B.F. Keulen is hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Meer over de auteursStrafprocesrecht
Ons strafrecht 2
Paperback Nederlands 2016 13e druk 9789013121797Samenvatting
Dit boek bevat een inleiding in het strafprocesrecht op academisch niveau. De behandeling concentreert zich op de onderwerpen die in het universitaire onderwijs centraal staan. De auteurs hebben er daarbij naar gestreefd het strafproces vanuit zijn fundamentele uitgangspunten en beginselen te beschrijven.
Dat maakt dat het geldende recht niet wordt gepresenteerd als een vanzelfsprekend en rustig bezit, maar als een geheel van regels en beginselen dat onderhevig is aan debat en dat voortdurend in ontwikkeling is.
Hoewel dit boek primair is geschreven voor het onderwijs, kan het ook voor de wetenschap en de praktijk van waarde zijn.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van afkortingen XVII
Verkort aangehaalde werken XIX
1 Inleiding 1
1.1 Aard en doel van het strafproces 1
1.1.1 Een tweeledig hoofddoel 1
1.1.2 Bijkomende doelen 3
1.1.3 Strafproces en waarheidsvinding 6
1.1.4 Strafproces en rechtsbescherming 8
1.1.5 Noodzakelijke afwegingen 9
1.2 Historische ontwikkeling 11
1.3 De bronnen van het strafprocesrecht 15
1.3.1 Wetgeving 15
1.3.2 Beleidsregels 17
1.3.3 Internationaal recht 18
1.3.4 Jurisprudentierecht 20
1.3.5 Beginselen 21
1.4 Het legaliteitsbeginsel 23
1.5 Verhouding tot andere rechtsgebieden 27
2 Karakter en gang van het Nederlandse strafproces 31
2.1 Inleiding 31
2.2 Het inquisitoire en het accusatoire procesmodel 32
2.3 De inquisitoire wortels van het Nederlandse strafproces 35
2.4 In de hoofdrollen 41
2.5 Verschillen in afdoening 47
2.6 Het strafproces in fasen 49
2.6.1 Procesfasen en de wettelijke systematiek 49
2.6.2 Opsporing 50
2.6.3 Vervolging 54
2.6.4 De berechting in eerste aanleg 58
2.6.5 Hoger beroep en cassatie 62
3 Kennismaking met het EVRM 65
3.1 Inleiding 65
3.2 Doel en karakter van het verdrag 66
3.3 Algemene kenmerken van de Straatsburgse jurisprudentie 69
3.4 Schets van enkele verdragsrechten 78
3.4.1 Art. 5 EVRM 78
3.4.2 Art. 6 EVRM 84
3.4.3 Art. 8 EVRM 92
3.5 Gemeenschappelijke begrippen 96
3.5.1 Law 96
3.5.2 Afstand van recht (waiver) 101
4 Het strafprocessuele model 105
4.1 De beraadslaging in raadkamer 105
4.1.1 Inleiding 105
4.1.2 De formele vragen van art. 348 Sv 106
4.1.3 De materiële vragen van art. 350 Sv 107
4.2 De uitspraak. De verschillende mogelijke einduitspraken 109
4.3 Het onderzoek ter terechtzitting 110
4.4 Op de grondslag van de tenlastelegging 112
4.5 Samenvatting 113
5 De toegang tot de rechter 115
5.1 Inleiding 115
5.2 Organisatie en bevoegdheid 116
5.2.1 De organisatie van de rechterlijke macht 116
5.2.2 Absolute en relatieve competentie 120
5.2.3 Interne competentie 124
5.2.4 Raadkamerprocedures 128
5.3 Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 132
5.3.1 Art. 6 EVRM; criteria 132
5.3.2 Onafhankelijkheid 135
5.3.3 Onpartijdigheid 137
5.3.4 Wraking, verschoning, vernietiging en terugwijzing 144
5.4 Buitengerechtelijke afdoening 147
6 Het Openbaar Ministerie en de vervolging 153
6.1 Inleiding 153
6.2 De organisatie van het Openbaar Ministerie 154
6.3 De taken van het Openbaar Ministerie 160
6.3.1 Inleiding 160
6.3.2 De tenuitvoerlegging 161
6.4 De vervolging 163
6.4.1 Inleiding 163
6.4.2 Vervolging door een strafbeschikking 164
6.4.3 De beslissing tot vervolging 165
