Voor je het weet ben je aan het sparren tijdens een een-tweetje, dat je dan even bilateraal inschiet. Houd je iets tegen je collega aan om er vervolgens een klap op te geven. Presenteer je een blauwdruk van het verandertraject in een stand-up zodat er een stukje draagvlak gecreëerd wordt. Om tot slot nog even de laatste acties van je to-do-list af te tikken, zodat je weer helemaal in je kracht staat.
Managementtaal is voor veel managers, adviseurs en andere kantoordieren inmiddels een bron aan herkenbare grappen, maar diep in de krochten van organisaties hoor je het toch steeds terugkomen. Die kantoortaal is zo algemeen dat het gevoerde gesprek voor mij aan betekenis verliest. Ik vraag me af waar dit vandaan komt en vooral of het ook anders kan. In die zoektocht stuitte ik op het boek(je) Inburgeringscursus voor managers van organisatieadviseur Joop Swieringa. Swieringa legt hierin uit welke taal managers gebruiken, waarom zij dit –veelal onbewust – doen en wat ze eigenlijk bedoelen. Hoewel het boek geschreven is met een knipoog geeft het in het kort een heel helder overzicht van de trends in managementtaal en welk doel deze taal dient.
Taal is volgens Swieringa de uitkomst van hoe mensen denken, managementtaal is dus de uitdrukking van de cultuur van organisaties. Het boek biedt daarom naast inzicht in de verborgen betekenissen van managementtaal, ook een spoedcursus organisatiekunde. Managementtaal is volgens de auteur zowel machtstaal als het verdoezelen daarvan. Door bureaucratische taal te gebruiken houden managers ook dezelfde bureaucratische cultuur in stand.
‘Gevoelens horen niet op de werkvloer, die laat je maar thuis’ hoorde ik laatst een manager zeggen toen hij het had over het functioneren van zijn team. Zo gaat het er bij veel organisaties gelukkig niet (meer) aan toe, termen als ‘floreren’ en ‘werkgeluk’ komen steeds vaker terug. Aan de andere kant leven we in een wereld waarin pech, toeval en onvermijdelijkheden geen rol meer lijken te spelen. Het leven is maakbaar. Dat klinkt mooi, maar het betekent ook dat als er iets misgaat er altijd een schuldige aan te wijzen valt. Dit leidt tot een steeds sterkere drang om zaken te regelen in protocollen en verantwoordelijkheden op papier te zetten. Volgens Swieringa komen veel van de woorden uit de managementtaal voort uit deze beheersdrang.
Swieringa noemt verschillende soorten managementwoorden die allen een eigen doel dienen. Zo heb je beheerswoorden die voortkomen uit de overtuiging dat alles te managen is. Denk bijvoorbeeld aan: communicatiemanagement, emotiemanagement, crisismanagement en cultuurmanagement. Ook heb je verdoezelwoorden, worden die zaken rooskleuriger willen doen voorkomen. Zo zeg je ‘integraal aanpakken’ als je ‘uitstellen’ bedoelt. Betekent ‘een uitdaging’ in de praktijk meestal ‘een probleem’ en is ‘structureel aanpakken’ managementtaal voor het wegregelen van ongewenst gedrag. Piramidewoorden proberen een machtsrelatie te verdoezelen. Communicatie is geen gesprek, maar iets tegen iemand vertellen. Motiveren is in de kantoorpraktijk ook wel aansturen in plaats van inspireren en afspraak met je leidinggevende is vaak een regel.
Inburgeringscursus voor managers leest prettig door de combinatie van licht cynisme en de duidelijke kennis van zaken. Gelukkig wordt Swieringa nergens hoogmoedig, hij schrijft met blijk van begrip van de dagelijkse praktijk van managers en de logica van het gebruik van managementtaal. Ik ben managementtaal door het lezen van dit boek ook positiever gaan bekijken, communicatie is al lastig genoeg en soms is managementtaal handig om een boodschap over te brengen. Swieringa dwingt de lezer echter wel om reflectief na te denken over de taal die je als manager gebruikt: waarom zeg je wat je zegt? En wat zou je anders kunnen zeggen? Een tip uit het boek die ik nu regelmatig toepas om het doorslaan met managementtaal te voorkomen, is om de vraag te stellen: ‘op welke vraag is dit het antwoord?’ Zo breng je het gesprek van wollige taal terug naar de praktijk en het feitelijke probleem.
Zoek je een leuk cadeau voor een vriendin, neef of kennis die net manager is geworden? Met Inburgeringscursus voor managers geef je hen een mooie start. Bijkomend voordeel is dat het boek slechts 200 pagina’s op A6 formaat is, daar kan zelfs een drukke manager tijd voor maken. Het boek richt zich op managers, maar young professionals die net op de werkvloer komen kijken, oudgedienden die het al jaren met managers te stellen hebben en organisatieadviseurs die zich de taal eigen hebben gemaakt, zullen ook veel uit het boek herkennen. Het enige minpunt dat ik kan verzinnen is dat de in de inleiding beloofde oplossing voor managementtaal slechts abstract beschreven wordt in de laatste pagina’s. Maar ach, dat is misschien mijn eigen drang naar beheersbaarheid.