Mr. Dr. Jolande uit Beijerse is universitair hoofddocent straf- en strafprocesrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Meer over de auteursDe politie‐reprimande voor minderjarige first offenders van lichte feiten
Evaluatie van de landelijke Pilot
Paperback Nederlands 2022 1e druk 9789462127463Samenvatting
In dit rapport wordt verslag gedaan van een evaluatieonderzoek naar de landelijke Pilot met een nieuwe werkwijze voor de politiereprimande. Die nieuwe werkwijze is erop gericht om minderjarige first offenders van een licht strafbaar feit na een aanhouding op heterdaad niet langer standaard over te brengen naar het politiebureau, maar om op locatie telefonisch contact te leggen met de hulpofficier van justitie om te beoordelen of kan worden volstaan met een reprimandegesprek door de politie.
De doelen van deze werkwijze zijn om een nodeloos gejuridificeerd proces met insluiting op het politiebureau te voorkomen, om het strafbare feit op een proportionele en pedagogische wijze af te kunnen handelen buiten het strafrecht om en om met de politiereprimande te voorzien in een passende en effectieve reactie ter voorkoming van recidive. Tot slot moet met een helder kader voor een landelijk eenduidige werkwijze rechtsongelijkheid worden voorkomen.
In dit rapport worden de opzet, uitvoering en het doelbereik van de pilot geëvalueerd door analyses van cijfermatige gegevens, van politiemutaties en van ervaringen met de reprimande in de politiepraktijk. In aansluiting daarop is internationaal vergelijkend literatuuronderzoek gedaan naar de vormgeving van de reprimande en vergelijkbare reacties in België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Engeland, Wales, Schotland, Ierland, Canada, Australië en de Verenigde Staten en naar wat er bekend is uit studies naar de effectiviteit daarvan. Tevens is aandacht besteed aan de gevolgen van de ‘Salduz’-jurisprudentie voor jeugdstrafzaken en hoe buurlanden als België en Duitsland hiermee om zijn gegaan.
De minister voor Rechtsbescherming schreef in zijn beleidsreactie dat de uitgebreide analyse een goede basis biedt voor de doorontwikkeling van de reprimande als waardevol onderdeel van het interventiepalet in het (jeugd)strafrecht.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Liselotte Postma
Inhoudsopgave
Afkortingen landenonderzoek 17
Samenvatting 19
1 Inleiding 33
1.1 De landelijke Pilot Reprimande 33
1.2 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen 35
1.3 De methode van het onderzoek in hoofdlijnen 36
1.3.1 De planevaluatie 36
1.3.2 De procesevaluatie 37
1.3.3 De outputevaluatie 39
1.3.4 Aanvullend juridisch en criminologisch literatuuronderzoek 41
2 De beoogde doelen, doelgroep en opzet van de nieuwe werkwijze 43
2.1 Inleiding 43
2.2 De met de pilot beoogde doelen 43
2.2.1 De doelen zoals deze naar voren komen uit de basisdocumenten 43
2.2.2 Het voorkomen van een nodeloos gejuridificeerd proces met insluiting op het politiebureau 45
2.2.3 Het bieden van een helder kader voor een landelijk eenduidige werkwijze 47
2.2.4 Een proportionele en pedagogische afhandeling buiten het strafrecht 48
2.2.5 Een passende, effectieve reactie ter voorkoming van recidive 49
2.3 De beoogde doelgroep van de pilot 50
2.3.1 Aangehouden minderjarige verdachten van 12 tot 18 jaar 50
2.3.2 Het criterium ‘first offender’ 50
2.3.3 Het criterium ‘feit met een licht en eenvoudig karakter’ 51
2.3.4 Contra-indicaties: zorgen over het gedrag, groepsdruk of de thuissituatie 52
2.4 De beoogde werkwijze en rolverdeling 54
2.4.1 Overname van de burgeraanhouding en het checken van het bewijs 54
