De Wet Inkomstenbelasting 2001 Editie 2024
Met hoofdzaken loonbelasting
Paperback Nederlands 2024 1e druk 9789012409926Samenvatting
Dit boek bestrijkt niet alleen de gehele inkomstenbelasting en de internationale context daarvan, maar behandelt tevens het loonbegrip uit de loonbelasting en alles wat daarmee op hoofdlijnen samenhangt. In bijna alle onderdelen van het boek wordt de stof breed en meestal diepgaand besproken, waardoor het boek behalve als studieboek ook waardevol is voor diegenen die in de praktijk met de belastingheffing over het inkomen te maken hebben.
De bekende begrippen zoals verliescompensatie, partnerschap, (winst uit) onderneming, dienstbetrekking, loon, nevenwerkzaamheid, periodieke uitkering, aanmerkelijk belang en vaste inrichting worden aan de hand van de vaak omvangrijke en deels al wat oudere rechtspraak voor de lezer neergezet. De actualiteit van bijvoorbeeld het afgezonderd particulier vermogen, het fiscale pensioenrecht, de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers in de loonbelasting, de fameuze terbeschikkingstellingsregeling, de vele facetten van de eigen woning, evenals de uitgaven voor lijfrenten en specifieke zorgkosten komen tot leven via onder meer de vele besluiten van de staatssecretaris van Financiën.
Een uitputtende behandeling van de inkomstenbelasting in een handboek is ondenkbaar. Wel is ernaar gestreefd de lezer het materiaal aan te dragen waarin verdere details te vinden zijn. Niet alleen zijn honderden van de belangrijkste arresten van de Hoge Raad en ettelijke tientallen besluiten opgenomen, maar ook wordt de lezer steeds ruim geïnformeerd over de literatuur. Verder zijn op diverse plaatsen historische en/of rechtsvergelijkende notities opgenomen.
Ten slotte is niet verzuimd de stof herhaaldelijk met voorbeelden te verhelderen.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Afkortingenlijst / 19
1 Inleiding (Meussen) / 23
1.1 De totstandkoming van de Wet / 23
1.2 Hoofdstuk 2-4: Systeem van de belasting / 27
1.3 Hoofdstuk 5-10: Inkomen in box 1 / 28
1.4 Hoofdstuk 11: Persoonsgebonden aftrek / 29
1.5 Hoofdstuk 12: Inkomen in box 2 / 29
1.6 Hoofdstuk 13: Inkomen in box 3 / 29
1.7 Hoofdstuk 14: Internationale aspecten / 30
2 Historie en grondslagen (Meussen) / 31
2.1 Draagkrachtbeginsel / 31
2.2 Ontwikkeling van de inkomstenbelasting / 31
2.3 Nederland / 33
2.4 Van gesplitste naar synthetische inkomstenbelasting / 34
2.5 Loon- en dividendbelasting / 35
2.6 Relatie met de vennootschapsbelasting / 35
2.7 Het inkomensbegrip en het genieten van inkomen / 36
2.8 Het probleem van de vermogenswinsten / 40
2.9 Persoonlijke omstandigheden / 41
2.10 Het progressieve tarief / 42
2.11 Voornaamste wijzigingen in 2001 / 45
2.12 Toekomst / 45
3 Het boxensysteem (Meussen) / 53
3.1 Noodzaak tot revisie bij het fin de siècle / 53
