Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Mickey Huibregtsen

‘De maatschappij heeft aan kwaliteit ingeboet’

Begin februari verscheen het boek De publieke zaak, een bundel essays die inspiratie wil bieden voor een nieuwe dynamiek in de samenleving. Initiatiefnemer Mickey Huibregtsen bracht een groot aantal vooraanstaande denkers bijeen die voorstellen doen op uiteenlopend gebied. Het doel van het initiatief is een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het publieke debat en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid . De politiek laat het op dat terrein afweten, vindt Huibregtsen.

Hans van der Klis | 23 februari 2009 | 5-8 minuten leestijd

Met welk idee heeft u De publieke zaak opgericht? Waar komen uw zorgen vandaan?

Mijn zorgen spelen al heel lang. Ik heb vijftien jaar geleden al een stichting opgericht met als doel maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen en ook mijn betrokkenheid bij NOC*NSF kwam voort uit mijn geloof dat sport een heilzame werking heeft op de maatschappij. Mijn zorgen zijn tweeërlei. Ten eerste vind ik dat de maatschappij, vergeleken met mijn ideaalbeeld, aan kwaliteit inboet. Een eenvoudige illustratie: als ik op vakantie ga, ben ik altijd verrast hoe vriendelijk mensen ook kunnen zijn. Ten tweede: als ik de maatschappij bekijk vanuit een bedrijfskundige opvatting, constateer ik dat de politiek honderd jaar achterloopt bij het bedrijfsleven. Dat heeft te maken met de cultuur. In mijn ogen hebben politieke partijen hun bestaansrecht verloren, omdat wij allang niet meer kiezen voor partijen, maar voor personen. De verschillen tussen partijen zijn te klein. Wanneer partijen zich toch willen profileren, leidt dat tot een schematische weergave die de werkelijkheid geen recht doet. En ik heb de neiging om wanneer ik iets niet goed vind, het initiatief te nemen daar verandering in aan te brengen. Dus heb ik enkele jaren geleden De Publieke Zaak opgericht. Eerst sloot Pieter Winsemius zich aan, niet veel later gevolgd door vele anderen.

Wat is de reden dat De Publieke Zaak juist nu de aandacht zoekt?

Wij wilden niet ineens – boem! – een verhaal à la Doekle Terpstra de wereld in slingeren. Vanaf het begin hebben wij de strategie gehad om rustig van onderen af op te bouwen, in de hoop dat de boel vervolgens vlam zou vatten. Wij hebben eerst gekeken wat wij zelf zouden kunnen doen. Een initiatief als De Publieke Zaak heeft het nadeel dat het niet meteen als ‘vet cool’ gezien wordt. Het was ons streven een platform te creëren waardoor mensen zich uitgedaagd voelden om mee te doen en waarmee men zich kan identificeren. Het project waarmee wij zijn begonnen, is De Slinger, een initiatief dat is bedoeld om de maatschappij een nieuwe impuls te geven door mensen te inspireren én te faciliteren om zelf in actie te komen De Slinger is nu actief in zeven steden. Dat moet de komende jaren flink groeien. Volgend jaar moeten dat er vijftien à twintig zijn in het hele land. Daarnaast hebben wij een aantal landelijke projecten, gericht op specifieke doelgroepen, zoals de bovenbouw van de basisschool (Kidsslinger), ROC-leerlingen (De Jonge Slinger) of de individuele burger via onze website. Het loopt, mede dankzij de steun van het VSB Fonds en het Oranje fonds, heel goed.

In hoeverre is deze bundel essays een uitbreiding van het werkterrein van uw vereniging?

De Publieke Zaak bestaat nu ruim vijf jaar en geleidelijk zijn wij aan de politiek-bestuurlijke laag gaan snuffelen. Daar ligt veel werk: het politieke debat speelt zich naar ons idee af op een abominabel niveau. Ik heb al eens eerder gezegd dat het mij een prachtig idee lijkt om een wekelijks radioprogramma samen te stellen met de hoogtepunten uit de debatten in de Tweede Kamer. Volgens mij heb je dan geheid succes, want het zou echt een lachprogramma worden. De Tweede Kamer is een goed voorbeeld van een cultuur die leidt tot contraproductief gedrag. De politiek zou een samenhangende langetermijnvisie moeten ontwikkelen op onderwerpen als jeugdzorg, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening, mobiliteit en dergelijke, maar de overheid bemoeit zich voornamelijk met details waar zij geen invloed op kan uitoefenen. Met dit boek proberen wij een eerste aanzet te geven voor een discussie op langere termijn. Wij hebben een groot aantal innovatieve ideeën gebundeld, die een goed beginpunt zouden kunnen zijn. Wij pretenderen niet de wijsheid in pacht te hebben, maar wij willen wel iets openbreken.

Kunnen wij het boek zien als een aanzet om naast de mentaliteit nu ook het beleid te beïnvloeden?

Ons doel is dat wij over tien jaar kunnen vaststellen dat wij een klein knopje hebben omgedraaid in de hoofden van 16 miljoen Nederlanders. De mentaliteit, de cultuur, is inderdaad een belangrijke kwestie. Mensen gedragen zich zoals van hen wordt verwacht. Dat geldt voor een 11-jarige, maar ook voor volwassen burgers. De mens is van nature een gezelschapsdier. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen graag vijf procent van zijn salaris zou inleveren als hij dan weer de achterdeur kan openlaten. Misschien ben ik te optimistisch, maar ik denk wel dat veel mensen het als een verlies beschouwen dat dat niet meer kan. Hoe vaak gebeurt het nog dat onbekenden elkaar vriendelijk en gastvrij tegemoet treden? Iets van dat gevoel terugwinnen moet de inzet zijn.

Welke rol kan de politiek hierin spelen?

Wij moeten pragmatischer worden en niet te veel zaken meer top-down opleggen. Het merendeel van de Tweede Kamer-leden denkt nog steeds in industriële modellen uit de tijd van Henry Ford, vanuit een statische situatie. Maar de maatschappij is veranderd. Zij is continu in beweging. Toen ik begon bij McKinsey, ontwikkelden wij onze strategieën ook vanuit stilstand. Maar tegenwoordig is alles in beweging. De huidige crisis is een uitstekend voorbeeld: alles is voortdurend in beweging, de crisis kent een waanzinnige acceleratie van ontwikkelingen. Om daar een antwoord op te kunnen vinden, moet je goed geëquipeerd zijn. Neem het ontslagrecht: wat heb je aan je verworven rechten als je op een zinkend schip zit? De politiek heeft een groot deel van de verplichtingen op het bedrijfsleven gedumpt, wat de bedrijven nu enorm in de weg zit. Tachtig tot negentig procent van de politiek is organisatie geworden, in termen van ‘making things work’. Dat is niet eenvoudig in het huidige tijdsgewricht, ondernemingen worstelen er ook mee. Hun antwoord is echter wel pragmatischer geweest: zij hebben lagen weggesneden en mensen meer verantwoordelijkheid gegeven. De reactie van de overheid is tegengesteld geweest: het aantal organisatielagen is vergroot en de vrijheid van handelen in de onderste lagen is verkleind. Het manco van de overheid is dat zij niet durft te experimenten. Niemand durft fouten te maken.

Welk essay in de bundel staat u het meest na?

Dat is het essay van Ton Spoor over Maatschappelijk Actief Ondernemen (MAO). Net als Spoor ben ik al jaren bezig om mensen er van te overtuigen dat het beter is om de term Maatschappelijk Actief Ondernemen te gebruiken dan de term Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Wij moeten namelijk zelf een rol op ons nemen waarmee we iets kunnen betekenen. Daar heb ik twee primaire argumenten voor. De overheid heeft zeventig tot tachtig procent van de uitvoering van het beleid afgewenteld op het bedrijfsleven. In ruil daarvoor zou het bedrijfsleven zich ook met het beleid moeten mogen bemoeien om het succes van het beleid te waarborgen. En twee: het is van belang om je bewust te zijn van de maatschappelijke relevantie. Een bedrijf vervult een centrale rol in de maatschappij, in relatie tot werknemers, klanten en ook toeleveranciers. In die zin kun je de onderneming ook zien als een aggregatie van burgers en speelt zij een belangrijke rol in de maatschappij.

Over Hans van der Klis

Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Mickey Huibregtsen, Jurriaan Kamp, Paul Schnabel
De publieke zaak

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden