Het AVV is door een groep jonge ambtenaren opgericht als alternatieve vakbond voor de erkende vakbonden, met name voor het toenmalige ABVAKABO FNV. De erkende vakbonden gebruikten hun machtspositie in de ogen van Pikaart en zijn AVV teveel om het belang van hun grijze leden te bevorderen. En verkwanselden daarmee de belangen van jongeren. Onder meer, of eigenlijk vooral, op het gebied van pensioenen. De besturen van bedrijfstakpensioenfondsen worden immers bevolkt door vakbondsbestuurders. Eerder schreef hij ‘De Pensioenmythe’. De kern van Pikaarts betoog in ‘Wanbeleid, Algemeen Burgerlijk’ is dat na de privatisering in 2003 door het voorheen degelijke en risicomijdende ABP, hogere risico’s werden genomen. Onder meer werd er risicovoller belegd dan voorheen, en bleef men lang rekenen met een (te) hoge rekenrente. Dit laatste werd gelegitimeerd met wat ABP zijn ‘rentevisie’ noemde: de beleidsmakers van het pensioenfonds gingen ervan uit dat de lage marktrente van korte duur was en de rente op enige termijn wel moest stijgen. Pikaart beklemtoont dat deze visie, waarbij een rentestand van meer dan 4% normaal werd geacht, zodat lagere rentes als een tijdelijke uitzondering konden worden beschouwd, zonder enige onderbouwing de hoeksteen van beleid werd. Daarbovenop werd geïnvesteerd in fondsen met een hoog risico, waarvan de opbrengst tegenviel. Het ABP bleef in de ogen van Pikaart, ondanks de lage rente en de tegenvallende beleggingen, te lang de pensioenen indexeren en te lage premies vragen. En nu zitten we met de gebakken peren, ofwel een veel te lage dekkingsgraad. De gevolgen van dit beleid worden met name opgevangen door jongere generaties. Zij betalen hogere premies dan bij wijzer beleid nodig was geweest, en overigens ook nog eens premies voor een VUT-regeling waar zijzelf geen gebruik meer van kunnen maken. Pikaart signaleert een eenrichtingsverkeer van intergenerationele solidariteit. Het is de grote verdienste van dit boek dat de mythe dat ‘afstempelen’ uitsluitend nodig is vanwege de gestegen levensverwachting en de langdurige lage rentestand, op zijn minst niet helemaal juist is. Belangrijker dan deze weinig beïnvloedbare factoren, waren het beleggingsbeleid en de afscherming tegen kritiek door een arrogant bestuur verantwoordelijk voor de afgenomen dekkingsgraad. De schrijver onderneemt geen poging om zich te afficheren als neutraal verslaggever. Pikaart hult zich in de toga van de openbaar aanklager. ‘Een aanklacht tegen het grootste pensioenfonds van Nederland’, luidt de ondertitel van het boek. Dat hij vooringenomen is, wil echter nog niet zeggen dat zijn fact finding niet deugt. Integendeel. Pikaart onderbouwt zijn stellingen overtuigend. Met overigens openbaar materiaal, vaak uit de jaarverslagen van het ABP zelf. Wel heeft die invalshoek gevolgen voor de toon van het boek: die heeft vaak iets hetzerigs. In zijn analyse is weinig ruimte voor toeval en domme pech. Alsof alles dat fout gaat, de schuld is van iemand met slechte bedoelingen. Zo stond het bestuur van ABP in de eerste crisisjaren na 2008 bepaald niet alleen in de overtuiging dat de crisis en de lage rentestand snel zouden overwaaien. Dom, misschien zelfs verwaand. Maar niet per se abject.
Recensie
Wanbeleid, Algemeen Burgerlijk
Martin Pikaart voert al jarenlang een guerrilla tegen de gevestigde vakorganisaties. Onder meer is hij een van de oprichters en thans ook voorzitter van het Alternatief voor Vakbond (AVV).
Hans van den Hurk
|
2 maart 2016