6.5 Beklag over niet (verder) vervolgen 169
6.6 Het recht van de verdachte op een beslissing inzake vervolging 174
6.7 Het bezwaarschrift tegen de dagvaarding 176
6.8 Beginselen van een behoorlijke procesorde en de
vervolgingsbeslissing 178
6.8.1 Inleiding 178
6.8.2 Het vertrouwensbeginsel 179
6.8.3 Het gelijkheidsbeginsel en willekeur 181
6.9 Samenloop van rechtsbescherming rond de vervolgingsbeslissing 185
6.10 De Nationale ombudsman 188
7 De verdachte en zijn raadsman 191
7.1 Inleiding 191
7.2 Verdachte en verdenking 192
7.2.1 Twee begrippen verdachte 192
7.2.2 Redelijk vermoeden van schuld 193
7.2.3 De functie van het formele begrip ‘verdachte’ 196
7.2.4 Vergelijking met art. 6 EVRM 198
7.3 Zwijgrecht en verhoor 198
7.3.1 Art. 29 Sv: ratio en betekenis 198
7.3.2 Het pressieverbod 199
7.3.3 Cautie en verhoor 203
7.3.4 Zwijgrecht en inlichtingenplicht 207
7.4 Recht op rechtsbijstand 209
7.4.1 Algemeen 209
7.4.2 De gekozen en de toegevoegde raadsman 211
7.4.3 De piketadvocaat 213
7.4.4 Aanwijzing van een raadsman voor de gehele aanleg 213
7.4.5 Stelbrief en toezending van stukken 216
7.5 Taak en positie raadsman 217
7.6 Recht op vrij verkeer met de raadsman 222
7.7 Rechtsbijstand en (politie)verhoor 224
7.8 Recht op kennisneming van de stukken 228
8 Het slachtoffer 235
8.1 Inleiding 235
8.2 Positieve verplichtingen voortvloeiend uit het EVRM 238
8.3 De Richtlijn slachtofferzorg 240
8.4 De rechtspositie van het slachtoffer in Nederland 243
8.4.1 Inleiding 243
8.4.2 Vervolging en het klachtvereiste 244
8.4.3 Opsporing 246
8.5 Een titel voor het slachtoffer 249
8.5.1 Inleiding 249
8.5.2 Een definitie van ‘slachtoffer’ 249
8.5.3 Het recht op een correcte bejegening en informatie 250
8.5.4 Het recht op bijstand en een tolk 253
8.5.5 Het spreekrecht 254
8.6 Schadevergoeding 255
8.6.1 Voeging als benadeelde partij 255
8.6.2 Behandeling van en beslissingen op de vordering van debenadeelde partij 257
8.6.3 De schadevergoedingsmaatregel 259
8.6.4 Andere mogelijkheden om schadevergoeding te verkrijgen 260
8.7 De Nationale ombudsman en het slachtoffer 261
9 Het vooronderzoek 263
9.1 Inleiding 263
9.2 De opsporing: taken en verantwoordelijkheden 265
9.2.1 Wettelijke taaktoedeling 265
9.2.2 Personen met opsporing belast 266
9.2.3 Leiding en verantwoordelijkheid 269
9.2.4 Inschakeling van burgers 271
9.3 Afbakening van de opsporingstaak (opsporingsbegrip) 273
9.3.1 Historische ontwikkeling 273
9.3.2 Vijf typen opsporingsonderzoek 276
9.4 De normering van de opsporingstaak 279
9.4.1 Algemeen 279
9.4.2 Verbaliseringsplicht 281
9.4.3 Politiesepot 284
9.4.4 Aangiften en klachten 285
9.4.5 Dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden 287
9.4.6 Niet wettelijk geregelde opsporingsmethoden 288
9.5 De rol van de rechter-commissaris 292
9.5.1 Algemeen 292
9.5.2 Het onderzoek door de rechter-commissaris 294
9.5.3 Overige taken en bevoegdheden van de rechter-commissaris 303
10 Dwangmiddelen 305
10.1 Algemeen 305
10.1.1 Wettelijke systematiek en terminologie 305
10.1.2 Dwangmiddelen en grondrechten 307
10.1.3 Dwangmiddelen en vrijwilligheid 309
10.1.4 Structuurkenmerken 311
10.1.5 Steunbevoegdheden en connexe bevoegdheden 313
10.1.6 Voortgezette toepassing en oneigenlijk gebruik 313
10.2 Aanhouden en staande houden 315
10.2.1 Staande houden 315
10.2.2 Aanhouden 318
10.2.3 Verhouding tot stopbevel 321
10.2.4 Aanverwante bevoegdheden 323