3.2 Inrichting van de wet / 54
3.3 Inkomsten en aftrekposten in drie boxen / 56
3.4 Verzamelinkomen / 58
3.5 Verliescompensatie / 59
3.6 Gewone en conserverende aanslag / 65
3.7 Wettelijke rangorde van inkomsten / 66
3.8 Vermogensbestanddelen / 68
3.9 Anti-arbitragebepaling / 71
3.10 Box-switching / 74
3.11 Analytisch stelsel? / 74
4 Subject, tarief en heffingskorting (Vrolijks) / 77
4.1 Inleiding / 77
4.2 Binnen- en buitenlandse belastingplichtigen / 77
4.2.1 Wereldinkomen / 77
4.2.2 Nederlands inkomen / 78
4.2.3 Wonen in Nederland / 78
4.2.4 Woonplaatsficties / 80
4.3 Tweeverdienerswetgeving / 80
4.3.1 Samenwoning en draagkracht / 80
4.3.2 Tweeverdieners en samenwoners; Oort-wetgeving / 81
4.3.3 Fiscale drempel om te gaan werken / 82
4.3.4 Ongehuwd samenwonenden en geregistreerde partners / 82
4.4 Partner en gezin vanaf 2001 / 83
4.4.1 Emancipatie fiscaalrechtelijk voltooid / 83
4.4.2 Inkomenstoerekening bij partners / 83
4.4.3 Partners / 86
4.4.4 Minderjarige kinderen / 95
4.5 Tarief / 97
4.5.1 Belasting- en premieheffing / 97
4.5.2 Voorheffingen / 102
4.5.3 Bijzondere tarieven verdwenen / 104
4.5.4 Middeling / 104
4.6 Heffingskorting / 106
4.6.1 Belastingvrije som / 106
4.6.2 Een nominale korting op het belastingbedrag / 106
4.6.3 Gecombineerde heffingskorting / 107
4.6.4 Tijdsevenredige heffingskorting / 108
4.6.5 Standaardheffingskorting / 109
4.6.6 Korting voor groene beleggingen / 116
4.6.7 Negatieve belasting? / 116
5 Winst uit onderneming (Van Lint) / 119
5.1 Inleiding / 119
5.1.1 Inrichting van de wet / 119
5.1.2 Belastbare winst uit onderneming / 119
5.1.3 Betekenis van het ondernemerschap / 120
5.1.4 Winst die toevalt aan medegerechtigden / 122
5.1.5 Voordelen genoten door bepaalde crediteuren / 122
5.1.6 Plan van behandeling / 122
5.2 Onderneming / 123
5.3 Ondernemer / 131
5.3.1 Volledig erkende ondernemers / 131
5.3.2 Beperkt erkende ondernemers en urencriterium / 137
5.4 Ondernemingsvermogen en winst / 139
5.4.1 Een eigen fiscale kwalificatie / 139
5.4.2 Etikettering / 140
5.4.3 Inbreng / 147
5.4.4 Totale winst / 147
5.4.5 Verliezen uit de aanloopfase / 148
5.5 Opbrengsten, kosten en onttrekkingen / 148
5.5.1 Winst en verlies / 148
5.5.2 Onttrekkingen / 150
5.5.3 Gemengde kosten / 152
5.5.4 Van aftrek uitgesloten algemene kosten / 152
5.5.5 In aftrek beperkte algemene kosten / 155
5.5.6 Van aftrek uitgesloten kosten van de ondernemer zelf / 156
5.5.7 In aftrek beperkte kosten van de ondernemer zelf / 158
5.5.8 Privégebruik woning / 159
5.5.9 Autokostenforfait / 160
5.6 Goed koopmansgebruik / 163
5.6.1 Jaarwinst / 163
5.6.2 Oorsprong en ontwikkeling / 164
5.6.3 Het moment waarop baten worden verkregen en lasten worden genomen / 165
5.6.4 Eenvoud / 166
5.6.5 Voorzichtigheid / 167
5.6.6 Toerekening van opbrengsten en kosten / 168
