De blikken zijn naar jou gericht. Sommige warm, andere kritisch. Je stapt snel naar de flipover en begint de theorie uit te leggen en het team voor te bereiden op de eerste oefening. Zo verloopt eigenlijk de hele sessie. Je legt uit en je zet ze aan het werk. Daarna bespreken jullie de ervaringen inhoudelijk na. Achteraf ben je niet ontevreden, maar ook niet echt voldaan. Het gevoel blijft hangen dat je een belangrijke kans gemist hebt. Je vraagt je af of het team nou echt iets geleerd heeft…
Fusie is de eerste stap
Op het moment dat je aansluit bij het team, word je meegenomen in de dynamiek. Omdat je als mens gevoelig bent voor de ‘energie’ binnen de context waar je je bevindt. Alles wat je voelt, denkt, ervaart, naartoe neigt wordt beïnvloed door het systeem (team of ander samenwerkingsverband) waarbij je bent aangesloten. Als interventionist in samenwerking (teamcoach, leider met de coachpet, trainer, consultant…) kun je niet anders dan voor een deel fuseren met de dynamiek in het systeem. Zeker wanneer een team of systeem ‘ongezond’ is, kost deze fusie veel energie. Soms zelfs nog dagen na het faciliteren van de sessie….
In de fusie zit het goud
In mijn begin jaren als trainer en teamcoach dacht ik dat professionaliteit betekende dat ik deze fusie kon overwinnen. Inmiddels weet ik dat dit onmogelijk is, maar dat juist in dit fenomeen het ‘goud’ van je interventies ligt. Als je er mee leert omgaan. Werken met teams en andere systemen -zeker als we ze als ‘ongezond’ betitelen- kan behoorlijk pittig zijn. Te meer wanneer er moeilijk te verdragen emoties in de onderstroom spelen zoals frustratie, angst, of boosheid, krijg jij daarvan jouw deel als interventionist onherroepelijk mee. Hoe sterker de dynamiek, hoe moeilijker het is de fusie te doorbreken en vanuit een vrije positie interventies te doen. Sommige systeemdynamieken zijn gewoonweg te krachtig.
Drie meest voorkomende valkuilen vanuit de fusie
Wat zijn nu de belangrijkste valkuilen voortkomend uit deze spontane fusie? Vanuit mijn eigen ervaring en door het vele jaren mogen opleiden van beginnende en ervaren interventionisten herken ik er drie:
- Heel hard werken, individuele interventies doen, en de verantwoordelijkheid van het systeem op eigen schouders nemen;
- De onderstroom ervaren, maar deze niet bespreekbaar te maken uit een bewuste of onbewuste angst voor de gevolgen;
- Te snel in de moeilijke onderstroom springen en stappen in ‘hart lucht sessies’ of bijvoorbeeld feedbacksessies;
Het gevolg van deze valkuilen is dat het systeem niet autonomer leert functioneren. Het resultaat blijft uit, of wordt van jou afhankelijk omdat er fundamenteel geen leerproces binnen het team of systeem gefaciliteerd is.
Vrij en trefzeker interveniëren
De paradox is, dat sommige teams je daar zelfs dankbaar voor zullen zijn omdat er niet echt iets hoefde te veranderen. Maar voor jou als teamcoach of interventionist gaat dit knagen; je voelt dat je effectiever en impactvoller kunt handelen. Veel interventionisten die ik spreek zoeken naar het niveau van expertise waarbij zij zich vrij en trefzeker voelen in hun interventies, en waarbij ze zien dat ze echt hebben bijgedragen aan de autonomie en verbinding binnen het gezond functionerende team of ander taaksysteem. Een gezond functionerend team levert veel energie en verbinding voor alle betrokkenen. Als interventionist geeft het ongelofelijk veel voldoening om daaraan bij te dragen.
Wat is hiervoor nodig?
Wanneer je succesvol intervenieert in samenwerking, leer je de leden van het team of systeem hun gezamenlijke energie richten op de gezamenlijke doelstelling, taak, of wenselijke resultaten. Keer op keer, omdat er altijd triggers in samenwerking ontstaan die de energie van de leden richting zelfbehoud stuurt in plaats van het gezamenlijke resultaat. Als dit richten van de energie lukt, wordt er samengewerkt vanuit flow.
In een ongezonde samenwerking gaat de beschikbare energie niet naar de gezamenlijke opgave, maar naar het zelfbehoud van de individuele leden. Er blijft dan weinig over voor de gezamenlijke taak, die dan ook niet van de grond komt. En dat gegeven roept alleen maar meer frustratie en zelfbehoud op. De vrije trefzekere interventionist heeft dit proces leren faciliteren. Dat vraagt een aantal belangrijke vaardigheden.
- Allereerst moet je met je interventies aansluiten bij de ontwikkelfase van het systeem waarbij je aansluit. Die moet je dus kunnen herkennen en weten wat per fase mogelijk is en wat niet.
- Aansluitend moet je scherp herkennen wat de invloed van de dynamiek op jouzelf is, in het moment zodat je daarmee kunt werken.
- Tenslotte is het belangrijk dat je de technieken beheerst om het systeem in de leerstand te krijgen.