10.3 Inbeslagneming en doorzoeking 325
10.3.1 Algemeen 325
10.3.2 De bevoegdheid tot inbeslagneming 328
10.3.3 Onderzoek aan/in lichaam of kleding 331
10.3.4 Betreding en doorzoeking van plaatsen 333
10.3.5 Bevel tot uitlevering 336
10.4 Bijzondere opsporingsbevoegdheden 338
10.4.1 Algemeen 338
10.4.2 Stelselmatige observatie 341
10.4.3 Pseudokoop en pseudodienstverlening 344
10.4.4 Telefoontap 348
10.5 De positie van professioneel verschoningsgerechtigden 350
11 Voorarrest 355
11.1 Inleiding 355
11.2 Gevallen en gronden (artt. 67 en 67a Sv) 356
11.2.1 Gevallen 356
11.2.2 Gronden 358
11.2.3 Ernstige bezwaren en anticipatiegebod 363
11.3 Ophouden voor onderzoek 364
11.4 Inverzekeringstelling 368
11.4.1 Algemeen 368
11.4.2 Rechtmatigheidstoetsing (art. 59a Sv e.v.) 372
11.5 Voorlopige hechtenis 376
11.5.1 Bewaring 376
11.5.2 Gevangenhouding en gevangenneming 379
11.5.3 Duur en einde van de voorlopige hechtenis 382
11.5.4 Schorsing van de voorlopige hechtenis 385
11.5.5 Rechtsmiddelen 387
11.6 Schadevergoeding 389
12 Dagvaarding en tenlastelegging 395
12.1 Inleiding 395
12.2 Het aanwezigheidsrecht 396
12.2.1 Rechtspraak van het EHRM 396
12.2.2 Betekening van de dagvaarding 400
12.2.3 Gevolgen van betekeningsfouten 404
12.2.4 Aanvullende waarborgen 406
12.3 Dagvaardingstermijn 410
12.4 De tenlastelegging 412
12.4.1 Verhouding tot art. 6 EVRM 412
12.4.2 De taal en de opbouw van de tenlastelegging 413
12.4.3 Eisen aan de tenlastelegging 414
12.4.4 Wetstermen in de tenlastelegging 419
12.4.5 Samengestelde tenlasteleggingen 420
12.4.6 Wijziging van de tenlastelegging 421
12.5 Op grondslag van de tenlastelegging 422
12.5.1 Rechtspraak van het EHRM 422
12.5.2 De grondslagleer 424
12.5.3 Interpretatie van de tenlastelegging 426
12.5.4 Grondslag en partiële vrijspraak 429
12.5.5 Grondslag en kwalificatie 433
13 Het onderzoek ter terechtzitting 435
13.1 Inleiding 435
13.2 De rechter en de terechtzitting 437
13.3 De verdachte en zijn raadsman 442
13.4 Het horen van de verdachte 446
13.5 De tolk 450
13.6 De selectie van getuigen 453
13.7 De selectie van deskundigen, schriftelijke bescheiden en andere informatiebronnen 459
13.8 Het horen van getuigen en deskundigen 461
13.9 Het voorlezen van de processtukken 467
13.10 Het slachtoffer en de benadeelde partij 469
13.11 Onderbreking en schorsing 474
13.12 Requisitoir, pleidooi, laatste woord, sluiting en heropening 476
13.13 De griffier en het proces-verbaal 478
14 Het bewijs 483
14.1 Inleiding 483
14.2 Het wettelijk bewijsstelsel op hoofdlijnen 485
14.2.1 Algemeen 485
14.2.2 Limitatieve opsomming van bewijsmiddelen 487
14.2.3 Bewijsmiddel versus bewijsgrond 489
14.2.4 Bewijsstelsel en bewijsvoering 490
14.2.5 Selectie en waardering 492
14.2.6 Bewijsstelsel en bewijsmotivering 494
14.3 Afscheid van onmiddellijke bewijsvoering 495
14.3.1 Het testimonium de auditu 495
14.3.2 Onmiddellijke bewijsvoering: the best evidence? 498
14.3.3 De auditu-bewijs en fair hearing 500
14.4 De wettigheid van bewijsmiddelen 503
14.4.1 De redenen van wetenschap 503
14.4.2 Eigen waarneming of ondervinding 505
14.4.3 De verklaring van de verdachte 510
14.4.4 Schriftelijke bescheiden 511
14.4.5 Deskundigenbewijs 513
14.4.6 Eigen waarneming van de rechter 516
14.5 Bewijsminima en andere bewijsvoorschriften 517
14.6 De bewijsconstructie 524
14.6.1 Feiten van algemene bekendheid 524
14.6.2 Toereikend bewijs 526
