We voelen ons snel en flink ongemakkelijk wanneer er in ons hoofd twee of meerdere 'cognities' (ideeën, gevoelens, opvattingen, idealen, verlangens, e.d.) met elkaar in botsing komen (dissoneren). We weten dat een 'patatje oorlog' uitgesproken slecht voor onze gezondheid is, maar bestellen het toch en genieten er ook nog van. De rechter maakte duidelijk dat het ontslag van de manager niet gegrond was, maar we betalen de verhoogde ontslagregeling toch met liefde. We weten dat we grote risico's nemen met de aankoop van dit bedrijf, maar de overname vindt toch plaats. Om dergelijke ongerijmdheden - inderdaad van alledaags tot veelomvattend - met elkaar in evenwicht te brengen zijn we pienter toegerust. We zijn voortdurend bezig rust in ons hoofd te verkrijgen door 'zelfrechtvaardiging'. We bedenken razendsnel alsnog een 'goede' reden om toch dat patatje te eten, tevreden te zijn met het ongegronde ontslag van de manager, of de overname te laten doorgaan. Het opmerkelijke is, dat die reden ons wel gerust zal stellen, maar daarmee nog geen 'goede' reden is. Het patatje oorlog blijft ongezond (ook al smaakt het inderdaad lekker), de manager is toch echt onterecht ontslagen (ook al ging er van alles mis in zijn afdeling en had jouw advocaat z'n dag niet) en deze overname blijft risicovol (ook al nam je al eerder een bedrijf met succes over). We zoeken informatie ter bevestiging van wat we al weten of menen en negeren wat er niet van pas komt. Dat zorgt voor gevoelens van samenhang, zekerheid en gemoedsrust. Wanneer we eenmaal een weg zijn ingeslagen, is het een zware opgave op onze schreden terug te keren. Het helemaal stoppen met een patatje oorlog is velen al niet gegeven. Het onderkennen dat zwaarwegende besluiten die we namen niet deugden, is voor de meesten al helemaal geen doen. Hoe hoger we in de pikorde zitten en hoe langer we succesvol zijn geweest, hoe zwaarder het ons valt om een fout onder ogen te zien. De gedachte dat we überhaupt nog fouten maken, is zelfs ondenkbaar geworden. Van verontschuldigingen kan al helemaal geen sprake zijn. Kortom, we bijten ons vast in ons eigen gelijk. We kunnen daar vervolgens ook behoorlijk agressief van worden. Achter de zelfrechtvaardiging gaat de behoefte verborgen om onze eigenwaarde en onze groepsverbondenheid in stand te houden. Eigenlijk is het maken van fouten vooral een 'schaamtevol' gebeuren: het tast ons aanzien in de groep aan en vergroot de kans op vernedering en afwijzing. Dat intensiveert het aandragen van steeds meer ondeugdelijke redenen, van het zoeken van oorzaken waar ze niet gevonden kunnen worden en het alleen accepteren van selectieve informatie. Het ligt er maar aan in welke olie de patat is gebakken en, ach, het is maar een mening. Die rechter deugde niet en bovendien werd het tijd dat we een vrouwelijke manager op die plek kregen. Niemand heeft de crisis in dat marktsegment zien aankomen en, bedenk wel, we hebben getoond 'kloten' te hebben! Tavris en Aronson weten op zeer uitnodigende wijze ons met de neus te drukken op de consequenties van onze grenzeloze neiging tot zelfrechtvaardiging. De lessen die we kunnen opdoen van ontsporingen in andere velden (politie, rechterlijke macht, psychotherapie, chirurgie, onderwijs) laten zich moeiteloos indenken in iedere bedrijfstak. Om dit menselijk tekort het hoofd te bieden, is kennisname van 'hoe en wanneer dissonantievermindering toeslaat' een absolute voorwaarde. Daartoe bieden de twee sociaal psychologen een overtuigende studie, knap opgebouwd, met overrompelende voorbeelden. Die zouden ons moeten aanmoedigen tot een zekere bescheidenheid in het nemen van besluiten. Wel lijkt mij de nadruk die beiden op het 'geweten' van mensen leggen, te groot. Het is prachtig om zo overtuigd te zijn als Tavris en Aronson van de 'goedheid' van mensen, maar enige 'dissonantie' met de praktijk van alle dag lijkt mij hier aanwijsbaar. De (kwaadaardige) druk van de groep is mijns inziens krachtiger dan de individuele integriteit van ons mensen. De verwachtingen van de groep sturen vooral onze zelfrechtvaardiging. Als niemand je aanspreekt, eet je je patatje oorlog zonder in gewetensnood van enigerlei aard te komen.
Over Aart G. Broek
Aart G. Broek specialiseerde zich in communicatiewetenschappen, sociologie en, meer recentelijk, criminologie (geweldsproblematiek); werkzaam als adviseur/projectmanager organisatie- en bestuurskunde. agbroek@planet.nl