2.4.2 Contact met de hulpofficier van justitie die informatie checkt bij ZSM 54
2.4.3 Telefonische voorgeleiding voor de hulpofficier van justitie 55
2.4.4 Plaats en moment reprimandegesprek met betrokkenheid van ouders 56
2.4.5 Inhoud van het reprimandegesprek 57
2.4.6 Bereidheid tot schadevergoeding 58
2.5 Vooraf benoemde randvoorwaarden en verwachte neveneffecten 58
2.5.1 Vooraf benoemde randvoorwaarden 58
2.5.2 Verwachte neveneffecten 59
2.6 Samenvatting van de bevindingen 60
3 Het doelbereik van de nieuwe werkwijze: landelijke cijfers 63
3.1 Inleiding 63
3.2 Het tot stand komen van de registraties en het databestand 64
3.2.1 De registratie door de agenten 64
3.2.2 Het landelijk databestand 64
3.3 Doelbereik, aantal en aard van de reprimandezaken 65
3.3.1 Aantal reprimandes en ontwikkelingen over de tijd 65
3.3.2 Aantal reprimandes naar type strafbaar feit 68
3.3.3 Aantal reprimandes naar geslacht, leeftijd en delict verleden 69
3.3.4 Verschillen tussen de politie-eenheden in de toepassing van de reprimande 70
3.4 Vergelijking aantal en aard van de doelgroepzaken met en zonder reprimande 76
3.4.1 Aandeel doelgroepzaken zonder reprimande naar politieeenheid 77
3.4.2 Ontwikkeling in aandeel doelgroepzaken zonder reprimande tijdens de pilot 78
3.4.3 Doelgroepzaken zonder reprimande naar type afhandeling en afdoening 79
3.4.4 Strafbaar feit, leeftijd en geslacht bij doelgroepzaken zonder en met reprimande 80
3.5 Vergelijking van de afhandeling in doelgroepzaken zonder en met reprimande 82
3.5.1 Aanhouding en duur tussen aanhouding en heenzending 82
3.5.2 Oudergesprek 85
3.5.3 VT-melding 86
3.5.4 Schadevergoeding en civiele vordering winkeliers 86
3.6 Samenvatting van de bevindingen 88
4 De uitvoering van de nieuwe werkwijze in drie politie-eenheden 91
4.1 Inleiding 91
4.2 De introductie van de werkwijze en de context van de politiesetting 92
4.2.1 De landelijke introductie van de werkwijze in de politieeenheden 92
4.2.2 De introductie binnen de drie politie-eenheden bij de basisteams 93
4.2.3 De nieuwe werkwijze in de context van de incidentafhandeling op straat 94
4.3 Een inventarisatie van de mutaties en kanttekeningen bij de registratie 97
4.3.1 Kanttekeningen bij de registratie van de reprimande in BVH 97
4.3.2 De betrokken jongeren en groepssamenstelling 98
4.3.3 Mutaties waarin geen aanhouding is verricht 99
4.4 De uitvoering van de werkwijze en rolverdeling 102
4.4.1 Minderjarigen die zonder reprimande zijn ingesloten op het politiebureau 102
4.4.2 Een reprimande na insluiting en voorgeleiding op het politiebureau 103
4.4.3 Het overleg met de hulpofficier van justitie over de reprimande 104
4.4.4 Telefonische voorgeleiding aan de hulpofficier van justitie 105
4.4.5 De check bij ZSM 106
4.5 De toepassing van de criteria en contra-indicaties 107
4.5.1 De leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar 107
4.5.2 Het criterium ‘first offender’ 107
4.5.3 Het criterium ‘feit met een licht en eenvoudig karakter’ 108
4.5.4 Contra-indicatie: recalcitrant gedrag 109
4.5.5 Contra-indicatie: groepsdruk 110
4.5.6 Contra-indicatie: zorgen rondom de minderjarige 111
4.5.7 Contra-indicatie: angst voor de (fysieke) reactie van de ouders 113
4.6 De uitvoering van het reprimandegesprek en andere interventies 115
4.6.1 Verslagen van de reprimandegesprekken in de mutaties 115
4.6.2 Meldingen bij Veilig Thuis 118
4.6.3 Winkelmaatregelen 120
4.7 Samenvatting van de bevindingen 122
5 De uitvoering van de werkwijze in relatie tot de beoogde doelen 125
5.1 Inleiding 125
5.2 Een landelijk eenduidige werkwijze 126
5.2.1 Geen eenduidige presentatie naar de basisteams 126
