U was associate professor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Waarom bent u het bedrijfsleven ingegaan?
In Rotterdam had ik het clinical cognition laboratory vormgegeven met een aantal promovendi die onderzoek deden naar depressie, angst en trauma. Het enerveert mij dat het vaak zo lang duurt voordat de resultaten uit deze onderzoeken in de maatschappij een rol spelen. Toen ik als wetenschapper naar het World Economic Forum in Davos mocht en daar veel ondernemers tegenkwam, ontstond het idee om zelf iets te gaan ondernemen. Ik heb mijn contract tot mijn pensioen opgezegd en heb samen met mijn compagnon Better Minds at Work opgezet, dat als doel heeft de maatschappij veerkrachtiger maken.
Wat doen jullie precies bij bedrijven?
Voordat we bij een bedrijf aan de slag gaan, doen we vaak een analyse. Dan weet je ook echt dat de acties die we gaan ondernemen zijn gebaseerd op wat er leeft in een bedrijf. We meten wat mensen energie geeft en dat kan van alles zijn, van een goede teamsfeer tot dat alles goed geregeld is, en van groeimogelijkheden tot een leider die goede feedback geeft. Ook meten we stress, het engagement van werknemers, of mensen werkdruk ervaren en of er misschien burn-out klachten zijn.
Burn-out en stress zijn gevolgen van onze huidige maatschappij, stellen sommige denkers. U moedigt mensen juist aan zelf aan de slag te gaan.
Mensen hebben ook zelf de verantwoordelijkheid om aan de kar te trekken. Stress is niet iets waar alleen een baas aan moet werken, of de maatschappij of de politiek. Je kan ook zelf heel veel doen. Veel van de dingen die ons stress bezorgen, doen we onszelf aan. De manieren waarop we multitasken en inefficiënt werken dragen bij aan de werkdruk. Ondanks dat verschillende studies hebben aangetoond dat multitasken niet werkt, blijven we het doen. We zijn eraan verslaafd. Continu het gevoel hebben dat je het druk, druk, druk hebt, zorgt ervoor dat je bij jezelf denkt dat je heel productief bent. Maar of je nu taken heel goed hebt afgewerkt met veel aandacht, dat is maar de vraag.
Wat is een goed breinbeleid?
Het idee van een breinbeleid is dat je een situatie zo creëert dat die ten goede komt aan je brein. Na 45 minuten werken een korte pauze houden komt de aandacht over het algemeen ten goede. En tijdens die pauze heeft het geen zin om te gaan facebooken, want dat maakt het brein juist meer vermoeid. Het kost veel energie om alle informatie op sociale media te verwerken. Het is veel beter om even een blok te wandelen of iets te drinken te halen in het restaurant op je werk. Of even muziek te luisteren of even te dagdromen.
Terwijl iedereen afleidingen probeert te vermijden, zegt u dat we juist moeten investeren in afleidingen.
We hebben afleiding nodig om de zoveel tijd. Dan is het beter om als leidinggevende daar een zegje in te hebben. Sommige bedrijven laten medewerkers toe even muziek te luisteren. In andere bedrijven is de printer ineens een verdieping hoger gezet. In eerste instantie leidt dat tot veel verzet maar na een tijdje gaan mensen daar ook het goede van inzien. Als je brein even met niks anders bezig kan zijn dan met wandelen naar de printer, kan dat heel nuttig zijn.
47 procent van de tijd doen we iets waar we met ons hoofd niet bij zijn, schrijft u.
Zelfs als je je inspant en heel erg focust, zoals tijdens een gesprek, dan ben je 30 procent van de tijd toch nog ergens anders mee bezig. Je denkt aan wat je vandaag nog gaat doen, of je nog in de file terechtkomt, dat je nog boodschappen moet doen. Vaak merk je dit niet. Dit mind wanderen is vervelend, omdat de meerderheid van de gedachten die we onbewust hebben negatief zijn. Je kent dat vast wel dat je gespannen bent of hoofdpijn hebt en je weet niet waarom. Dan zorgen onbewuste gedachten er voor dat er stresshormonen in je lichaam vrijkomen. En dat is heel schadelijk. Je hebt er alle baat bij om bewust te worden van die gedachten en dat als je merkt dat je iets negatief denkt, je die gedachten neutraliseert.
Wat is precies het probleem van de to-do-list?
Je moet er vanuit gaan dat je brein een lui ding is. Dus dat wil de makkelijkste taken doen, in plaats van dat je met de moeilijkste taken of je prioriteiten begint. Dat zorgt ervoor dat je stomme dingen gaat doen die wel energie kosten. Op het moment dat je aan je prioriteiten toekomt, ben je te moe om ze uit te voeren, dus ga je maar weer verder met de waan van de dag. When you are hunting elephants, don’t get distracted chasing rabbits, schreef Boon Pickens ooit. Vandaar dat bovenaan mijn to-do-list olifanten staan die ik die dag absoluut gedaan wil hebben. Daar begin ik die dag mee. Het leuke ervan is dat je zo’n voldaan gevoel krijgt van het volbrengen van die grotere taken, dat je er energie van krijgt en de konijnen ook veel sneller afhandelt. Terwijl als je met die konijnen start, zoals het beantwoorden van emails, dan heb je er baat bij om die heel langzaam te doen, want er staat nog een olifant te wachten.
Wat zou u morgen invoeren als u de minister van onderwijs bent?
Kinderen lessen geven over hun brein. Ze er veel bewuster van maken dat ze hun brein aan het vernietigen zijn met multimedia die ze op allerlei manieren te rade gaan. Er is in een goed opgezette studie met een MRI-scanner aangetoond dat jongeren die meerdere apparaten tegelijk gebruiken, zoals een iPad en een televisie, hersenschade oplopen in de frontale cortex ten opzichte van kinderen die maar één apparaat tegelijk gebruikten. Vooral in de gebieden die te maken hebben met zelfcontrole en empathie waren echt veel hersencellen weg. Dat zou echt een wake up call moeten zijn.