We maken denkfouten en versimpelen zaken, waardoor we verkeerde conclusies trekken. Het interpreteren van gegevens vraagt om denktijd en die is ons steeds minder gegund. Bovendien beschikken we lang niet altijd op tijd over de gewenste data. Moeten we het dan maar over een heel andere boeg gooien en vertrouwen op gevoelsmatige intuïtie? De aantrekkingskracht van deze oplossing is groot. Intuïtie is hip en geeft bestuurders, managers en ondernemers een goed gevoel. Maar waarover hebben we het eigenlijk? En hoe goed werkt intuïtie bij het nemen van snelle besluiten? Oftewel, wat hebben we aan een ‘flitsbrein’?
Deze vragen vormen de opmaat van Het flitsbrein van ontwikkelaar en veranderaar Bert Overbeek. Om het antwoord maar meteen te verklappen: de auteur is weliswaar gefascineerd door het menselijk vermogen om pijlsnel conclusies te trekken en besluiten te nemen, maar is niet zonder meer overtuigd over de goede afloop hiervan. Intuïtie is prachtig, maar je moet wel blijven nadenken en met beide voeten op de grond blijven staan, lijkt Overbeeks adagium te zijn. Daarmee rekent hij af met de soms overdreven positieve waardering die intuïtie in veel zelfhulpboeken ten deel valt. Maar ook rekent hij af met de simpele stelling (van niemand minder dan Steve Jobs) dat een succesvol leven gewoon een kwestie is van het volgen van je hart.
Volgens Overbeek is dat een misleidende voorstelling van zaken. Intuïtie heeft namelijk niets met het hart en evenmin met vage ‘onderbuikgevoelens’ te maken. Intuïtie berust daarentegen op intensieve en veelal onbewuste leerprocessen in ons brein. Deze hebben ons brein zo aangepast dat we razendsnel en zonder dat we ons ervan bewust zijn complexe patronen kunnen doorzien. In complexe, dynamische en onzekere situaties reikt het brein je razendsnel oplossingen aan voor problemen. Die oplossing komt niet zomaar uit de lucht vallen en is ook niet het gevolg van een of andere spirituele ingeving, maar is ontstaan uit kennis en vaardigheden die het brein in de loop der jaren heeft opgeslagen. Intuïtie is dus primair een kwestie van het beschikken over een ervaren en goedgetraind brein. Het is een product van kennis en vaardigheden die zo ingeslepen zijn in ons systeem, dat we ze als een ‘gevoel’ beleven.
Mensen als Steve Jobs die anderen aansporen om hun hart te volgen, moeten zich volgens Overbeek terdege beseffen dat je pas kunt vertrouwen op intuïtie wanneer je over voldoende deskundigheid en ervaring – bij Jobs waren beide natuurlijk rijkelijk aanwezig – beschikt. Ook de ‘geniale invallen’ die ‘intuïtiegoeroe’ Malcolm Gladwell in zijn boek Blink (Vertaald als Intuïtie) beschrijft zijn zonder uitzondering terug te voeren op ervaren en goed getrainde breinen van de betrokkenen.
De snelheid van het intuïtieve brein mag ons verbijsteren en betoveren, maar ze garandeert niet per se dat onze intuïtieve keuzes goed zijn. Ons brein is niet volmaakt, maar maakt ons ondertussen wijs dat dit wél zo is. Met andere woorden, ons brein zet ons regelmatig op het verkeerde been. Overbeek bespreekt in dit verband zes veel voorkomende illusies. De eerste omschrijft hij als de ‘aandachtsillusie’: als we ergens op gefocust zijn, zien we belangrijke dingen over het hoofd. De tweede illusie heeft betrekking op het overschatten van de nauwkeurigheid van onze herinneringen (‘geheugenillusie’). De derde is de ‘illusie van het zelfvertrouwen’: mensen die zelfvertrouwen uitstralen geven ons het (soms terechte, soms onterechte) gevoel dat de situatie veilig en in goede handen is. Als vierde noemt de auteur de ‘kennisillusie’: je denkt vaak dat je dingen beter begrijpt dan het geval is. De ‘oorzakelijkheidsillusie’ leidt ertoe dat we onterecht verbanden leggen en oorzaken onderkennen. Dit geeft ons immers een veilig gevoel van controle. Als laatste noemt de auteur de ‘potentieel-illusie’: we denken doorgaans dat we meer in onze mars hebben dan anderen. Deze laatstgenoemde illusie is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor onze positieve inschatting van onze eigen intuïtie. We denken dat we er goed aan doen om op onze gevoelens te koersen. En als we eenmaal een antwoord gevonden hebben, zoeken we niet verder of het wel klopt. Ons gevoel zegt namelijk dat het wel goed zit.
De zojuist beschreven illusies geven aan dat ons brein niet alleen snel, maar ook slordig is. Het is goed om alles wat je denkt en voelt voortdurend te checken. Om je hierbij te ondersteunen, heeft de auteur een handige ‘DIMO-checklist’ (‘De Intuïtieve Misleiding Ontmaskeren’) die de mogelijkheid biedt om de misleiding die ook in intuïtief genomen besluiten besloten kan liggen te kunnen pareren.
Bert Overbeek heeft met Het flitsbrein een inhoudelijk goed onderbouwd verhaal over een belangwekkend managementthema geschreven: de behoefte om snel te beslissen en te handelen. Uit onderzoek blijkt dat 80% van de organisaties dit belangrijk vindt, maar dat slechts een minderheid van 21% aangeeft hiertoe ook daadwerkelijk in staat te zijn. Ongeveer de helft geeft aan er tegenwoordig niet korter, maar juist langer over te doen om besluiten te nemen. De auteur haalt in dit verband Harry Mulisch aan, die ooit schreef dat onze geest minder snel reist dan een vliegtuig: fysiek ben je al op je plek van bestemming, maar je geest heeft meer tijd nodig. Dat geldt tegenwoordig ook voor managementbesluiten: de situatie is eraan toe, maar onze geest is er nog niet toe in staat. Met Hollandse nuchterheid geeft Overbeek aan dat intuïtie in dit soort gevallen een bruikbaar hulpmiddel is, maar dat je er zeker geen heilige graal is waarvan je wonderen mag verwachten. Weer een illusie armer…
Over Hans van der Loo
Hans van der Loo richt zich op zelfmotivatie en psychologische veiligheid in teams. Hij is onderzoeker, facilitator en auteur van meerdere bestsellers, zoals 'Kus de visie wakker, 'Psychologische veiligheid','Teaming: de nieuwe realiteit van samenwerken' en 'Gitig gedoe op de werkplek'. deze laatste is Managementboek van het jaar 2024.