5.2.2 Onvoldoende bekendheid met de werkwijze 130
5.2.3 Ruis door de reprimande meerderjarige first offenders met RAPP-app 132
5.2.4 Insluiting op het politiebureau nog niet in alle gevallen voorkomen 133
5.2.5 Aanbevelingen voor een betere bekendmaking van de werkwijze 134
5.3 Het bieden van een helder kader 135
5.3.1 Twee parallel lopende werkwijzen reprimande bij winkeldiefstal 135
5.3.2 De handhaving van het bestaande kader voor niet aangehouden verdachten 136
5.3.3 Een feit met een licht en eenvoudig karakter bezien in de context 136
5.3.4 Onhelderheid over het doel van de telefonische voorgeleiding 137
5.3.5 Onhelderheid over de meerwaarde van de check bij ZSM 138
5.3.6 Problemen rond de registratie van de reprimande in BVH 140
5.4 Een proportionele en pedagogische afhandeling buiten het strafrecht 140
5.4.1 De meerwaarde volgens de partijen 140
5.4.2 Het reprimandegesprek in aanwezigheid van de ouders 142
5.4.3 Het belang van versterking van het jeugdspecialisme bij de politie 144
5.4.4 Waken voor een te veelvuldige toepassing van de VT-melding 145
5.4.5 De samenloop met winkelmaatregelen 146
5.5 Effecten op de instroom bij Halt 148
5.5.1 Ontwikkeling van het totaal aantal Halt-verwijzingen 149
5.5.2 Ontwikkeling van de instroom bij Halt voor een aantal strafbare feiten 151
5.5.3 Ontwikkeling van de instroom in verschillende politieeenheden 153
5.5.4 Verschuiving van Halt naar de reprimande? 155
5.6 Samenvatting van de bevindingen 156
6 De reprimande in een breder juridisch en criminologisch perspectief 159
6.1 Inleiding 159
6.2 De reprimande in een breder juridisch perspectief 159
6.2.1 De oorsprong van de politie-reprimande in Nederland 159
6.2.2 Buitengerechtelijke afdoening van jeugdstrafzaken en het IVRK 160
6.2.3 De arresten Salduz en Panovits: ruimte voor uitzonderingen 161
6.2.4 Richtlijn 2016/800/EU: reikwijdte en proportionaliteitsclausule 163
6.2.5 De Duitse wet: niet als naar verwachting wordt afgezien van strafvervolging 164
6.2.6 De Belgische Omzendbrief: een andere regeling voor ‘mineure’ feiten 165
6.2.7 De Nederlandse regeling van de consultatiebijstand in perspectief 168
6.2.8 De Nederlandse regeling van de burgeraanhouding in perspectief 169
6.3 De reprimande en vergelijkbare reacties in andere landen 171
6.3.1 Buitengerechtelijke afdoening in andere landen 172
6.3.2 Partijen die beslissen tot de reprimande en deze uitvoeren 174
6.3.3 De leeftijdscategorie en het criterium ‘first offender’ 180
6.3.4 De feiten waarvoor de reprimande mag worden toegepast 181
6.3.5 Verderstrekkende gedragsbeïnvloedende voorwaarden 183
6.3.6 Het registreren van de reprimande en de mogelijke gevolgen daarvan 185
6.3.7 De Nederlandse nieuwe werkwijze reprimande in internationale context 186
6.4 Verwachte effectiviteit op basis van eerder empirisch onderzoek 189
6.4.1 Overzichtsstudies naar recidive bij reprimande en vergelijkbare reacties 190
6.4.2 Twee recente studies 191
6.4.3 Effecten op zelfgerapporteerde delinquentie 192
6.4.4 Effecten op andere uitkomstmaten 193
6.4.5 Andere relevante bevindingen 194
6.4.6 Wat is nu de verwachte effectiviteit van de reprimande? 195
6.5 Samenvatting van de bevindingen 197
7 Conclusies en aanbevelingen 201
7.1 Samenvattende conclusie 201
7.2 Aanbevelingen 209
7.2.1 Algemene aanbevelingen 209
7.2.2 Aanbevelingen met betrekking tot het reprimandeproces 211
7.2.3 Aanbevelingen met betrekking tot de criteria en contra-indicaties 212
7.2.4 Aanbevelingen met betrekking tot het reprimandegesprek 213
Literatuurlijst 215
Literatuur landenonderzoek 219
Bijlagen 223
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan