De kiezers hebben jouw oproep om te ontwaken uit hun “neoliberale sluimer”, op 17 maart niet erg serieus genomen.
Inderdaad. Dat verbaasde mij niet, want zo gaat het de laatste decennia keer op keer. De meeste kiezers gaan voor de grote consensuspartijen, de neoliberale VVD voorop. Daarmee zaaien ze telkens weer de kiem van hun eigen ongenoegen.
Want het neoliberale beleid van de laatste kabinetten heeft hen weinig goeds opgeleverd?
Dat kan je wel zeggen: dat regeringsbeleid heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de eurocrisis, de bankencrisis, doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt, uitholling van de publieke sector, ecologische destructie, doorgeslagen aandeelhoudersdenken, recent de toeslagenaffaire. Alles draaide om meer marktwerking. Waarbij politici vergaten dat ook een vrije markt regels en sturing nodig heeft, omdat je anders het risico loopt dat zo’n markt ontspoort. En als dat dan gebeurt, zoals we nu zien in de zorg, dan is het antwoord van de meeste neoliberale politici: dan moeten we zorgen voor nog méér markt. Maar misschien wel de grootste ramp van het neoliberale beleid is de toegenomen ongelijkheid tussen rijk en arm en, parallel daaraan, tussen hoogopgeleiden aan de ene kant en de midden- en laaggeschoolden aan de andere kant. De neoliberalen hadden een duurzaam stijgende welvaart beloofd, voor iedereen. Nou, dat is een nachtmerrie gebleken, zoals ik aantoon in mijn boek.
Hoe is dat neoliberalisme eigenlijk ontstaan, en hoe omschrijf je het precies?
Veel mensen denken dan terug aan de jaren tachtig, aan het beleid van Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Thatcher pakte bijvoorbeeld de Britse vakbeweging aan, Reagan verlaagde de toptarieven voor de inkomstenbelasting waarmee hij de oplopende inkomens- en vermogensongelijkheid in de VS stimuleerde. Maar het neoliberalisme gaat verder terug, tot de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog. Toen ontstond de Mont Pèlerin Society, een internationale denktank die werd opgericht door economen als Friedrich Hayek en Milton Friedman. Zij wilden het klassieke liberale gedachtengoed, dat bekend was van laisser-faire, laisser aller hervormen, om de wereldwijde economie op een meer marktgeoriënteerde leest te schoeien. Waarbij de staat wel de regie moest pakken om markten te ordenen. Dit gedachtengoed kreeg midden jaren zeventig de wind in de zeilen, onder meer toen twee economen een invloedrijk artikel schreven, getiteld ‘Theory of the Firm’. Zij stelden dat het belang van de eigenaar van een onderneming het zwaarst dient te wegen. Daarmee legden zij de basis voor het Angelsaksische aandeelhoudersdenken. Dat verdrong, ook in Nederland, het Rijnlandse gedachtengoed waarbij ondernemingen alle maatschappelijke belangen, ook die van medewerkers, klanten en toeleveranciers, gelijkelijk moesten meewegen in hun besluitvorming.
Wat merkten we in Nederland van deze neoliberale revolutie?
Die leidde hier tot onder andere het afbreken van restricties op grensoverschrijdend kapitaalverkeer, het continu snijden in publieke uitgaven, het afdwingen van loonmatiging en het optuigen van een omvangrijke praktijk van belastingontwijking. Alle politieke middenpartijen gingen een neoliberale koers varen, zelfs de PvdA die op initiatief van Wim Kok midden jaren negentig haar ‘ideologische veren afschudde’. Het gekke is dat deze neoliberale revolutie zo geleidelijk is gegaan, dat burgers dat niet als zodanig hebben ervaren. Terwijl hun koopkracht gestaag is uitgehold.
Je verwijst ook naar de Franse econoom Thomas Piketty, die in 2014 veel aandacht kreeg voor zijn waarschuwing voor oplopende ongelijkheid wereldwijd.
Ja. Het wonderlijke is dat die aandacht voor zijn terechte stellingname in zijn bestseller Kapitaal in de 21ste eeuw daarna geleidelijk weer is weggezakt. Arbeid en consumptie worden in Nederland nog steeds veel sterker belast dan kapitaal. Oftewel, het rendement op kapitaal is veel hoger dan het rendement op arbeid. De rijkste een procent van Nederland heeft zijn inkomen de laatste twintig jaar veel harder zien groeien dan de rest. Bizar.