5.6.7 Bestendige gedragslijn / 171
5.6.8 Aanvullende bepalingen / 172
5.6.9 Zeescheepvaart / 172
5.6.10 Fiscale en commerciële winstbepaling / 173
5.6.11 Toekomst / 174
5.7 Waardering van activa / 176
5.7.1 Waardering en resultaat / 176
5.7.2 Te activeren uitgaven / 177
5.7.3 Bedrijfsmiddelen / 177
5.7.4 Afschrijving op bedrijfsmiddelen / 180
5.7.5 Vervangingswaardeleer / 189
5.7.6 Lagere bedrijfswaarde / 190
5.7.7 Geactiveerde kosten / 192
5.7.8 Voorraad / 193
5.7.9 IJzerenvoorraadstelsel / 195
5.7.10 Zelfvervaardigde voorraden; productiekosten / 198
5.7.11 Onderhanden werk / 200
5.7.12 Realisatiemoment / 201
5.7.13 Vorderingen / 205
5.7.14 Vreemde valuta/samenhangende waardering / 207
5.8 Willekeurige afschrijving / 210
5.8.1 Strekking / 210
5.8.2 Welke investeringen kwalificeren? / 212
5.8.3 Overige wettelijke bepalingen / 212
5.9 Reserves en voorzieningen / 213
5.9.1 Passiefzijde van de fiscale balans / 213
5.9.2 Fiscale reserves / 214
5.9.3 Herinvesteringsreserve / 214
5.9.4 Egalisatiereserve / 226
5.9.5 Terugkeerreserve / 228
5.9.6 Pensioen en VUT / 231
5.9.7 Schulden / 232
5.9.8 Voorzieningen / 233
5.9.9 Baksteenarrest en andere jurisprudentie / 234
5.9.10 Voorzieningen wegens milieukosten / 236
5.9.11 Transitorische passiva / 237
5.10 Oudedagsreserve / 238
5.10.1 Achtergrond en voorwaarden / 238
5.10.2 Urencriterium / 239
5.10.3 Dotatie / 240
5.10.4 Afname / 240
5.10.5 Onderdeel van de winstbepaling / 241
5.11 Vrijstellingen / 241
5.11.1 Bosbouwvrijstelling / 242
5.11.2 Landbouwvrijstelling / 243
5.11.3 Vrijstelling van kwijtscheldingswinst / 247
5.11.4 Overige vrijstelling voor pensioenaanspraken, andere aanspraken en uitkeringen en subsidies / 250
5.12 Investeringsaftrek / 251
5.12.1 Recht op investeringsaftrek / 251
5.12.2 Drie soorten investeringsaftrek / 252
5.12.3 Uitgesloten investeringen / 257
5.12.4 Uitgesloten verplichtingen / 258
5.12.5 Desinvesteringsbijtelling / 258
5.13 Aanvullende aftrek speur- en ontwikkelingswerk (vervallen) / 259
5.14 Staking en eindafrekening / 259
5.14.1 Afrekenen met de fiscus / 259
5.14.2 Stakingsmomenten / 261
5.14.3 Belastingheffing bij staking / 263
5.14.4 Vermijding van stakingswinst / 266
5.15 Doorschuiving / 267
5.15.1 Strekking / 267
5.15.2 Overdracht van de claim / 268
5.15.3 Geruisloze overgang / 268
5.15.4 Geruisloze omzetting / 273
5.15.5 Fusie en splitsing / 287
5.16 Ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling / 290
5.16.1 Definitie / 290
5.16.2 Zelfstandigenaftrek / 290
5.16.3 Speur- en ontwikkelingswerk / 293
5.16.4 Meewerkaftrek / 293
5.16.5 Stakingsaftrek / 295
5.16.6 MKB-winstvrijstelling / 295
5.17 Medegerechtigden en verstrekkers van hybride leningen / 296
5.17.1 Gevaar voor lekkende boxen / 296
5.17.2 Medegerechtigden / 297
5.17.3 Crediteuren / 298
5.17.4 Regime voor pseudo-ondernemers / 299
5.17.5 Verliesbeperking / 300
5.18 Balanscontinuïteit en foutenleer / 301
5.18.1 Continuïteitsprincipe / 301
5.18.2 Navordering of vrijwillige betaling / 301
5.18.3 Afweging tussen jaar- en totaalwinstprincipe / 302
5.18.4 Redelijke tegemoetkoming / 305
5.18.5 Toepassingsgebieden / 307
5.18.6 Besluit / 311
6 Loon uit dienstbetrekking (Werger) / 313
6.1 Inleiding / 313
6.2 Dienstbetrekking / 314
6.3 Uitbreidingen / 334
6.3.1 Fictieve dienstbetrekkingen / 334
6.3.2 Dienstbetrekking op verzoek / 334
6.3.3 Periodieke uitkeringen / 335
6.4 Loon / 336
6.4.1 Loon uit tegenwoordige en uit vroegere dienstbetrekking / 336
6.4.2 Fictief loon voor ‘dga’ / 343
6.4.3 Doorbetaald loon / 347
6.4.4 Loon ontvangen van derden / 349
6.4.5 Loon in natura / 352
6.4.6 Aanspraken / 358
6.4.7 Omkeerregel / 360
6.4.8 Excessieve vertrekpremie / 361
6.4.9 Crisisheffing 2013 en 2014 / 365
6.5 Pensioen en VUT / 367
6.5.1 De pensioenregeling / 367
6.5.2 Opbouw / 371
6.5.3 Toegelaten verzekeraars / 374
6.5.4 Heffingsmomenten / 376
6.5.5 Emigratie, waardeoverdracht en conserverende aanslag / 377
6.5.6 Strijd met verdragsrecht? / 379
6.5.7 Directeur-(groot)aandeelhouder / 381
6.5.8 Regeling voor vervroegde uittreding / 383
6.6 Spaar- en verlofregelingen / 386
6.6.1 Verlofsparen / 386
6.6.2 Levensloopregeling / 386
6.7 Kosten en kostenvergoedingen / 387
6.7.1 Geen aftrek voor arbeidskosten / 388
6.7.2 Strijd met verdragsrecht? / 389
6.7.3 Vrije vergoedingen (keuzeregeling 2011-2014) / 391
6.7.4 Bijzondere bepalingen / 392
6.7.5 Vergoedingen aan extraterritoriale werknemers / 393
6.7.6 Werkkostenregeling / 398
6.8 Werknemersaftrek (reisaftrek) / 404
6.8.1 Algemeen / 404
6.8.2 Reisaftrek / 405
6.9 Voor- of eindheffing? / 406
6.9.1 Verrekening van loon- met inkomstenbelasting / 406
6.9.2 Vermindering van loonbelasting / 407
6.9.3 Bepaling van de voorlopige teruggaaf / 407
6.9.4 De loonbelasting als eindheffing / 408
6.9.5 Aanslag inkomstenbelasting / 410
6.10 Afdrachtverminderingen / 411
6.10.1 Inleiding / 411
6.10.2 Afdrachtvermindering zeevaart / 412
6.10.3 S&O-afdrachtvermindering / 412
6.11 Artiesten en beroepssporters / 413
7 Resultaat uit overige werkzaamheden (Dijkstra) / 415
7.1 Inleiding / 415
7.2 Overige werkzaamheden / 416
7.2.1 Definitie / 416
7.2.2 Voordeel beogen – voordeel verwachten / 420
7.2.3 Belaste capital gains / 423
7.2.4 Auteursrecht en octrooi / 429
7.3 Terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen / 430
7.3.1 Vermijding van oneigenlijk gebruik / 430
7.3.2 Ter beschikking stellen van vermogen belast in box 1 / 431
7.3.3 Rendabel maken door ter beschikking te stellen / 432
7.3.4 Welke gevallen van terbeschikkingstelling? / 435
7.3.5 Uitbreiding van het begrip ter beschikking stellen / 444
7.3.6 De ter beschikking gestelde werkkamer / 453
