‘De maatschappij - dat zijn wij’ luidt hun sympathieke motto. Actief burgerschap en drastische bestuurlijke vernieuwing zijn twee hoofdpunten. De kloof tussen burgers onderling en tussen burgers en ‘hun’ overheid moet worden gedicht. Burgers, bestuurders en bedrijven moeten samenwerken om inhoud te geven aan een samenleving die is gebaseerd op wederzijds respect en bezieling: een werkelijke maatschap. Dat kan in de meeste gevallen gebeuren op een ‘partijneutrale’ manier.
Nu ligt er het boek De publieke zaak dat een ‘klaroenstoot’ wil geven aan het publieke debat. Het werd in februari met veel tamtam gepresenteerd, en verzamelt een dertigtal prominente auteurs uit uiteenlopende werelden. Behalve de initiatiefnemers treffen we fractievoorzitters als Mariëtte Hamer, Alexander Pechtold en Mark Rutte, prinses Mabel van Oranje, KPN-baas Ad Scheepbouwer, werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes, journalisten als Ben Knapen en Margalith Kleijwegt en intellectuelen als Paul Schnabel, Frank Ankersmit, Frits van Oostrom en Arjo Klamer.
Vele auteurs hameren op de noodzaak van een nieuwe inspirerende toekomstvisie. In hoeverre lost dit boek zelf deze belofte in? De opbrengst is wisselend van kwaliteit, zoals te verwachten valt van een niet strak geregisseerde bundel. Sommige bijdragen zijn sympathiek maar blijven wat algemeen, zoals Frank Ankersmits lof op de schoonheid van het compromis, of Uri Rosenthals pleidooi om tegen de beleidsverkokering in de samenhang der dingen te blijven zien. Er zijn ook wat voorspelbare meningen, zoals Bernard Wientjes’ pleidooi voor veranderingsgezindheid en creatief ondernemerschap, Joop Alberda’s oproep om de sport als inspiratiebron voor de samenleving te nemen, Mabel van Oranjes pro-Europa verhaal en Ad Scheepbouwers enthousiasme voor het volleggen van Nederland met snelle glasvezelverbindingen.
Interessanter is een thema als de positieve omarming van onzekerheid, dat gezien de heersende ‘modern-conservatieve’ stemming en de toenemende ‘emotionalisering’ van de politiek en het persoonlijk leven (Paul Schnabel) gelijkstaat aan oproeien tegen de stroom des tijds. Mark Rutte maakt zich sterk voor een ‘zelfverzekerde risicomaatschappij’ die geen angst heeft voor het onbekende. Alexander Pechtold houdt een peptalk over maximale ontplooiingskansen en de omarming van diversiteit en tolerantie. Net als Mariëtte Hamer heeft hij meer dan Rutte oog voor de tweedeling die dreigt tussen mensen die wel en niet goed kunnen omgaan met de nieuwe risico’s van de kenniseconomie.
Volgens Pieter Winsemius is de huidige bestuurlijke stagnatie vooral te wijten aan de uiteenlopende logica’s van leidinggevende ‘witte boorden’ en praktijkgerichte ‘blauwe boorden’. Belangrijk is dat de witte boorden vertrouwen durven geven aan de praktijkmensen en professionals, onder andere door onorthodoxe voortrekkers aan de frontlijn meer ruimte geven. Zelf moeten zij vooral richting en rugdekking geven. Veel auteurs in de bundel geloven dat het vertrouwen in de toekomst en in elkaar kan worden hersteld zodra er helder leiderschap wordt getoond. Maar zoals Steven de Waal vaststelt, zijn persoonlijk leiderschap, retorische gaven en krachtdadig bestuur in de hele Nederlandse managementcultuur nogal onderbelicht.
Die herhaalde nadruk op leiderschap legt echter een dilemma bloot dat kenmerkend is voor het principiële pragmatisme van De Publieke Zaak. Zo stelt Mickey Huibregsten dat de ideologische tegenstellingen, met name die tussen links en rechts, inmiddels achterhaald zijn. Terwijl partijen elkaar ideologisch in de haren blijven vliegen, is de burger zelf meer geïnteresseerd in praktische organisatie, doelmatigheid en doelgerichtheid. Maar hoe kan uit lege, technocratische doelstellingen als deze een visionair toekomstbeeld worden gedestilleerd? Huibregtsen verwijst naar het efficiëntiedenken in het bedrijfsleven als model; maar dat valt in de huidige economische crisis niet langer met droge ogen vol te houden.
Is het kenmerk van de ware res publica niet dat de publieke zaak in die neutrale, apolitieke zin niet bestaat? Zij komt immers tot stand via het eindeloze debat tussen politieke perspectieven en het even eindeloze belangenconflict. Is maatschap als samenbindend ideaal daarom niet te hoog gegrepen? Is respect wel nodig om het democratisch debat gaande te houden? We hebben inderdaad grote behoefte aan bezieling, visie en leiderschap. Maar visies zullen alleen visionair zijn en leiderschap alleen leidend wanneer zij zich middenin de politieke strijd plaatsen, en niet erbuiten of erboven.
Over Dick Pels
Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.