Je beschrijft dat we veel te veel debatteren over de positie van de niet-westerse migrant; dat gaat ten koste van het cruciale debat over het sociaaleconomisch beleid in Nederland.
Ja, die migrant krijgt de schuld van alles, terwijl de ware schuldigen van de crises in mijn ogen vooral de bankiers, beleggers, aandeelhouders en managers zijn. Het is doodzonde dat het onderwerp economie vrijwel is verdwenen uit het publieke debat, terwijl we verhit debatteren over meer of minder migranten. En minder relevante woke-discussies voeren over bijvoorbeeld Zwarte Piet. Dat heeft gezorgd voor veel ongenoegen, met een nationalistische, xenofobe inslag. Terwijl we aan de Integratiemonitor van het Sociaal-Cultureel Planbureau kunnen zien dat het met de integratie van niet-westerse migranten in Nederland de goede kant opgaat. De meeste journalisten kunnen je precies uitleggen wat de sharia is en hoe het zit met de sjiieten, maar het belang van pakweg de dalende arbeidsinkomensquote ontgaat ze volledig. Dat merkte ik onder meer toen ik in de redactie zat van tv-programma Buitenhof.
Waarom hekel je het optimisme van mensen als Mathijs Bouman en CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen die volgens jou de neiging hebben ons land als een ‘paradijs’ te beschouwen?
Ze redeneren net als de technocratische neoliberaal Mark Rutte, die Nederland omschrijft als een ‘waanzinnig gaaf land’. Nou, dat is zeer de vraag. Ja, als je een multinational bent, dan heb je het dankzij de VVD heel goed in Nederland. Dit land is niet zozeer een paradijs, als wel een belastingparadijs, voor multinationals wel te verstaan. De welvaart kan volgens bepaalde maatstaven wellicht zijn toegenomen, maar dat geldt zeker niet voor het welzijn: we hebben in Nederland te maken met enorme sociaaleconomische en ecologische schade! Kortom, de baten van het neoliberale beleid van de afgelopen decennia wegen totaal niet op tegen de kosten. Onze verzorgingsstaat onttakelt in rap tempo, de loonontwikkeling is achtergebleven bij de stijgende arbeidsproductiviteit en de kwaliteit van onze leefomgeving gaat sterk achteruit.
Welke ecologische schade zal de meest nefaste effecten hebben?
Dat is een lange rij. Naast de uitstoot van CO2 en stikstof denk ik ook aan de hoge concentratie van fijnstof in landelijke gebieden met veel intensieve veeteelt, de verslechterende bodem- en waterkwaliteit en de achteruitlopende biodiversiteit. De ernst van de coronacrisis en de kans op soortgelijke herhalingen, toont eens te meer aan dat we met ons industriële voedselsysteem niet goed omgaan met de natuurlijke habitat van mens en dier. Het is niet voor niets dat we juist in Nederland te maken hebben gehad met ziektes als de Q-koorts, vogelgriep, varkenspest, mond-en-klauwzeer en de gekke koeienziekte. Als klein landje zijn wij, na de VS, de grootste exporteur van vlees en ander voedsel. Hoe lang gaan we daar nog mee door?
Hoe zie je de toekomst van het neoliberalisme?
In de voorkeur voor neoliberaal beleid ontstaan haarscheurtjes, al zien we dat niet terug in de verkiezingsuitslag van 17 maart. Maar de marktliberalisering is te ver doorgeschoten, dat zien steeds meer mensen in. Vorig jaar, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, vonden politici van vrijwel alle partijen dat het marktdenken in Nederland te ver is doorgeschoten, dat neoliberale handelsverdragen het probleem waren en dat de staat weer de regie moet nemen.
Maar de praktijk?
Helaas zien we dat geld nog steeds vóór duurzaamheid en gezondheid gaat, denk aan de recente miljardensteun voor grootvervuilers als KLM en Tata Steel. En in de praktijk dienen de huidige coronamaatregelen in feite nog steeds een neoliberale agenda. De miljarden die de regering ter beschikking heeft gesteld, komen vooral terecht bij het grootkapitaal; de kleine boekhandels gingen op slot, bol.com draait mega-omzetten. Bedrijven in de reële economie krijgen klap na klap, terwijl de financiële markten records boeken. Vermogende beleggers worden dus weer rijker, laagopgeleiden moeten vrezen voor hun baan en verdere daling van hun koopkracht. En als corona straks voorbij is, keert de politiek vrees ik weer terug naar de bekende neoliberale begrotingsnormen en gaan we weer bezuinigen.