7.4 Ondernemingsregime / 454
7.4.1 Resultaatbepaling / 454
7.4.2 Gevolgen voor het belastbaar resultaat; landbouwvrijstelling / 458
7.4.3 Het werkzaamheidsvermogen / 460
7.5 Lucratieve belangen / 462
7.6 Kostgangers en onderverhuur / 464
7.7 Overgangsrecht / 465
7.7.1 Hoofdregel: waarde in het economische verkeer / 465
7.7.2 Uitzonderingen / 466
7.7.3 Genotsrechten / 467
7.7.4 Aanmerkelijk belang / 467
7.7.5 Kapitaal- en lijfrenteverzekeringen / 468
8 Periodieke uitkeringen (Bollen) / 469
8.1 Inleiding / 469
8.1.1 Het begrip periodieke uitkeringen en verstrekkingen / 470
8.1.2 Regelingen betreffende stamrechten / 473
8.1.3 Soorten p.u.’s in afdeling 3.5 / 474
8.2 Publiekrechtelijke uitkeringen / 475
8.2.1 Algemeen / 475
8.2.2 Specifieke uitbreidingen / 476
8.3 Vrijgestelde uitkeringen / 477
8.4 Familierechtelijke uitkeringen / 481
8.4.1 Alimentatie / 481
8.4.2 Vervanging, pensioenverevening en pensioenverrekening / 485
8.4.3 Verrekening van lijfrenterechten / 493
8.5 Overige aangewezen periodieke uitkeringen / 494
8.6 Inkomensvoorzieningen / 496
8.6.1 Inkomsten uit gefaciliteerde voorzieningen / 496
8.6.2 Buitenlandse voorzieningen / 498
8.6.3 Bedrijfs- en beroepspensioenen / 499
8.6.4 Nettolijfrente / 500
8.7 Afkoop, omzetting en vervreemding / 500
8.7.1 Afkoop / 501
8.7.2 Omzetting / 501
8.7.3 Vervreemding / 501
8.7.4 Inkomensvoorzieningen / 502
8.8 Aftrekbare kosten / 502
9 Eigen woning, hypotheek en levensverzekering (Van Mourik) / 505
9.1 Inleiding / 505
9.2 Eigenlijke eigen woning / 506
9.2.1 Wettelijke definitie / 506
9.2.2 Enkele elementen / 506
9.2.3 Enkele inbreuken / 509
9.3 Fictieve eigen woning / 511
9.3.1 Voormalig hoofdverblijf bestemd voor verkoop / 511
9.3.2 Woning bestemd voor toekomstige bewoning / 511
9.3.3 Scheidingsregeling / 512
9.3.4 Verpleeg- of verzorgingstehuis / 513
9.3.5 Tijdelijk verblijf elders / 513
9.4 Voordelen uit eigen woning / 514
9.4.1 Eigenwoningforfait / 514
9.4.2 Eigenwoningwaarde / 517
9.4.3 Tijdelijke verhuur en kamerverhuur / 518
9.5 Aftrekbare kosten eigen woning / 518
9.5.1 Algemeen / 518
9.5.2 ‘Verwerving’, ‘vervreemding’, ‘verbetering’ of ‘onderhoud’ / 520
9.5.3 Causaal verband / 523
9.5.4 Bijleenregeling / 526
9.5.5 Aflossingseis / 537
9.5.6 Bestaande eigenwoningschuld: overgangsrecht / 549
9.5.7 Schulden die niet behoren tot de eigenwoningschuld / 553
9.5.8 Faciliteit voor restschulden / 556
9.5.9 Begrip ‘renten’ / 556
9.5.10 Kosten van geldleningen / 557
9.5.11 Erfpacht- en opstalcanons / 558
9.5.12 Drukken van renten en kosten en aftrekmoment / 559
9.5.13 Tariefmaatregel aftrekbare kosten eigen woning / 560
9.6 Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld / 561
9.7 Kapitaalverzekering eigen woning en eigenwoningbanksparen / 563
9.7.1 Inleiding / 563
9.7.2 Kwalificerende KEW’s / 564
