Over Niccolo Machiavelli
Niccolò Machiavelli (3 mei 1469, te Florence - 21 juni 1527, te Florence) was een Italiaanse politicus en filosoof. Op 28 mei 1498 werd hij hoofd van de Tweede Kanselarij van de Grote Raad van Florence, zijn voornaamste publieke functie, waaruit hij eind 1512 ontzet werd.
Het jaar daarna, in 1513, schreef hij Il Principe (De Heerser), een boek dat nog steeds gelezen wordt. Omvangrijker en misschien ook belangrijker zijn de Discorsi, voluit Discorsi sopra la prima deca di Tito Livio (Verhandelingen over de eerste tien boeken van Titus Livius). Het is niet precies geweten wanneer deze Discorsi geschreven zijn maar het moet kort na Il Principe geweest zijn.
Italië beleefde volgens Machiavelli een rampzalige tijd, vooral sinds in 1494 Karel VIII en in 1499 Lodewijk XII met Franse legers de Alpen overtrokken en de Italiaanse staten machteloos stonden. In de geschiedenis van het oude Rome, zoals die onder andere beschreven is door Titus Livius, ziet Machiavelli een stichtend tegenvoorbeeld.
Zijn leven lang probeerde hij Italië aan te sporen zich te bevrijden van de buitenlandse heersers die er de baas speelden. Hij bezat hiervoor de kennis maar niet de macht. Zij die de macht bezaten wilden zijn kennis niet gebruiken.
Als hoofd van de Tweede Kanselarij was hij verantwoordelijk voor vraagstukken aangaande het grondgebied en de buitenlandse politiek van Florence. Florence was sinds vier jaar een republiek nadat de burgers Pierro de Medici hadden afgezet. Vijf dagen voor het aantreden van Machiavelli werd de stichter van de republiek, Girolamo Savonarola, opgehangen op het Piazza della Signoria.
Alhoewel hij in Florence bekend stond om zijn gebrek aan respect voor alles en iedereen was hij als politicus zeer serieus. Hij was er van overtuigd dat alleen een sterke staat haar burgers kon beschermen, met name tegen de oorlogsvoerende partijen van die tijd: Venetië, de koning van Frankrijk, de paus, en hertog Valentino. Alhoewel zijn stad rijk was wilden haar burgers niet investeren in een eigen leger. De stad probeerde in de meeste conflicten neutraal te blijven maar als ze dat iets te lang bleef moest ze haar vrijheid vaak afkopen met gouden dukaten. Machiavelli begreep dat die situatie niet kon blijven duren, het geld van de rijke maar weerloze natie zou niet voldoende zijn om haar te redden. Hij wilde een militie, geen huursoldaten, gevormd uit burgers die de republiek trouw zouden zijn.
Via een omweg kreeg hij de toestemming van de Grote Raad om de nodige boeren te rekruteren, hoewel de adel zich tegen dit besluit verzette. Hij zette door en op 15 februari 1506 liet hij 400 boeren door de straten marcheren in een witte wambuis, een paar wit-rode kousen en witte baret, schoenen en een ijzeren kuras. In 1509 slaagde hij erin Pisa te heroveren.
Toen Florence betrokken raakte bij een oorlog tussen paus Julius II en koning Lodewijk XII van Frankrijk, bleef Florence tegen het advies van Machiavelli in te lang neutraal, en toen de Fransen zich terugtrokken rekenden de troepen van de Heilige Liga met de Florentijnen af en hielpen De Medici opnieuw aan de macht. Niccolò belandde in de gevangenis.
Na zijn vrijlating wilde hij zijn ambt terug alsof er niets gebeurd was. Met dat doel schreef hij Il Principe: als politicus wil hij vooral een pragmaticus zijn in tegenstelling tot de toen heersende doctrine dat een machthebber altijd de weg van de deugd moet bewandelen. Daarbij speelde hij vooral zijn ervaring uit. Men moest goed zijn zolang het kon, maar anders een vos, om de vallen te kennen, en een leeuw, om de wolven af te schrikken. Machiavelli vond de realpolitik niet uit, maar schreef er wel de eerste goede handleiding over.