14.6.3 Leugenachtig bewijs en beroep op zwijgrecht 528
15 Sanctionering van onregelmatigheden in het strafproces 533
15.1 Inleiding 533
15.2 Bewijsuitsluiting 537
15.2.1 Een afweging van belangen 537
15.2.2 Het verband tussen rechtsschending en bewijsverkrijging 539
15.2.3 Schending van de belangen van de verdachte 543
15.2.4 Een belangrijk voorschrift en een aanzienlijke schending 545
15.2.5 Bewijsuitsluiting en het EVRM 548
15.2.6 Het verband met het voorbereidend onderzoek 551
15.2.7 Rechtsschendingen begaan buiten het kader van de (Nederlandse) strafvordering 553
15.3 Niet-ontvankelijkheid van het OM 557
15.3.1 Inleiding 557
15.3.2 Het Zwolsman-criterium 558
15.3.3 Het Karman-arrest 560
15.3.4 Niet-ontvankelijkheid en het EVRM 562
15.3.5 De ratio van niet-ontvankelijkheid van het OM als processueel rechtsgevolg 562
15.4 Strafvermindering 564
15.4.1 Inleiding 564
15.4.2 Berechting binnen een redelijke termijn 564
15.4.3 Andere gevallen van strafvermindering 566
15.4.4 Strafvermindering en voorarrest 568
15.5 Schadevergoeding 570
16 Het vonnis 573
16.1 Inleiding 573
16.2 Beslissingen op formele vragen en vragen naar strafbaarheid van
feit en dader 578
16.2.1 Art. 358 lid 3 Sv 578
16.2.2 Einduitspraken 584
16.2.3 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten 585
16.2.4 Motivering bij twijfel 586
16.3 De bewijsvraag 587
16.3.1 Bewezenverklaring en bewijsmiddelen 587
16.3.2 Bewijsverweren vóór 2005 592
16.3.3 Vergelijking met het nieuwe recht 594
16.3.4 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten (nadere uitwerking) 596
16.3.5 De motivering van de vrijspraak 599
16.3.6 Motivering bij twijfel 601
16.3.7 Verkort vonnis en aanvulling 602
16.4 Strafoplegging 604
16.4.1 De wettelijke basis 604
16.4.2 De redenen die in het bijzonder de straf hebben bepaald 604
16.4.3 Vrijheidsbenemende straffen en maatregelen 608
16.4.4 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten 609
16.5 Overige beslissingen en motiveringen 611
16.6 Promis 613
17 Rechtsmiddelen 617
17.1 Inleiding 617
17.2 Verzet tegen de strafbeschikking 620
17.2.1 Inleiding 620
17.2.2 Het doen van verzet 621
17.2.3 De behandeling van het verzet 624
17.3 Gewone rechtsmiddelen tegen uitspraken 627
17.3.1 Inleiding 627
17.3.2 Het aanwenden, intrekken en afstand doen van rechtsmiddelen 629
17.3.3 De beroepstermijn 633
17.3.4 De omvang van het hoger beroep en het beroep in cassatie 639
17.4 Hoger beroep 647
17.4.1 Inleiding 647
17.4.2 De schriftuur en het voortbouwend appel 648
17.4.3 De behandeling ter terechtzitting 651
17.4.4 Beslissen en motiveren in hoger beroep 654
17.5 Beroep in cassatie 661
17.5.1 Inleiding 661
17.5.2 De aan de behandeling voorafgaande procedure 664
17.5.3 De cassatiemiddelen 666
17.5.4 De behandeling van het cassatieberoep 667
17.5.5 Beslissen en motiveren in cassatie 670
17.5.6 De toepassing van art. 80a Wet RO 673
17.6 Herziening 675
17.6.1 Inleiding 675
17.6.2 Het novum bij herziening ten voordele nader bezien 677
17.6.3 De procedure bij herziening ten voordele 681
17.6.4 De herziening ten nadele 685
17.7 Cassatie in het belang der wet 687
17.8 Klagen bij het EHRM 689
17.9 Gratie 691
17.10 Rechtsmiddelen tegen beschikkingen 692
17.10.1 De artt. 445, 446 Sv en bijzondere regelingen 692
17.10.2 Procedurele aspecten 694
Verkort jurisprudentieregister 695
Zakenregister 713
Namenregister 723
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan