Het beheersen van deze ‘taalkunst' is voor zowel de schrijver van populaire managementboeken als voor managers van groot belang. Ook de meer filosofische vraag, die in de oudheid al gesteld werd, of het daarbij om waarheid gaat of ‘slechts' om het beïnvloeden van het gedrag van je gehoor, komt aan de orde.
Cicero leest Covey is vooral interessant voor managers die hun overtuigingskracht willen beoordelen en verbeteren en dit het liefst doen in de context van hun leidinggevende vak.
Klifman beoordeelt de populaire managementliteratuur aan de hand van de retorica. Dat hij als neerlandicus en filosoof verstand heeft van retorica wordt in de eerste hoofdstukken reeds duidelijk als hij ingaat op de principes van de retorica. Belangrijke begrippen in dit, in tegenstelling tot management, eeuwenoude, vakgebied zijn ethos, pathos en logos. Ethos is in deze context de betrouwbaarheid van de schrijver van het populaire managementboek. Pathos is de empathie, de aansluiting op de belevingswereld van de lezer van datzelfde boek. En logos het betoog dat met stijlfiguren en logica uitlegt wat de oplossing is van het door de schrijver geponeerde (management)probleem. Of, zoals dat in managementtaal meestal heet, de uitdaging.
De schrijver behandelt vervolgens een aantal - schijnbaar willekeurig gekozen - populaire managementboeken en pretendeert daarmee geen wetenschappelijke status; net zoals populaire managementboeken deze basis vrijwel zonder uitzondering ontberen. Zijn analyse van deze boeken maakt duidelijk dat de schrijvers goed thuis zijn in de retorica. Een veel voorkomend stijlfiguur is de metafoor om het onbekende uit te drukken in de taal van het bekende. Daarbij signaleert de schrijver ook dat de managementliteratuur vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw de bedrijfscultuur is gaan zien als een te beïnvloeden entiteit. Daarvoor werd vanuit een bureaucratisch perspectief gedrag genormeerd. Dit soort aanvullingen maken duidelijk dat het Klifman om een breder perspectief op management en managementdenken gaat.
Dit laatste wordt in de laatste hoofdstukken nog eens duidelijk als de rollen van de auteur van het managementboek worden behandeld: deze is vaak dominee, koopman en therapeut. De schrijver van het managementboek als consultant voor al je problemen! Hier blijkt dat auteurs veelal appelleren aan angst waarbij vooral de toekomst al begonnen is. Een goed betoog heeft urgentie en bij managementboeken is dat vooral de angst om iets te missen. De onderbouwing van deze urgentie is veelal dun en zelden wetenschappelijk onderbouwd. Met name het beeld van de aanstormende toekomst waar de manager nu echt op moet acteren blijkt populair.
Samenvattend levert Klifman een goed leesbaar betoog af. Daarbij is hij kritisch op stellingen en onderbouwingen van populaire managementboeken. Maar ook heeft hij oog voor het nut van deze boeken omdat ze managers een taal aanreiken om hun functioneren en de resultaten van hun teams te verbeteren. Daarmee is de cirkel rond: een goed managementboek kan niet zonder retorica en de manager ook niet. Dat de inhoud van veel managementboeken beperkt en matig onderbouwd is doet daar niets aan af.
Cicero leest Covey is een lezenswaardig boek voor managers die hun overtuigingskracht willen verbeteren!
ir Paul Schollaardt RC is bestuurder in het speciaal onderwijs. Eerder was hij zelfstandig interim-manager en vervulde hij onder andere functies als productieleider en CFO.
Over Paul Schollaardt
ir Paul Schollaardt RC is bestuurder in het speciaal onderwijs. Eerder was hij zelfstandig interim-manager en vervulde hij onder andere functies als productieleider en CFO.