Als vervolgens op de voorpagina ook nog eens de volgende ondertitel staat: 'Geluk en welzijn als drijvende kracht in plaats van economische winst', dan lijkt niets succes nog in de weg te staan. Volgens Hurst heeft het huidige informatietijdperk zijn langste tijd gehad. In plaats daarvan wordt het geven van betekenis (persoonlijke, sociale of maatschappelijke betekenis) de centrale aanjager van economische groei. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze drie categorieën de behoeften waar de nieuwe betekeniseconomie op inspeelt. Het geven van betekenis aan datgene dat we doen is volgens Hurst de spil van de toekomst. De betekeniseconomie staat volgens hem voor de nieuwe context en manieren waarop mensen en organisaties waarde proberen toe te voegen.
Maar maakt Hurst, oprichter van de Amerikaanse pro-bono organisatie Taproot Foundation, met zijn boek de hoge verwachtingen die hij aan 'betekeniseconomie' geeft wel waar? Laat ik beginnen met mijn eerste en belangrijkste waarneming. En dat is dat het boek zonder meer kernachtig een heel aantal ontwikkelingen beschrijft die momenteel plaatsvinden. Niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in de samenleving als geheel. Voor veel lezers zal het boek een eyeopener zijn. Hurst is een goede waarnemer die de tijdgeest van dit moment uitstekend aanvoelt. En dat weet hij ook nog eens op een eloquente wijze onder woorden te brengen. En dat brengt mij tot mijn tweede constatering. Dat is dat hij ondanks alles volgens mij niet weet uit te stijgen boven de waarneming dat de samenleving in een transformatiefase zit. Maar is dat dan ook een transformatie van een informatietijdperk naar een betekeniseconomie, zoals Hurst veronderstelt?
Al meteen in het begin van het boek geeft hij in een kader aan dat 'de betekeniseconomie' eigenlijk niets anders is dan een overkoepelende term om een aantal maatschappelijke bewegingen mee samen te vatten. Het is met andere woorden een verzamelnaam voor acht maatschappelijke bewegingen en markten die volgens Hurst in elkaar overvloeien en waarbij het geven van betekenis centraal staat. Als voorbeelden noemt Hurst onder meer de deeleconomie, de geefeconomie, de doe-het-zelf-economie en de gelukseconomie. Het gemeenschappelijk gebruik van dingen, doe-het-zelf, geluk, reputatie, geven, creativiteit en ervaring; samen vormen deze bewegingen het hart van de macro-economische evolutie. Het geven van betekenis is de nieuwe motor van de wereldeconomie, aldus Hurst.
Dat zingeving en betekenis een steeds grotere rol in het leven van mensen van vandaag de dag is gaan spelen, is niet verwonderlijk. We hebben na de wereldwijde financieel-economische crisis van 2008 moeten constateren dat de ruime aandacht die de in de decennia daarvoor is gegaan naar economische groei, het vermarkten van overheidstaken, de rol van beurzen, bedrijfsmatig werken, aandeelhouderswinsten en bonussen voor managers, heeft geleid tot vergaande excessen. Veel burgers hebben door de graaicultuur bij banken aan den lijve de gevolgen van de economische crisis ondervonden door ontslag, verdampende vermogens en miljardenbezuinigingen van overheden. Dat er na zo'n crisis een periode van bezinning komt waarbij burgers zich afvragen wat het doel van het leven is, is dan ook niet raar.
Tal van inwoners hebben geen zin meer om nog langer aan de ratrace van de afgelopen decennia mee te doen. Geholpen door de digitale mogelijkheden die de informatiesamenleving biedt hebben tal van ontslagen werknemers, vooral de hoger opgeleiden, hun creativiteit aan het werk gezet en nieuwe diensten en producten op de markt gebracht. Producten en diensten waarbij duurzaamheid en het leveren van een bijdrage aan maatschappelijke opgaven een centrale rol spelen. In een overgangsfase naar een ander type samenleving zijn dergelijke initiatieven van groot belang. Daarmee is nog niet gezegd dat de in ontwikkeling zijnde nieuwe samenleving ook een samenleving is waarin betekenis centraal staat als motor van de wereldeconomie, zoals Hurst stelt. Kijkend naar grote technologische doorbraken die zoals altijd de ontwikkeling naar een nieuwe economisch bestel markeren, zitten we mijns inziens eerder in een overgang van de derde (elektronische) industriële revolutie naar een vierde industriële revolutie (cyberrevolutie), dan in een overgang naar een betekeniseconomie.
De vierde industriële revolutie die momenteel gaande is, is gebaseerd op steeds sneller opvolgende doorbraken op het gebied van automatisering, digitalisering en robotisering. De motor van de wereldeconomie zal daarmee eerder liggen bij de ontwikkeling van draadloze verbindingen, de toepassing van big data, quantumcomputers, kunstmatige intelligentie, zelfdenkende en zelfopererende systemen. Kijken we op afstand opnieuw naar de ontwikkelingen, dan markeert de 'betekeniseconomie' eerder de periode tussen de derde en vierde industriële revolutie, dan dat de betekeniseconomie de drijvende kracht van een nieuw economisch tijdperk zal zijn, zoals Hurst zegt. Desalniettemin is De betekeniseconomie een uiterst waardevol boek dat de vinger op de zere plek van de afgelopen decennia legt. Het is een boek dat ook hoop en perspectief biedt. Vooral voor degenen die willen voorkomen dat de vierde industriële revolutie op eenzelfde wijze onderuit gaat als dat met het de derde industriële revolutie het geval was. Het geven van persoonlijke, sociale en maatschappelijke betekenis aan datgene dat we doen is daarvoor essentieel.
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde twee keer 'cum laude' af; bij de vakgroep Toegepaste Sociologie en de vakgroep Internationale Betrekkingen. Van 1979 tot 2014 was hij werkzaam bij Vereniging Milieudefensie, de gemeente Amsterdam, Nicis Institute en Platform31. Vanaf maart 2014 is hij raadslid/fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.
Over Dave van Ooijen
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.