Boos worden op jezelf als iets niet lukt. In paniek raken wanneer je partner een paar dagen op zakenreis gaat. Helemaal overstuur zijn als een vriendin een afspraak afzegt. Deze reacties zijn te heftig, en als je ze relatief vaak vertoont, is er sprake van een patroon, een zogeheten modus.
Iedereen heeft wel patronen waar hij zo nu en dan last van heeft en die je zou willen veranderen. Sommige mensen hebben dat zo veel en zo vaak dat zij hulp zoeken om die patronen te doorbreken.
Dit boek is geschreven voor iedereen die weleens last heeft van vervelende patronen en daar iets aan wil doen, zelf of samen met een therapeut. Het is een vervolg mijn eerdere boek Patronen doorbreken, dat al veel mensen heeft geholpen hun patronen te veranderen. Maar het is ook goed zonder die voorkennis te lezen.
Hoe ontstaan patronen?
Patronen ontstaan doordat je in jeugd een aantal dingen tekortgekomen bent. Kinderen hebben verschillende basisbehoeften. Allereerst behoeven ze een veilige, liefdevolle en voorspelbare band met anderen en het gevoel dat ze iets kunnen. Ook hebben ze de behoefte om onafhankelijk te worden van hun ouders en moeten ze de vrijheid krijgen om gevoelens en meningen te uiten en om te spelen en plezier te maken Ten slotte hebben ze ook realistische grenzen en voldoende zelfcontrole nodig, evenals een eerlijke behandeling. Bij elkaar opgeteld zou dit moeten leiden tot wat in vaktaal ‘zelfcoherentie en een begrijpelijke wereld’ heet: een samenhangend beeld van wie ze zijn en hoe de wereld in elkaar zit.
Emotionele blauwe plekken
Als aan deze behoeften onvoldoende beantwoord werd, bijvoorbeeld doordat ouders of andere opvoeders daartoe niet in staat waren, wordt kinderen tekortgedaan en ontwikkelen ze negatieve gevoelens en gedachten, die hen in hun latere leven nog dwars kunnen zitten. Dergelijke tekorten kunnen ook ontstaan doordat kinderen ernstige dingen meemaken, bijvoorbeeld omdat ze dierbaren hebben verloren of gepest of misbruikt werden. Je zou het kunnen zien als emotionele blauwe plekken die weer pijn doen als ze later in je leven opnieuw aangeraakt worden: het zijn negatieve gevoelens en gedachten over jezelf, anderen en de wereld, oftewel: valkuilen.
Om niet te veel last te hebben deze valkuilen, ontwikkel je al vroeg in je leven vormen van gedrag om ermee om te gaan. We spreken dan van overlevingsstrategieën of copingstijlen. Wanneer copingstijlen ingesleten raken, vormen ze in combinatie met valkuilen modi: hardnekkige patronen van gevoelens, gedachten en gedrag, oftewel aspecten van onze persoonlijkheid, die in moeilijke omstandigheden actief worden om je uit de penibele situatie te redden. Dat kunnen gezonde patronen van gevoelens, gedachten en gedrag zijn (helpende modi), of ongezonde patronen (niet-helpende modi). Na een algemeen hoofdstuk over modi en valkuilen begint het stappenplan en leer je zelf uitzoeken met welke modi jij worstelt, waar ze vandaan komen. Je gaat ze daardoor steeds beter herkennen in dagelijkse situaties.
Patronen doorbreken in vijf stappen
In de tweede helft leg ik uit hoe je niet helpende modi kunt veranderen in gezonde patronen en ik bied een systematisch vijfstappenplan voor het veranderen van modi. Wij volgen drie personen (Sarah, Martin en Nora) die ieder op hun eigen manier de vijf stappen doorlopen en erin slagen hun modi te doorbreken.
Ik bespreek de effectiviteit van de verschillende behandelmogelijkheden, en vertel wat je als cliënt kunt verwachten van je therapeut, welke obstakels zich kunnen voordoen tijdens therapie en hoe je het resultaat van verandering in de toekomst vasthoudt.
Dit veranderingsproces kost tijd en energie, dus neem die tijd ook.
Oefeningen om modi te veranderen
Je kunt je modi op veel verschillende manieren veranderen. Voor een maximaal effect is het belangrijk dat je ook daadwerkelijk verschillende manieren uitprobeert. Er zijn oefeningen die gericht zijn op je gevoel (nieuwe ervaringen opdoen), je gedachten (gedachten veranderen) en je gedrag (gedrag veranderen). In het begin ligt het accent op gevoel en gedachten. Daarna focus je veel meer op gedragsverandering.
Bij alle oefeningen wordt uitgelegd hoe je ze moet doen. Bovendien worden ook delen van de gesprekken met Sarah, Martin en Nora beschreven, zodat je concrete voorbeelden hebt.
Het boek bevat voor elke oefening ook werkbladen die je kunt gebruiken voor je eigen verandering.
De therapie die deze onderdelen het beste integreert heet schematherapie.
Je zult je beslist beter voelen wanneer je deze vijf stappen hebt doorlopen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je je nooit meer slecht zult voelen en altijd gelukkig zult zijn. Misschien neem je juist nu ingrijpende besluiten om dingen in je leven te gaan veranderen. Je weet immers beter wat je behoeften en zijn. Een grote verandering (zoals het verbreken van een relatie of het veranderen van werk) is op de langere termijn waarschijnlijk wel beter voor je, maar kan op de korte termijn pijn en verdriet veroorzaken.
Maar je weet hoe je met moeilijke problemen om zou kunnen gaan. Als het je lukt om in een grote storm toch de kapitein op je schip te blijven, dan zul je merken dat je je kunt aanpassen aan nieuwe situaties. Daardoor duurt het meestal ook korter voordat je je evenwicht hersteld hebt en verder kunt met je leven.
Over Hannie van Genderen
Hannie van Genderen is klinisch psycholoog/ psychotherapeut en supervisor, leertherapeut en opleider op het gebied van cognitieve gedragstherapie en schematherapie. Met Gitta Jacob en Laura Seebauer schreef ze de bestseller Patronen doorbreken.