9.7.3 Voorwaarden KEW / 566
9.7.4 Voordeel uit KEW / 567
9.7.5 KEW-vrijstelling en belast rentebestanddeel / 569
9.7.6 Verhuisregeling / 574
9.7.7 Beperking renteaftrek na benutting KEW-vrijstelling / 577
9.8 Overgangsrecht voor op 31 december 2000 bestaande kapitaalverzekeringen / 578
10 Uitgaven voor lijfrenten en andere inkomensvoorzieningen (Bollen) / 585
10.1 Inleiding / 585
10.1.1 Premieaftrek en Brede Herwaardering / 586
10.1.2 Oudedagsparaplu / 587
10.1.3 Van SER-advies naar wetsvoorstel / 587
10.1.4 Introductie van lijfrentebanksparen / 588
10.2 Voorwaarden voor premieaftrek / 589
10.2.1 Inkomensvoorzieningen / 589
10.2.2 Lijfrenten, periodieke uitkeringen en lijfrentebankproducten / 591
10.2.3 Vormgeving van de aanspraak / 594
10.2.4 Toegelaten verzekeraars en kredietinstellingen / 599
10.3 Omvang en tijdstip premieaftrek / 600
10.3.1 Tranchesysteem / 600
10.3.2 Basisruimte (2001 en 2002) / 601
10.3.3 Pensioentekort / 601
10.3.4 Is de ruimte toereikend? / 602
10.3.5 Inhaalregeling / 603
10.3.6 Stakingswinstlijfrente voor ondernemer / 604
10.3.7 Tijdstip premieaftrek / 607
10.3.8 Premierestitutie / 609
10.4 Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen / 609
10.4.1 Handelen in strijd met de voorwaarden / 609
10.4.2 Reparatie pensioentekort / 612
10.4.3 Conserverende aanslagen / 614
10.4.4 Aansprakelijkheid van de verzekeraar en revisierente / 614
10.5 Vervanging van inkomsten / 615
10.5.1 Afkoop en omzetting / 615
10.5.2 Boedelscheiding e.d. / 618
10.6 Negatieve uitgaven bij beroepspensioenen / 618
10.7 Emigratie / 619
10.8 Overgangsrecht / 621
11 Persoonlijke aftrekposten (Breedveld) / 623
11.1 Inleiding / 623
11.2 Onderhoudsverplichtingen / 624
11.2.1 Inkomensoverdracht / 624
11.2.2 Alimentatie / 624
11.2.3 Afkoop van alimentatie / 625
11.2.4 Bijstandsverhaal / 626
11.2.5 Pensioenverrekening / 626
11.2.6 Schadevergoeding / 627
11.2.7 Natuurlijke verbintenis / 627
11.2.8 Verstrekking van huisvesting / 628
11.3 Ziekte en invaliditeit / 628
11.3.1 Buitengewone uitgaven / 628
11.3.2 Uitgaven voor specifieke zorgkosten / 629
11.3.3 Drempel / 631
11.3.4 Weekenduitgaven gehandicapte kinderen / 631
11.4 Aftrekbare giften / 632
12 Aanmerkelijk belang (Dijkstra) / 641
12.1 Inleiding / 641
12.1.1 Klassiek stelsel / 641
12.1.2 Familie-nv’s / 642
12.1.3 De aanmerkelijkbelanghouder wordt quasi vennoot / 643
12.1.4 Aanmerkelijkbelangregime en boxensysteem / 644
12.2 Voorwaarden voor een aanmerkelijk belang / 645
12.3 Meegesleepte vermogensbestanddelen / 652
12.4 Meegetrokken personen / 653
12.5 Reguliere voordelen / 654
12.5.1 Inkomen uit aanmerkelijk belang / 654
12.5.2 Verliesverrekening / 655
12.5.3 Reguliere voordelen / 657
12.5.4 Forfaitair voordeel / 662
12.5.5 Aftrekbare kosten / 665
12.6 Vervreemding / 666
