Elke begeleider van groepen vraagt zich wel eens af hoe anderen dat aanpakken. Meelopen met anderen stuit echter vaak op praktische bezwaren, zodat je aangewezen bent op goed bedoelde tips en mondelinge uitleg. Niet echt een krachtige basis om je handelingsrepertoire als ontwerper uit te breiden. Met 'Het ontwerpboek' maken Mariël Rondeel en Joseph Kessels expliciet wat tot voor kort voornamelijk in de hoofden van de begeleiders bleef: het hoe en waarom van een aanpak. Eén van de kritieken op begeleiders is namelijk dat zij leertrajecten aangaan die vooral overeenkomen met hun eigen voorkeuren, maar die niet zozeer gebaseerd zijn op de behoeften van de organisatie. Als lezer word je je bewust dat er eigenlijk heel veel valt te expliciteren. Het is al een hele winst om je dat te realiseren, zowel voor een organisatie, haar inkopers en de eventuele deelnemers als voor de ontwerpers zelf. In het boek wordt ingezoomd op het vak van ontwerper vanuit vier thema's: - leerprincipes, - ontwerpprincipes, - ontwerpaanpak - en vakmanschap van ontwerpers. Prettig aan het boek vond ik de korte opzet van de hoofdstukken. Die zijn helder geschreven, duidelijk ingeleid en voorzien van de nodige bronnen voor verder onderzoek. De lezer krijgt twaalf verschillende ontwerppraktijken voorgeschoteld bij diverse organisaties, zodat er een rijk palet ontstaat aan mogelijkheden van ontwerpen. Ik vond het soms wel lastig om me steeds te moeten verplaatsen in die verschillende organisaties met hun specifieke contexten. Maar tegelijkertijd besefte ik dat dit nu eenmaal de prijs is wanneer je de praktijk dichterbij wilt halen. Alle stappen binnen de praktijkcases zijn geëxpliciteerd en voorzien van commentaar. De lezer krijgt inzicht in de vraag waarom bepaalde stappen zo zijn gezet. De auteurs leggen uit welke (leer)theorieën zij hebben gehanteerd, zodat het helder is waarom een bepaalde stap op een bepaalde manier is genomen. Minstens zo leerzaam is de reflectie van de ontwerpers op het eind van de cases. Natuurlijk zijn niet alle stappen ideaal en optimaal gezet, er worden fouten of verkeerde inschattingen gemaakt. Daarvan doen de auteurs melding en ze geven aan hoe zij het volgende keer anders zouden doen. Waarschijnlijk bevelen de ontwerpers vaak hun doelgroepen aan om te leren van fouten en open te staan voor kritische feedback, maar nu is het practice what you preach: de ontwerpers staan zelf open om te leren van hun fouten en moffelen die niet weg. Misschien wel het mooiste ontwerpprincipe. Het boek is daarmee een aanwinst over een onderwerp waarover nog weinig geschreven is.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.