Het virus grijpt weer om zich heen, er zijn brandhaarden en codes rood en oranje. Het eensgezind scharen achter het overheidsbeleid maakt plaats voor politisering en complottheorieën. Wat begin van de zomer herstel van vertrouwen leek, keert zich naar diepe ongerustheid over het virus en over het management van de crisis.
En dan moeten de natte neuzen en het geproest en gehoest van de herfst nog beginnen en gaan we van de buitenruimte naar de binnenkrapte.
Hoe kan het dat wat zo hoopvol leek, zo zorgwekkend wordt? Natuurlijk, we kennen het virus nog niet goed, weten niet hoe het zich gedraagt. Maar hier speelt ook ons menselijk onvermogen om ons handelen af te stemmen op complexe en onbekende situaties. Uit de systeemdynamica weten we dat als er in een complexe context iets verandert, het effect niet goed te voorspellen is. Met name de effecten op de wat langere termijn zijn onvoorspelbaar. Wat een kleine variatie in de statistiek is, blijkt in een paar weken exponentieel te groeien. Het effect op test- of IC-capaciteit, de gevolgen voor de economie of ons welbevinden komen daar dan nog eens - enigszins - vertraagd achteraan.
Van een vraagstuk als de klimaatverandering weten we inmiddels dat de afstand tussen handelen en effect te indirect is om tot makkelijke oplossingen te komen. Al kwamen we (te) laat tot het inzicht.
Ook corona is zo'n complex vraagstuk dat op meerdere facetten van ons leven en onze maatschappij zijn impact heeft. Maar daar krijgen de experts ons nog niet zo makkelijk van overtuigd.
Een van de redenen is dat we in ons dagelijks handelen niet zo goed zijn in het meenemen van de langetermijneffecten elders in onze maatschappij. We kijken en zoeken naar wat goed is voor ons, in het moment of in de eigen leefwereld. Toen net voor de zomer de meeste sloten van de deur gingen, waren de regels ineens niet meer zo duidelijk. De ruimte was groot, de kaders soms tegenstrijdig. Er ontstond verwarring over wat wel en niet mocht. Dus knutselden we onze eigen regels, ieder vanuit zijn eigen referentiekader.
De uitputting van onze wilskracht heeft daar zeker niet bij geholpen. Die was in het heftige voorjaar opgebruikt. We waren lang genoeg braaf geweest. We hadden ons lang ingehouden, allemaal voor hetzelfde goede doel. Nu hadden we toch wel wat ruimte verdiend? Vakantie naar het buitenland, het mocht toch? In de buitenlucht schijnt verspreiding niet groot te zijn, dus daar hoef je je niet aan 1,5 meter te houden. En ach, een feestje, hoe erg kan het worden, wij zijn toch geen risicocategorie? Al deze persoonlijke vierkantemetertactieken gaven handvatten voor het nu, maar al snel werd duidelijk dat we daarmee grip op het straks verliezen.
Een straks waarin we ook ons nog onbekende maar inmiddels wel glorende langetermijneffecten nog niet hebben meegenomen. We zijn moe. Dat waren we al, maar dat zijn we nog steeds. Hoe zal dat gaan in het najaar in het werk? De emotionele en mentale terugslag gaat nog komen.
Bovendien krijgen we de behoefte elkaar weer fysiek te zien en het werk vraagt daar vaak ook om. Organisaties zijn geen setjes takenpakketjes die iedere medewerker thuis efficiënt af kan handelen. Organisaties zijn het sociale weefsel waarbinnen mensen hun werk kunnen doen. En dat sociale weefsel gaat langzaamaan stuk of moet zich ingrijpend hervormen. Ook de effecten daarvan gaan we nog merken.
Je kunt van individuen niet vragen dat ieder dat voor zichzelf kan overzien, daar de consequenties uit kan trekken en zijn gedrag daarop aan kan passen. Om om te kunnen gaan met de langetermijneffecten hebben we hulp nodig. We hebben kaders nodig die ons helpen keuzes te maken op basis van het grotere geheel en de langere termijn. Kaders die gaan voorkomen dat we jojo-en tussen lockdown en individuele (‘daar heb ik toch recht op') -afwegingen.
En we hebben sturing nodig van leiders die begrijpen dat je effecten van handelen over een langere termijn en over een grotere context moet bekijken. We moeten immers nog een tijdje door met elkaar, in alle onzekerheid en met alle restricties van dien. Het wordt een lange, natte, sombere herfst.
Leike van Oss en Jaap van 't Hek vormen samen sinds 1998 Organisatievragen (www.organisatievragen.nl). Ze werken als organisatieadviseur, coach en opleider voor -onder meer- Sioo en De Ambachtsschool. Samen schreven ze de boeken Onveranderbaar, Ondertussen, Onderweg en Onomkeerbaar. Onmacht is hun nieuwe boek.
Over Leike van Oss
Sinds 1998 vormt Leike van Oss samen met Jaap van 't Hek Organisatievragen en werkt ze als organisatieadviseur, interim-manager en (team)coach. Van Oss werkt vooral in kennisintensieve organisaties en bij rijks- en gemeentelijke overheid. Van Oss schreef verschillende boeken.