Een tegelijkertijd verontrustend en geruststellend boek. Verontrustend is het immers om te zien hoe diep de kloof is die gaapt tussen de verschillende culturen binnen één stadsgemeenschap. De schrijfster, eind jaren ’80 een linkse studente tolk-vertaler, samenwonend met een man uit Iran, zoekt een bijbaantje en komt terecht bij de familie Schneider: ze gaat de vier kinderen, twee jongens en twee meisjes, helpen met hun huiswerk. Vooral in het begin is het contact met zowel ouders als kinderen stroef en onwennig. Want tja… je gééft als joodse man een vrouw immers geen hand. En als beleefde en niet verlegen Antwerpse studente van 20 steek je die hand bij de eerste kennismaking wel uit… En op een joodse feestdag onaangekondigd komen binnenvallen bij een joods gezin dat net opgaat in de feestelijkheden: dat dóe je niet. Maar ja… dan moet je wel wéten wanneer het, bijvoorbeeld, Rosj Hasjana is.
Toch zie je naarmate het verhaal vordert een hechte band ontstaan tussen de schrijfster en haar pupillen èn hun ouders. Je ziet het inzicht in en het begrip voor elkaars levenswijze, elkaars gewoontes en cultuur groeien, wederzijds. Door interesse, waardering en respect. Waardoor die hechte band tussen de auteur en haar pupillen tot op de dag van vandaag is blijven bestaan.
Een geruststellende constatering.
Over Marjan Maandag
Marjan Maandag is redacteur bij Managementboek.