Naarmate de wereld complexer wordt zullen de risico’s alleen nog maar toenemen, waarschuwt Taleb in de opvolger, het vuistdikke Antifragile. Onze samenleving lijdt niet alleen aan neomanie, waarbij we alles wat nieuw is bijna klakkeloos overnemen, maar ook een haast obsessieve drang tot efficiency. De combinatie is gevaarlijk: het leidt ertoe dat we systemen stroomlijnen op basis van inzichten die de tand des tijds nog niet hebben weerstaan, waardoor we geen enkele reserve hebben als er zich een onvoorziene omstandigheid voordoet. In zo’n wereld kan het geringste schokje al genoeg zijn om de hele boel in elkaar te laten instorten. Wie uit veiligheidsoverwegingen elk klein vuurtje probeert te voorkomen maakt het bos juist kwetsbaarder voor die ene grote brand die niemand had kunnen zien aankomen.
De logische vraag is hoe we ons tegen dit soort calamiteiten kunnen wapenen. Taleb begint die zoektocht met de vraag wat het tegenovergestelde is van kwestbaarheid. De term ‘solide’ ligt voor de hand, maar dekt de lading maar gedeeltelijk. Een robuust systeem is gebouwd om chaos te weerstaan, maar komt er onveranderd weer uit. Het is neutraal voor schokken. Maar hoe noem je een systeem dat daar juist sterker van wordt?
Hier blijkt geen goede term voor te zijn, en daarom munt Taleb er zelf maar een: antifragiel. Het menselijk lichaam is bijvoorbeeld antifragiel: spieren worden sterker naarmate we ze belasten en verslappen als we stoppen met trainen. Een ander voorbeeld is de ZZP’er, die anders dan vaak gedacht wordt juist meer meer financiële zekerheid geniet dan mensen in loondienst. Kleine zelfstandigen zijn bestand tegen schokken omdat ze zich continu moeten aanpassen aan een veranderende omgeving, terwijl iemand die een vaste baan verliest in één keer alles kwijt is.
Passen en meten
Taleb, die zijn carrière begon als optiehandelaar op Wall Street, adviseert met andere woorden om de chaos te omarmen en de onzekerheid voor lief te nemen. Net zoals je geen natuurkundige hoeft te zijn om te kunnen fietsen, zo heb je ook geen voorspellingsmodellen nodig om te floreren in een complexe en interdependente wereld. Heuristieken, vuistregels die door de praktijk worden gestaafd, zijn meestal al genoeg. Traders, zo houdt Taleb ons voor, hebben vaak geen idee van de wiskundige stappen die nodig zijn om de waarde van een optie te bepalen. Toch zijn ze in staat om op elk moment van de dag de beste prijs te vinden. Het antwoord ligt besloten in trial and error: een constant passen en meten totdat het gewenste resultaat is bereikt. En omdat elk klein foutje nieuwe informatie verschaft en wordt afgestraft voordat het kan uitgroeien tot iets ernstigers, blijft het systeem wendbaar en bij de tijd.
Fragilista’s
De problemen beginnen pas als de theoretici zich met het systeem gaan bemoeien. Door inzichten uit de praktijk in statische modellen te gieten en die vervolgens te institutionaliseren ontnemen ze nieuwe generaties traders hun zelfherstellend vermogen. Dat leidt tot een manier van denken waarbij er slechts één waarheid is, en de grilligheid van de praktijk wordt onderworpen aan de tirannie van de theorie. Dat is het moment dat het systeem wordt overgenomen door de zogeheten fragilista’s, mensen die met hun controledrang de samenleving minder riskant proberen te maken, en daarmee juist het tegenovergestelde bereiken. Overbeschermende moeders, ambtenaren, voorstanders van de maakbare samenleving, Fed-voorzitter Alan Greenspan, van Taleb krijgen ze allemaal een veeg uit de pan. Ook het bedrijfsleven moet er aan geloven. Hoe groter de onderneming, hoe groter de kans dat strategische planners het systeem van binnenuit ondermijnen. We hoeven alleen maar te kijken naar de debacles van ABN AMRO, Fortis, en SNS hoeveel systeemschade dat kan opleveren.
In dat opzicht is niet de multinational, maar de kleine ondernemer de grote held. Neem het restaurantwezen, een sector die wellicht het hoogste percentage voortijdige uitvallers kent. Het is juist doordat er zoveel mensen falen dat het systeem zo sterk is, en dat een stad als bijvoorbeeld New York zo’n waanzinnig aanbod aan goede eetgelegenheden heeft.
Brompot
Vergeleken met Talebs eerdere werk leunt Antifragile minder op statistieke verklaringen, en meer op gedachtestromen en essayistische beschouwingen. Deze manier van argumenteren maakt het boek persoonlijker, maar vormt tevens de zwakke schakel.
Taleb was waarschijnlijk gebaat geweest met een strenge redacteur die het vijfhonderd pagina’s tellende manuscript tot pakweg de helft had weten terug te brengen. In plaats daarvan slingert Antifragile heen en weer tussen briljante observaties en chaotische gedachtesprongen, waarbij Taleb zich meer dan eens herhaalt en regelmatig ontspoort in bombastisch en zelfingenomen proza.
De opmerking dat hij 160 kilo kan bankdrukken en een intellectueel is met het uiterlijk van een bodyguard is niet relevant, evenmin als het zelfbesef dat zijn woedeuitbarstingen niet passend zijn voor de elitedenker die hij toch geacht wordt te zijn. Sommige gedachtes zijn zelfs ronduit ongevoelig, bijvoorbeeld de opmerking dat jaarlijks borstonderzoek voor vrouwen van boven de veertig niet leidt tot een hogere levensverwachting, omdat een dokter bij het zien van een tumor zal kiezen voor ingrepen die ernstiger zijn dan de kwaal, zoals chemotherapie of chirurgie.
Talebs verbittering tegen dokters, journalisten, bankiers en academici ligt er bovendien zo dik bovenop dat hij soms overkomt als de betweterige brompot op een verjaardagsfeestje die zich maar moeilijk laat afschudden. Dat is jammer, want daarmee overschaduwt hij een centrale gedachte die van onschatbare waarde kan zijn en ons in de toekomst voor tal van nare verrassingen zou kunnen behoeden. Om in zijn eigen woorden te blijven: ‘Het niet zien van een tsunami of een economische catastrofe is nog te vergeven. Het bouwen van dingen die daar kwetsbaar voor zijn is dat echter niet.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.