Jaarlijks beoordeel ik voor een uitgever een tiental manuscripten over management. Weten de aspirant-schrijvers hoe je een behoorlijk, misschien zelfs een ‘slim’, non-fictieboek schrijft? Sommigen tonen zich grootmeesters in het vak, maar de meesten bewijzen eens te meer dat goede non-fictie zichzelf niet schrijft. Waar knelt meestal het schoentje?
1. Vele would-be auteurs bouwen hun boek op rond hun beperkingen, waarvoor ze zich dan ook eindeloos verontschuldigen. Ze leggen pagina na pagina uit waarover het boek niet zal gaan, wie zij niet zijn (in een ivoren toren wonen ze nooit…) en voor wie ze niet schrijven. Niet voor koks bijvoorbeeld, want hun boek is geen kookboek.
2. Wel bieden ze graag een stoofpotje aan. Een beetje onderzoek, een kluts eigen ervaring, een populaire theorie, wat wijsheid, en dat allemaal gestopt in een bonte verzameling van citaten, kadertjes, verhaaltjes, schetsen en de tekeningen van dochterlief. Liefst bulken de teksten van de waarschuwingen en de verontwaardigde kreten. Zonder dit boek zal de (management)wereld vergaan.
3. Vaak zie je dat het boek niet veel meer is dan vlotjes uitgeschreven powerpointpresentaties. Heel populair bij consultants en trainers. Zij beseffen onvoldoende dat wat werkt bij een voordracht, zelden werkt in een boek.
4. Wat sommige schrijvers doen is de facto plagiaat of minstens intellectueel oneerlijk. Ze nemen schaamteloos schema’s over, al dan niet met bronvermelding, vatten paragrafenlang andermans tekst samen en brengen zo het motto in de praktijk ‘met tien boeken en een schaar heb je een elfde klaar.’
5. Vele auteurs vertrekken van het heilige Gezonde Verstand of van hun gestolde ervaring. Prima! Moet kunnen. Maar dan willen ze die heel persoonlijke inzichten academisch stutten. Meestal hoeft het niet eens, en de pogingen zijn stuntelig.
6. En dan de grote verleiding. Fictie schrijven in een non-fictieboek. Deze auteurs verwarren ‘fris’ of ‘verhalend’ schrijven met zich wagen aan fictie. Zo lees je dan geforceerde verhaaltjes of heel gekunstelde gevalstudies waar de schrijver vooral de achterkant van zijn tong niet laat zien. Slimme non-fictie schrijven is zo al moeilijk genoeg, vlotte fictie schrijven is nog eens vijf maal moeilijker. De twee combineren is om problemen vragen.
7. Sommige auteurs raadplegen uitsluitend Engelstalige bronnen en beseffen niet dat je je oeverloos belachelijk maakt als je ‘Le Petit Prince’ of Christoffel (Christopher???) Columbus of… Nederlandse auteurs in het Engels citeert. Een Nederlandstalig boek wordt in het Nederlands schreven, of niet?
8. De originele bron raadplegen is blijkbaar heel moeilijk, daarom raadplegen zovele kandidaat-schrijvers steeds dezelfde tweederangsbronnen, waarvan ze enthousiast de fouten overnemen.
9. Ten overvloede bewijzen vele auteurs dat ze de klassiekers van hun vak niet kennen. Wat zou je denken van Marc Buelens (een organisatiepsycholoog) die een boek over evolutietheorie schrijft, maar overduidelijk nog nooit van Darwin heeft gehoord? Bij organisatietheorie, coaching, leiderschap, of managementwetenschappen kan dat blijkbaar wel. Het lijkt zelfs een kwaliteitskenmerk te zijn het wiel voor de achtenveertigste keer uit te vinden.
10. Zo veel tegelijkertijd willen delen met de lezer dat je de indruk krijgt dat de auteur op speed heeft geschreven.
Kon ik die dames en heren aspirant-auteurs maar een goed boek over het vak ‘schrijven van non-fictie’ aanbevelen. Je vindt tientallen (meestal steengoede) boeken over hoe je een roman schrijft, je vindt vele verzorgde bronnen die leiden tot vlottere taalbeheersing, er zijn enkele boeken die je helpen een essay of een wetenschappelijke paper te schrijven. Maar een boeiend boek dat je stap na stap begeleidt bij het schrijven van een boek voor een breder (management)publiek? Toen paste ik één van de tientallen concrete adviezen toe die ik geef in mijn boek ‘slimme non-fictie schrijven: van droom tot boek’: schrijf het boek dat je zelf wilt lezen. En ik verontschuldig mij niet dat ik het geschreven heb, want ik ben fier op het eindresultaat en hoop weldra veel meer publiceerbare manuscripten in mijn inbox te vinden.
Prof. dr. Marc Buelens doceert management aan de Universiteit Gent en aan Vlerick Leuven Gent Management School. Daarnaast is hij is partner van de Vlerick Leuven Gent Managementschool en schrijft hij wekelijks een column bij 'Trends'. Zijn vakgebied is organisatiekunde en managementgedrag. Hij is de auteur van Slimme non-fictie schrijven.
Over Marc Buelens
Prof. dr. Marc Buelens doceert management aan de Universiteit Gent en aan Vlerick Leuven Gent Management School. Daarnaast is hij is partner van de Vlerick Leuven Gent Managementschool en schrijft hij wekelijks een columnt bij 'Trends'. Zijn vakgebied is organisatiekunde en managementgedrag.