12.6.1 Het begrip vervreemding; diverse ficties / 666
12.6.2 Verlies aanmerkelijkbelangstatus / 670
12.6.3 Emigratie / 671
12.7 Vervreemdingsvoordelen / 673
12.7.1 Overdrachts- en verkrijgingsprijs / 673
12.7.2 Waardecorrectie / 676
12.7.3 Step up bij ontstaan aanmerkelijk belang / 677
12.7.4 Step up bij immigratie / 678
12.8 Doorschuif- en uitstelregelingen / 678
12.8.1 Ratio / 678
12.8.2 Doorschuiving / 679
12.8.3 Uitstel van betaling bij emigratie / 684
12.8.4 Betalingsfaciliteit bij overdracht tegen schuldigerkenning / 685
13 Vermogensrendementsheffing (Breedveld) / 687
13.1 Inleiding / 687
13.1.1 Box 3 / 687
13.1.2 Keuze voor een vermogensrendementsheffing / 687
13.1.3 Plan van behandeling / 691
13.2 Voormalige heffingen / 691
13.3 De rendementsgrondslag / 691
13.3.1 Het vermogen per 1 januari / 691
13.3.2 Rendement / 693
13.3.3 Door het boxensysteem uitgesloten bestanddelen / 697
13.3.4 Bezittingen / 697
13.3.5 Zaken – rechten – genotsrechten / 698
13.3.6 Onroerende zaken en rechten daarop / 698
13.3.7 Roerende zaken en rechten daarop / 699
13.3.8 Rechten die niet op zaken betrekking hebben / 701
13.3.9 Overige vermogensrechten; trusts / 702
13.3.10 Voordeel verwachten / 706
13.3.11 Schulden / 706
13.3.12 Belastingvorderingen en -schulden / 708
13.3.13 Erfrechtelijke verhoudingen en voorwaarden terzijde gesteld / 709
13.3.14 Karakter van de heffing / 712
13.4 Vrijstellingen / 714
13.4.1 Algemeen / 714
13.4.2 Gewone vrijstellingen / 714
13.4.3 Vrijstelling voor groene beleggingen / 717
13.4.4 Nettolijfrente en nettopensioen / 718
13.5 Waardering / 720
13.5.1 Waarde in het economische verkeer / 720
13.5.2 Effecten / 723
13.5.3 Genotsrechten en periodieke uitkeringen; uitvoeringsregels / 725
13.6 Tarief / 726
13.6.1 Effectieve druk / 726
13.6.2 Heffingvrij vermogen / 727
13.7 Arbitrage / 728
13.7.1 Drukverschillen oud en nieuw / 728
13.7.2 Taxplanning / 728
13.7.3 Versplinterde regelgeving / 730
14 Buitenlandse belastingplicht en voorkoming van dubbele belasting (Meussen) / 731
14.1 Inleiding / 731
14.2 Heffing naar Nederlands inkomen / 731
14.2.1 Beperkte belastingplicht / 731
14.2.2 Box 1 / 732
14.2.3 Box 2 / 741
14.2.4 Box 3 / 742
14.2.5 Persoonlijke aftrekposten en heffingvrij vermogen / 744
14.3 Gekwalificeerde buitenlandse belastingplicht / 745
14.3.1 Voorwaarden regeling / 745
14.3.2 Hoofdlijnen regeling / 747
14.3.3 Positie partner / 747
14.3.4 Vangnetbepaling (art. 21bis Uitv.besl. IB 2001) / 748
14.3.5 De zaak X (HvJ EU 9 februari 2017, C-283/15) / 749
14.3.6 Onvoldoende inkomen in het woonland / 751
14.4 Voorkoming van dubbele belasting voor ingezetenen / 753
14.4.1 Samenloop van beginselen / 753
14.4.2 Belastingvrijstelling / 756
14.4.3 Belastingverrekening / 762
Over de auteurs / 765
Trefwoordenregister / 767
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan