je kunnen zien als een korte samenvatting met een aantal belangrijke inzichten uit het boekje, dat mede mogelijk is gemaakt door hoogbegaafdheidsclubs IBHV en de Mensa. Dat merk je soms wel tijdens het lezen. Soms voelt De kleine hoogbegaafdheid voor dummies ook als een pleidooi voor meer begrip, meer aandacht en meer onderzoek voor hoogbegaafdheid. En misschien is dat pleidooi ook wel terecht.
Sippy van Akker MSc is bestuurskundige en legt zich toe op coaching en consultancy op het gebied van mens, werk en zingeving. Sippy schrijft over deze onderwerpen op zinvollerleven.nl, platform voor bewust en zinvol leven en werken.
Over Sippy van Akker
Sippy van Akker MSc is bestuurskundige en legt zich toe op coaching en consultancy op het gebied van mens, werk en zingeving. Sippy schrijft over deze onderwerpen op zinvollerleven.nl, platform voor bewust en zinvol leven en werken.