‘Is de verandermanager een vakman of een hedendaagse alchemist die op goed geluk de juiste ingrediënten voor een succesvolle veranderaanpak probeert te vinden,’ vraagt Erwin Metselaar zich af in de nieuwe, volledige herziene editie van het boek Van weerstand naar veranderingsbereidheid dat begin april verschijnt (lees hier de preview). Volgens hem (en coauteurs Anton Cozijnsen en Peter van Delft) is het hoog tijd dat het vakgebied verandermanagement volwassen wordt. ‘Op dit moment domineert de vrije theorievorming nog; er zijn veel uiteenlopende perspectieven, goeroes en de nodige misvattingen en mythes.’
Metselaars evaluaties lijken ook van toepassing op een vakgebied dat wel meer raakvlakken met verandermanagement heeft, te weten organisatiecoaching. Er zijn waarschijnlijk net zoveel benaderingswijzen als er organisatiecoaches zijn, zo schrijven Van den Boomen en Jaarsveld in een van hun bijdragen aan het boek. En al die organisatiecoaches mogen dan wel allemaal beweren dat zij bijdragen aan duurzame verandering van organisaties, maar de vraag is hoe hard zij dit kunnen maken. Aldus de auteurs. Zelfs de cases die in het boek beschreven worden (‘best practices’?) geven daar geen uitsluitsel over. Dat is merkwaardig en in ieder geval ongewenst. Jaarlijks zijn duizenden mensen betrokken bij veranderprojecten en wordt er voor miljarden gereorganiseerd. De economische waarde van een professionele aanpak is dan ook groot. Dat maakt Organisatiecoaching in de praktijk op voorhand al tot een nuttig initiatief.
Het boek is opgebouwd uit vier delen. In deel l wordt het ontstaansproces van organisatiecoaching beschreven, worden de verschillen tussen adviseren en coachen in schema gezet, en wordt er een model gepresenteerd voor het ordenen van interventies binnen het vakgebied organisatiecoaching. Het tweede deel bevat zes praktijkcases, in deel lll lichten organisatiecoaches hun werkwijzen toe, en het laatste deel is een theoretische ‘uitleiding’: een visie op wat organisatiecoaches bindt en wat zij proberen bij te dragen.
Van den Boomen en Van Jaarsveld hebben hun boek niet voor niets de titel ‘Organisatiecoaching in de praktijk’ gegeven: het beoogt allereerst een inventarisatie van werkwijzen te bieden. Dat is nodig, schrijven ze, om het vakgebied te kunnen afbakenen. Om onderscheid te kunnen maken tussen organisatiecoaches, adviseurs, ‘gewone’ coaches en organisatieontwikkelaars. Maar ze beseffen ook dat daarmee nog geen echte bijdrage aan de professionalisering van het vak is geleverd. Er zal bijvoorbeeld een discussie op gang moeten komen over ‘persoonlijke stijlverschillen’ die uitmondt in consensus over een nieuw paradigma. Ze doelen hiermee op de aloude discussie tussen voorstanders van geplande en ontwikkelingsgerichte verandering. Ook Metselaar verwijst hiernaar in zijn boek, maar hij heeft inmiddels zijn standpunt bepaald: professionalisering betekent dat je aan de buitenwereld duidelijk kunt maken waarom je een bepaalde keus hebt gemaakt, wat het verwachte rendement van die keus is, en hoe het beter of anders had gekund. Dan kom je vanzelf uit bij ‘planned change’ benadering.
De auteurs die een bijdrage hebben geleverd aan ‘Organisatiecoaching in de praktijk’ lijken zo ver nog niet te zijn. Ze vragen zich zelfs af of organisatiecoaching eigenlijk wel een vakgebied is. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat een aantal van hen zijn keus al wel heeft gemaakt. In het Nawoord, het slotakkoord van dit boek, blikken de beide redacteurs tevreden terug op de ‘reis’ die zij met hun vakgenoten hebben afgelegd (de metafoor van de zoektocht vormt de rode draad door het boek). ‘Het was niet altijd eenvoudig, we hebben stevig met elkaar gediscussieerd, maar we hebben uiteindelijk toch met z’n allen iets gepresteerd waarop we trots kunnen zijn, en wel dit boek.’
Maar je hoort ze vervolgens denken dat het echte werk nog moet beginnen. ‘Wat grotendeels ontbreekt in dit boek zijn de verhalen van de mensen uit de organisaties zelf. [-] Hebben ze er iets aan gehad? Is er iets verbeterd aan de interactie, de manier van samenwerken of het proces van organiseren?’ Anders gezegd: is er inderdaad duurzame verandering bewerkstelligd? Op die vraag moet je als professionele organisatiecoach een bevredigend antwoord kunnen geven en dat kan alleen als je over gegevens uit empirisch onderzoek beschikt. Daar zullen we ons vanaf nu dus op moeten richten. Aldus Fred van den Boomen c.s., al zeggen ze het niet met zo veel woorden.
Metselaar, Cozijnsen en Van Delft hebben bij hun poging het vakgebied verandermanagement te professionaliseren, aansluiting gezocht bij de brede stroming van ‘Evidence Based Practices’. Daar gaat men er vanuit dat het handelen van de professional gebaseerd is op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid van de handeling. EBP wordt met name gevoed door informatie uit wetenschappelijk onderzoek, ervaringen en inzichten van de professionals zelf en informatie van de gebruikers of cliënten. Als ik de bijdragen in het boek van Van den Boomen c.s. goed gelezen heb, zou EBP een prima, passend kader kunnen zijn waarbinnen het vak organisatiecoaching verder kan worden ontwikkeld. Het kan dus geen kwaad dat de heren eens een keer met elkaar praten. Dat neemt niet weg dat ‘Organisatiecoaching in de praktijk’ ondanks de genoemde beperkingen een uitstekend boek is met waardevolle bijdragen. Vooral aan het schema met interventies in organisatiecoaching zal menige professional plezier beleven. En van praktijkervaringen valt altijd iets te leren. Het is alleen te hopen dat het daarbij niet blijft.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.