Of ‘gewoon’ een leidinggevende die niet luistert of een gemeente die besluit het laatste beetje groen uit je straat weg te halen. Er zijn redenen genoeg om in opstand te komen, maar we doen het relatief weinig en als we het al doen, beperken we ons vaak tot een boze tweet of Facebookbericht. Opstand voelt vaak nutteloos. Want wat doe je in je eentje tegen grote problemen en vastgeroeste structuren? Je plastic scheiden? Een petitie tekenen? Met een demonstratie meelopen? Het voelt vaak futiel. Wat heeft het voor zin als ik mijn plastic scheidt terwijl Coca Cola ondertussen 3.400 flesje per seconde produceert?
Juist die moedeloosheid is fnuikend en zorgt ervoor dat we ons protest bij voorbaat al staken. Zonde. Want er zijn heel praktische manieren om wel degelijk verandering te bereiken – zowel op je werk, in je straat als op landelijk en mondiaal niveau. Besef allereerst dat verandering op duizenden manieren kan plaatsvinden. Bij het woord ‘opstand’ denken mensen vaak meteen aan demonstraties, spandoeken en gebalde vuisten, maar er zijn talloze andere – veel leukere en meer effectieve – verschijningsvormen. Door die manieren te bundelen in een goede strategie, kun je immense invloed uitoefenen. Veel meer dan je vaak voor mogelijk houdt.
Begin bij jezelf, maar houd daar niet op.
In dit boek bind ik de strijd aan met dat gevoel van machteloosheid door antwoord te geven op vragen als: waar moet je als individu beginnen? Wat zijn de voorwaarden van een succesvolle opstand? Hoe maak je een effectief plan? Wat is het nut van online petities en de rol van social media? Hiervoor ging ik te rade bij filosofen, sociologen, opstandige bejaarden, smartphone-demonstranten en vele anderen. Uit hun antwoorden heb ik acht adviezen gedestilleerd (en tientallen kleinere tips), die jouw opstand voorbij je huiskamer laten reiken. Want hoe prijzenswaardig klein verzet ook is, het zal altijd futiel blijven als je het alleen blijft doen. Wil je impact hebben dan moet je je persoonlijke verzet ‘opschalen’. Hoe, dat is te lezen in Practivisme.
Met dit boek richt ik me dan ook niet zozeer op doorgewinterde activisten, maar juist op ‘heimelijke rebellen’; iedereen die een verandering wil veroorzaken, maar om wat voor reden dan ook, die ideeën voor zichzelf houdt en niet omzet in zichtbare daden. Dan lijkt het inderdaad of je er in je eentje voor staat, wat niet alleen behoorlijk eenzaam is, maar ook demotiverend. Neem daarom een voorbeeld aan de Britse anti-schaliegas oma’s die nooit gedacht hadden dat ze ooit zouden demonstreren, maar elkaar vonden in de gezamenlijke wens de toekomst van hun kleinkinderen veilig te stellen. Door met veel humor de handen ineen te slaan, wisten zij meer te bereiken dan alle Britse milieuclubs bij elkaar.
De adviezen in dit boek leiden je van radicaal durven denken, via het omzetten van woede in constructieve strategieën, moeite doen, samenwerken, opvallen en geweldloos zijn (ook in taalgebruik), uiteindelijk naar durven doen. Communicatie is bij iedere stap essentieel, of het nu gaat om een originele invalshoek, het formuleren van een helder doel, of het veranderen van tactiek door niet te benadrukken waar je tegen bent, maar waar je vóór bent. Practivisme is kortom onmisbaar voor iedereen die de wereld wil veranderen, maar nooit precies wist hoe. Lees, en vind de rebel in jezelf.
Eva Rovers schreef eerder de veelgeprezen biografie van kunstverzamelaar Helene Kröller-Müller, De eeuwigheid verzameld. Hiervoor ontving zij onder meer de Erik Hazelhoff Roelfzema Biografieprijs. Ze is de auteur van Practivisme.Over Eva Rovers
Eva Rovers schreef eerder de veelgeprezen biografie van kunstverzamelaar Helene Kröller-Müller, De eeuwigheid verzameld. Hiervoor ontving zij onder meer de Erik Hazelhoff Roelfzema Biografieprijs.