Jo Caris is adjunct-professor aan de TIAS Nimbas Business School in Tilburg. Bij zijn afscheid, enkele jaren geleden, als voorzitter van de Raad van Bestuur van een grote zorginstelling, verschenen plotseling twee IJslandse pony's op de receptie. Dat was niet toevallig. Caris is kenner van paarden. En in dit boek geeft hij daar een aansprekend voorbeeld van. 'Een paardenkudde bestaat uit een groep merries en wordt geleid door een hengst. Tenminste, dat lijkt zo op het eerste gezicht. Wanneer een kudde ervandoor gaat, loopt de hengst voorop. Met indrukwekkende, rollende bewegingen en wapperende manen trekt hij de aandacht. Dat doet hij zozeer, dat het de toeschouwer (bijna) ontgaat, dat vlak achter hem een oude(re) merrie loopt. Zij heeft haar koude neus tegen zijn gevoelige achterwerk en stuurt hem zo in de voor de kudde gewenste richting. Dat is ook zinvol. Immers, zij weet het beste waar schuilplaatsen zijn of waar eten en drinken te halen is'. Het is een prachtige illustratie van wat Alexander Rinnooy Kan schreef in het voorwoord van: 'Echt Leiderschap' door Ietje Lindermann en Marcel Wanrooy: 'ik volg u, want ik ben uw leider!' Het laat ook zien dat leiderschap vaak andere kenmerken heeft dan het op het eerste gezicht lijkt. De meeste beschrijvingen van leiders verwijzen naar persoonskenmerken. Maar volgens Caris is het vraagstuk van effectief leiderschap echter aanmerkelijk complexer. Om het niet te onoverzichtelijk te maken, noemt hij drie factoren die het meest relevant zijn: kenmerken van de persoon, kenmerken van de situatie en de kenmerken van de taak of het doel waar de leider en de groep voor staan. Deze drie dimensies zijn onafhankelijk van elkaar, gelijkwaardig en worden het meest relevant geacht. Voorbeelden: het bouwen van een huis is iets anders dan het geven van onderwijs. En het bouwen van een huis in Nederland is ook anders dan het bouwen van een huis in Centraal-Afrika. Een ziekenhuis of willekeurige zorginstantie in tijden van groei en ontwikkeling doet een ander beroep op de bestuurder dan het leiden van diezelfde organisatie in tijden van krimp en bezuinigingen. De drie factoren: persoon, situatie en taak, zet hij af in een kubus, driedimensionaal dus. Vervolgens worden de drie factoren onderverdeeld in specifieke kenmerken. Voor de persoon van de leider zijn de specificaties: doelgerichtheid, relatievaardigheid, competentiegevoel. Voor de situatie zijn de specificaties: veranderlijkheid versus stabiliteit, onzekerheid, ontwikkelingsfasen en cultuur en stijl. En voor de taak of doel gelden de specificaties: duidelijkheid, structuur, complexiteit, time span of feedback en resultaat en risico. Als al deze specificaties van de drie factoren driedimensionaal worden gematcht, leidt dat minimaal tot 8x3x3= 72 mogelijkheden. Dat is niet de bedoeling van de schrijver, want hij wil met zijn analyse juist tot een vereenvoudiging komen. Hij beperkt het tot een achttal combinaties, dat er samengevat zo uitziet: 1) Eenvoudig en stabiel, minimale leiding type leider: volger 2) Eenvoudig en instabiel, uitdagend avonturier 3) Eenvoudig, mensafhankelijk, stabiel vertrouwenspersoon 4) Complex, stabiel, doelgericht goalgetter 5) Eenvoudig, mensafhankelijk, uitdagend binder 6) Doelafhankelijk, mensafhankelijk, stabiel teamleider 7) Doelafhankelijk, uitdagend verkenner 8) Doelafhankelijk, mensafhankelijk, uitdagend aanvoerder Bij de keuze voor een leider moeten dus verschillende afwegingen worden gemaakt. Volgens Caris als eerste: wat is het gewenste profiel? Op de tweede plaats: hoe verhouden de verschillende gewenste kenmerken zich ten opzichte van elkaar? Op de derde plaats: hoe zullen de taak en situatie in de toekomst veranderen en wat betekent dit voor het gewenste profiel van de leidinggevende? En ten slotte: wat betekent het voor de afweging tussen de anderen die gekozen kunnen worden of die niet leider, maar volger zijn? Het boek rekent overduidelijk en overtuigend af met het idee dat leiderschap uit eendimensionale trucs en oneliners bestaat. Het is daarmee verwant met het proefschrift van Arnold Roozendaal: 'Contextueel Leiderschap'. Maar de vraag blijft wel onbeantwoord hoe deze kennis in selectieprocedures geïncorporeerd te krijgen? Hoe zorg je ervoor dat naar de goede eigenschappen wordt gekeken of hoe ontwikkel je de gewenste kenmerken bij mensen? Of hoe selecteer je de juiste combinatie van mensen, die samen over de gewenste kenmerken beschikken?
Recensie
Leiderschap: feiten en fictie
Weer een boek over leiderschap? Dat is de titel van het eerste hoofdstuk van 'Leiderschap: feiten en fictie'. Jo Caris legt uit dat leiderschap veel meer dimensies heeft dan de afgelopen decennia is beseft. Hij brengt de verschillende aspecten samen in een driedimensionale 'managerial cube', waarin de functies van leiderschap in gradaties worden weergegeven. Op zo'n manier wordt het duidelijk dat verschillende soorten leiderschap in verschillende situaties noodzakelijk zijn. Eén oplossing voor alle kwalen bestaat niet.
Arie Buvens
|
8 maart 2012