Toch vraag je je als lezer onwillekeurig af wie daar nog in gelooft, nu óók de politiek steeds meer veramerikaniseert. Tevens ontbreekt enige kritische blik ten opzichte van het Europese model. Desondanks is 'Onafhankelijkheid voor Europa' een zeer lezenswaardig boek doordat Kalff goed weergeeft wat de effecten zijn voor de korte en lange termijn van het opdrijven van de aandeelhouderswaarde.
'Onafhankelijkheid voor Europa' is grofweg in tweeën te splitsen: de kritiek op het Amerikaanse businessmodel en het bespreken van het Europese model als alternatief. Het eerste gedeelte wordt breed uitgemeten en van veel feiten en details voorzien. Het tweede gedeelte daarentegen blijft wat steken op het niveau van algemeenheden. Kalff zet zich dus af tegen het Angelsaksische model ten faveure van het zogenaamde Rijnlandmodel. Dit laatste model heeft volgens Kalff de toekomst, sterker nog: het zou het economisch tij kunnen keren. In zijn boek schenkt de auteur alle aandacht aan de kenmerken van het Angelsaksisch model en komt tot de conclusie dat een van de best bewaarde geheimen van het Amerikaanse businessmodel de prijs is die aandeelhouders, werknemers en klanten moeten betalen voor de onbedoelde gevolgen van dit model. Het is inmiddels publiekelijk bekend dat het rücksichtslos afstevenen op aandeelhouderswaarde zijn tol eist. Deze werkwijze, vaak aangeduid als anorexiastrategie, kent een aantal bijwerkingen die ernstig ingrijpen op de kwaliteit van het leven. Overwerk, stress, burn-out, demotivatie als gevolg van het permanente reorganiseren en fuseren zijn zo enkele van de bekende symptomen. Ook banenverlies, waardevernietiging fraudeschandalen en zelfverrijking kunnen daar aan toegevoegd worden. We kennen de voorbeelden zo langzamerhand. De vraag of dit alles toegeschreven kan worden aan het Amerikaanse businessmodel. Kalff is daarvan overtuigd, de auteur krijgt daarin bijval van Mintzberg (in bijvoorbeeld 'Managers not MBA's') die eerder stevig uithaalde naar de Amerikaanse manier van zakendoen en opleiden (MBA). Toch zijn bovenvermelde symptomen ook ons land niet vreemd. Zowel bij overheidsinstellingen als ook bij de niet-beursgenoteerde ondernemingen treffen we ze aan. De vraag is dan vervolgens of deze organisaties zo 'Amerikaans' worden aangestuurd dat daardoor een cultuur van wantrouwen en achterdocht ontstaat die tot onethisch handelen leidt. Op deze vraag moet de lezer het antwoord schuldig blijven. Wat in ieder geval duidelijk wordt uit Kalffs boek is dat concurrentievoordeel bereiken in de 21e eeuw een andere aanpak vereist dan concurreren op prijs. Immers door deze aanpak gaan steeds meer producten en diensten op elkaar gaan lijken. Natuurlijk blijven financiële kengetallen belangrijk maar de nieuwe thema's gaan over interne groei en samenwerking. Concurreren en samenwerken lijken echter moeilijk te combineren. Daarom zullen de Europese lidstaten eerst de handen ineen moeten slaan om tot samenwerking te komen. Pas dan kan de concurrentiestrijd met Amerika aangegaan worden. Kalff stelt echter dat een brede visie op Europa ontbreekt. Er zou minder sprake zijn van het navolgen van het grote Amerikaanse voorbeeld, maar evenmin van het nastreven van Europese idealen. De lidstaten zouden zich steeds meer laten leiden door eigen nationale belangen. Toch is Kalff optimistisch over de kansen van Europa. Zijn argumentatie daarvoor is dat de Europese waarden meer 'gemeenschappelijkheid' en 'holistisch' van aard zouden zijn in tegenstelling tot de Amerikaanse waarden 'individualisering' en 'analyse'. Of hij daarmee voldoende rekening heeft gehouden met de toenemende trend van individualisering is echter zeer de vraag. We lijken daarom eerder toe te groeien naar het Amerikaanse model dan naar het Europese. Wat kan het tij nog keren?
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.