Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

De economie van goed en kwaad

Een ogenschijnlijk dik boek, maar voor een historische analyse van economisch denken tot ver voor Christus is het eigenlijk maar een klein boekje. Laat ik, omdat er zoveel recensies over geschreven zijn, inzoomen op het sleutelargument in 'De Economie van Goed en Kwaad'.

Henk den Uijl | 11 april 2013 | 2-3 minuten leestijd

Sedlácek wil laten zien dat in de economie, maar eigenlijk in vele aspecten van het maatschappelijk verkeer, er een groot en overdreven vertrouwen in de wiskunde is. Wiskunde is volgens Sedlácek de wereld van abstracties. De wiskunde heeft zich in het maatschappelijk debat geworteld als vorm van absolute kennis. In de eerste plaats in het economisch denken; de gemiddelde economiestudie is eerder een econometriestudie dan een studie naar hoe het maatschappelijk leven ervoor staat. Het is, zo gezegd, afgedwaald van het primaire sociale aspect van economisch denken. In de tweede plaats is het wiskundig denken doorgedrongen in alle andere aspecten van samenleven.

Denk bijvoorbeeld aan politiek (de voorspellingen van het CPB en analyses van het CBS), maar ook in de managementwereld (P&C cycli, dashboards, klanttevredenheid). Sedlácek betoogt dat op het moment dat we dit soort kennis als absoluut en primair beschouwen, we de werkelijkheid veel schade kunnen toebrengen. Dit gaat als volgt. Wiskundige abstracties geven de werkelijkheid, opgeteld, in cijfers weer. Aan deze activiteit van abstraheren liggen echter een aantal aannames ten grondslag. Eén daarvan is dat we aannemen dat wiskundige kennis objectiever is dan niet-wiskundige kennis. Het probleem is echter dat in de wiskunde wordt opgeteld en wordt gedacht in parameters zoals het 'gemiddelde'. Het gekke is dat in de werkelijkheid het gemiddelde nooit bestaat, er zijn alleen maar individuele gevallen. Hier ontstaat een vreemde paradox: we willen de werkelijkheid beter begrijpen door te abstraheren, maar in deze activiteit verliezen we het individu uit het oog; denken in abstracties gaat per definitie over een optelsom. Deze activiteit van abstraheren hangt volgens Sedlácek nauw samen met een mythe van beheersbaarheid. Zijn boek is in feite een analyse van hoe de mens in de geschiedenis steeds aan de ene kant de natuur probeert te beheersen, en aan de andere kant steeds heimwee heeft naar de onbeheerste 'wilde' natuur. Wiskundig denken staat symbool voor het denken dat de wereld beheersbaar en manipuleerbaar is. Dit komt niet in de laatste plaats doordat economen altijd bezig zijn met cijfers de toekomst te voorspellen; toch hebben ze maar zelden gelijk en ze zijn het ook bijna nooit met elkaar eens. Sedlácek wil laten zien dat de werkelijkheid veel rijker is dan wiskundige modellen en abstracties ons doen laten geloven. Sterker nog, hij noemt de wereld van de abstracties de 'dode wereld'. Als de economie weer van belang wil zijn, zal zij terug moeten naar sociale vraagstukken en een breder mensbeeld moeten ontwikkelen. Als managers, bestuurders en toezichthouders hun organisatie willen begrijpen, zullen ze vooral gewoon de werkvloer op moeten. Dit boek gaat uiteindelijk over levenskunst. De toekomst is in alle aspecten van het leven fundamenteel onzeker, in tegenstelling tot wat veel wiskundige modellen ons doen laten geloven. Levenskunst is loslaten, zien dat elke activiteit in het maatschappelijk verkeer een morele dimensie heeft, en dat juist deze morele dimensie van levensbelang is.

Over Henk den Uijl

Henk den Uijl is beleidsmedewerker bij de Nederlandse Vereniging voor Toezichthouders in Zorginstellingen.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden