Soms heeft een probleem de functie van beste van twee kwaden: als het ene probleem wordt aangepakt, doemt het volgende op. Het heeft daarom geen enkele zin om iemand te 'bekeren'. Dat bekeren gebeurt op inhoudsniveau, maar intussen wordt de relatie op betrekkingsniveau verstoord en zal de cliënt vluchten, vechten of bevriezen. Kortom: geharrewar of passiviteit. Helaas wordt zo iemand makkelijk gestigmatiseerd tot 'probleemgeval' of 'ongemotiveerd'. Wat is er nu zo erg aan, als iemand zelf (nog) niet wil veranderen? Stilstaan is vastzitten vanuit het perspectief van veronderstelde noodzaak tot verandering. Die noodzaak ligt vaker bij de hulpverlener, die vanuit zijn 'bekeringsdrang' of zijn drang om 'mensen te helpen', zelf maar de kar gaat trekken. Socratisch Motiveren is niet sturend gericht op (gedrags)verandering. De hulpverlener accepteert dat (nog) niet veranderen vaak beter is dan een opgelegde weg inslaan die (nog) niet past bij de motieven van de cliënt. Toch komt de cliënt hierdoor vaak op het spoor van verandering voor hij er zelf erg in heeft. Wie lijdt waarom waaronder en wie wil welke maatregelen treffen? Duidelijkheid is bij Socratisch Motiveren belangrijker dan veranderen: orde in de chaos scheppen en knopen ontwarren. In hoofdstuk 2 van 'Socratisch motiveren' presenteert Martin Appelo de vijf stappen probleemverheldering, verdieping, onderzoek naar de functie van een probleem, de zin van en de wil tot veranderen. Heldere casuïstiek illustreert hoe de gespreksleider ogenschijnlijk en in alle rust meegaat met de cliënt, de situatie scherp neerzet en het aan zijn cliënt overlaat of hij aan de slag wil of niet. De hulpverlener neemt geen verantwoordelijkheid over, maar laat het probleem waar het ligt: bij de cliënt. Vervolgens zet Appelo uiteen wat Socratisch Motiveren is, voorzien van theoretische achtergronden en uitgangspunten. De essentie: Socratisch Motiveren helpt om er uit te halen wat er in zit. Wat er (nog) niet inzit, kan er ook (nog) niet uitkomen. Dan komen relevante algemene richtlijnen aan bod. Zo heeft de therapeut bijvoorbeeld een reflectieve, directieve rol waarin verbanden worden gelegd. Op betrekkingsniveau is hij door inleving en luisteren een veilige vriend, maar door het signaleren van tegenstrijdigheden op inhoudsniveau is hij tegelijkertijd een kritische 'vijand'. De cliënt mag zich ergeren aan zijn vragen (dus: aan zichzelf) wanneer deze inhoudelijk zó goed aansluiten dat hij niet anders kan dan erkennen dat het klopt. Als de therapeut er maar in slaagt zijn bekeringsdrang te weerstaan en geen mening opdringt. Hoofdstukken 5, 6 en 7 behandelen richtlijnen bij de vijf stappen: 1. Probleemverheldering: wat is het probleem van wie? 2. Verdieping van het beeld van iemands levensmotieven en -doelen om, zo mogelijk, een hypothese te kunnen formuleren over de functie van het probleem; 3. Onderzoek naar de functie van het probleem, op die basis kan de therapeut de hypothese uit fase 2 toetsen; 4. De zin van verandering; 5. De wil tot verandering en de mogelijkheden daartoe. De eerste drie stappen verlopen tamelijk eenduidig, maar vanaf daar kan het proces verschillende kanten opgaan. Hoofdstuk 6 geeft daarom vooraf uitleg over persoonlijkheidstypen, samen te vatten als: 'luiaards', 'betweters' en 'angsthazen'. Die typologie wordt gecombineerd met de mate van veranderingsbereidheid (geen, twijfel of wel). De hulpverlener bepaalt zijn strategie op de combinatie van persoonlijkheidstype en veranderingsfase. Appelo biedt een interessant model met negen behandelingsstrategieën, gevolgd door een stappenplan. Appelo rondt af met een hoofdstuk over de praktijk en praktische complicaties: - ja zeggen, nee doen; - de cliënt wil iets dat anderen juist niet willen; - de cliënt wil iets niet dat anderen wél willen. Ook hier weer duidelijke voorbeelden, voorzien van een effectieve behandelstrategie. De bijbehorende dvd laat in vijftig minuten in een casus zien hoe de verschillende behandelingsstrategieën uitwerken al naargelang de cliënt angsthaas, luiaard of betweter is. De auteur zegt: 'Socratisch Motiveren lijkt eenvoudig, en dat is het ook.... mits oude, aangeleerde gewoonten ... worden losgelaten.' In die voorwaarde zit de sleutel, want wie vasthoudt aan Rogeriaanse principes zoals warmte, veiligheid en empathie, zal slecht uit de voeten kunnen met het Socratisch Motiveren en de professionele afstandelijkheid om met de stroom van de cliënt mee te gaan. Loslaten in de zuiverste vorm. Goed vakmanschap lijkt altijd eenvoudig en moeiteloos, maar is dat vrijwel nooit. Wat Appelo doet, betekent voor mij een waardevolle verdieping bij het socratisch coachen op de klanttypische relatie met de 'klager' of 'bezoeker': de mensen die zichzelf niet als deel van de oplossing zien, omdat zij zelf geen probleem hebben. Zijn aanpak is voor mij bijna één op één toepasbaar. Ik zie wel een wezenlijk verschil met coaching, in zoverre dat de cliënt bij het coachen een zeker belang heeft bij een verbetering van de werksituatie. Bovendien kan het Socratisch Motiveren aanmerkelijk langer duren dan een coachingstraject toelaat of vergt. Appelo weet zijn nog in ontwikkeling zijnde methodiek helder en goed leesbaar over het voetlicht te brengen; nergens wordt het boek taai of theoretisch. Voor professionele en ervaren hulpverleners en coaches vind ik dit boek een absolute aanrader, zo niet een must.
Over Hilde Veraart-Maas
Hilde Veraart-Maas (1954-2019) was organisatiesocioloog. Na 22 jaar Human Resources Management vestigde zij zich als HRM-adviseur, trainer en (team)coach. Zij heeft door de jaren heen het socratisch coachen verder ontwikkeld. Zij werkt vanuit het principe: 'je weet zelf het beste wat goed voor je is!' De kracht van gedachten staat in haar aanpak centraal en de methode bewijst vooral goede diensten als iemand niet geholpen wil worden. Zij schreef diverse boeken over socratisch coachen, niet alleen als coachingsmethode (2006), maar ook over de vele toepassingsmogelijkheden. Zij was Master Practitioner NOBCO EMCC.