Het verdwijnen van beroepen loopt als een rode draad door de geschiedenis van landen die steeds rijker worden. Maar het mooie is dat er door toegenomen rijkdom en technische vernieuwing ook steeds weer nieuwe beroepen zijn bijgekomen.
Wie had er in de jaren vijftig al gehoord van mondhygiënist, activiteitenbegeleider of computerprogrammeur? In elk geval niet de ambtenaar van de burgerlijke stand die in 1957 het huwelijk voltrok van Edsger W. Dijkstra en zijn echtgenote. Dijkstra, wis- en natuurkundige, werkte in die jaren bij het Mathematisch Centrum in Amsterdam en ontwikkelde daar diverse programmeertalen, iets waarmee hij later grote faam zou verwerven. Als beroep had hij computerprogrammeur opgegeven. Maar met zulke apekool moest je bij de gemeente niet aankomen, de ambtenaar weigerde zo’n onzinberoep in te vullen.
Het leuke aan de oude, verdwenen beroepen is dat je je er ook als buitenstaander iets bij kan voorstellen: ik zie de naaister in het lampenkapatelier al voor me. Ze is druk in de weer met frames, glimmende lappen en wufte roesjes en tovert daar tuttige schemerlampen uit tevoorschijn. Bij nieuwe beroepen vind ik dat lastiger. Wat doet een manager bedrijfsvoering, regisseur netwerk informele zorg, businessanalist, teamleider administratie/verhuur of beleidsmedewerker precies voor de kost? Zij hebben kantoorbanen waarover ze moeilijker kunnen vertellen dan bijvoorbeeld de stratenmaker. Op de vraag ‘wat doet jouw vader?’ antwoordde een jochie (met in het achterhoofd de broodtrommel die zijn vader ’s morgens vulde en ’s avonds leeg terugbracht): ‘Hij eet op kantoor zijn boterhammen op.’
Wanneer ik kantoormensen naar hun werk vraag, wordt mijn nieuwsgierigheid zelden bevredigd. Wat moet ik met processen die zij aansturen, interne en externe klanten die ze tevreden moeten houden en waarvoor ze terugkoppelingsmomenten inbouwen zodat een continue monitoring is gewaarborgd?
Nee, dan praat ik liever met Mark over zijn werk. Hij is online fraude-onderzoeker bij een reisbureau dat via internet vliegtickets verkoopt. ‘Online fraude-onderzoeker?’ Mark legt uit dat hij transacties met gestolen creditcards moet opsporen. De eerste schifting uit de duizenden boekingen wordt door de computer gemaakt. Op zich is het wonderlijk dat de naam van de reiziger afwijkt van die van de creditcardhouder, maar het is nog niet meteen verdacht. Dat wordt anders wanneer er vlucht op bepaalde routes (vooral die vanuit Afrika of Oost-Europa wekken argwaan) is geboekt en wanneer iemand op het laatste nippertje in de peperdure eersteklas reist. Mark gaat de door de computer geselecteerde lijst af. Door op internet te kijken en profielen van passagier en/of creditcardhouder op social media te checken, krijgt hij het vermoeden of een boeking al dan niet zuivere koffie is.
Als hij de zaak niet vertrouwt, belt hij de passagier met een praktische vraag over een geboortedatum of iets dergelijks. Tegen een man die vanuit Kazachstan naar Frankfurt wilde en als woonadres een dorpje vlakbij Berlijn had opgegeven, zei hij: ‘Dan spreekt u zeker Duits. Werden wir mal Deutsch sprechen?’ Dat kon de man niet. En omdat Mark op Google Street View had gezien dat er vlakbij het opgegeven adres een historisch slot lag, vroeg hij hoe dat slot heette. Dat wist de man ook al niet. Toen die evenmin kon uitleggen waarom hij in plaats van naar Berlijn naar Frankfurt vloog, zei Mark dat zijn vlucht helaas werd geannuleerd. Dit klopte van geen kant! Ik hing aan Marks lippen, zelden heb ik zo dicht naast een Sherlock Holmes gezeten. Marks werk laat zien dat computer en internet helpen fraudeurs te ontmaskeren, maar dat menselijke speurzin onmisbaar is om ze tegen de lamp te laten lopen. Toch vraag je je af hoe dit verder gaat en wanneer ook het beroep van de online fraude-onderzoeker is verdwenen.
Annegreet van Bergen is econoom, bestsellerauteur en journalist
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.