Om de complexiteit van de ouderenzorg te duiden, eerst een casus. Een licht dementerende meneer die alleen thuis woont wil graag naar de dagbesteding. Met zorg en ondersteuning redt hij het thuis maar de dagen zijn lang. De wijkverpleegkundige die hem helpt, belt met de zorgverzekeraar. Fout. De zorgverzekeraar gaat over de zorg van meneer, voor de ondersteuning moet ze bij de gemeente zijn. De gemeente beoordeelt dat meneer in aanmerking komt voor langdurige zorg. Hier is een indicatie voor nodig en die wordt succesvol aangevraagd. Met een ongewenst – en onomkeerbaar – gevolg: het aantal toegekende uren zorg is minder dan hij nu krijgt waardoor hij niet langer thuis kan blijven wonen.
Complex
Dit niet verzonnen voorbeeld geeft in een notendop de complexiteit van de ouderenzorg weer. De wijkverpleging (gefinancierd door de Zorgverzekeringswet) komt uit bij de gemeente (gefinancierd door de Wet maatschappelijke opvang). De gemeente beoordeelt dat langdurige zorg (gefinancierd door de Wet langdurige zorg, Wlz) waarschijnlijk op zijn plaats is, wat het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) toetst voordat het een indicatie afgeeft aan het zorgkantoor, de uitvoerende partij.
Met de indicatie van het CIZ valt meneer onder het wettelijke regime van de Wlz, of hij nu wil of niet. Elke wet heeft zijn eigen regels en in dit geval daalt het aantal toegewezen uren zorg. Ook moet hij een hogere eigen bijdrage betalen voor de Wlz-zorg, die afhankelijk van vermogen, inkomen, leeftijd en de geleverde zorg kan oplopen tot ruim 2300 euro per maand. Voor wijkverpleging geldt geen eigen bijdrage.
Inzicht bieden
Deze casus beschrijf ik niet omdat die exemplarisch is voor de ouderenzorg, zeker niet, maar om te laten zien dat in deze sector een woud aan spelers en regels zijn. Om goede zorg te kunnen leveren, goede besluiten te nemen en zinvolle debatten te voeren over bijvoorbeeld de toekomst van deze complexe zorgsector, is het belangrijk te weten hoe de ouderenzorg in elkaar zit.
Dit is de reden waarom het Platform Zó werkt de zorg – zestien bij de zorg betrokken partijen – Zó werkt de ouderenzorg hebben gemaakt. Om iedereen die werkzaam is in de ouderenzorg op een toegankelijke wijze, onder meer met 45 visualisaties, inzicht te geven in hoe de zorg werkt. Hoeveel ouderen zijn er en welke zorg gebruiken ze, wat kost dat en wie levert die zorg, welke zorgverleners zijn er en hoe zijn ze opgeleid, wie gaat over de kwaliteit van de zorg en wie houdt toezicht? En wie voeren de verschillende wetten uit en wat houden die wetten in?
Tipje van de sluier
Zó werkt de ouderenzorg vertelt het allemaal en belicht het gehele spectrum. Ouderenzorg is in de media namelijk veelal ‘verpleeghuiszorg’. Weet dat 94 procent van de ouderen thuis woont. Er wonen zelfs meer 85-plussers thuis dan in verpleeghuizen. Weet dat 70 procent van de ouderen vooral gebruik maakt van eerstelijnszorg (zoals de huisarts of fysiotherapeut) en ziekenhuiszorg. De ouderen die in het verpleeghuis wonen, kennen in toenemende mate ernstige fysieke beperkingen wat gevolgen heeft voor het personeel dat er werkt.
Parate kennis
Bij presentaties en workshops toetsen we met quizjes parate kennis. Dat valt meestal niet mee, zeker als het over geld gaat. Nu bent u aan zet: hoeveel gaven we als maatschappij (publieke middelen) uit in 2016 aan ouderenzorg? A. 10,3 miljard, 18,8 miljard, 27,9 miljard of 35,2 miljard euro. U kunt er zomaar vele miljarden naast zitten. Het antwoord? Dat vindt u in Zó werkt de ouderenzorg.
Kees Wessels, chef zorg De Argumentenfabriek, partner van Platform Zó werkt de zorg en een van de auteurs van Zó werkt de zorg in Nederland.
Over Kees Wessels
Over Kees Kraaijeveld
Kees Kraaijeveld is medeoprichter en directeur van De Argumentenfabriek. Kees studeerde geneeskunde, filosofie, psychologie en journalistiek. Kees stond aan de wieg van het Platform Zó werkt de zorg en schreef namens het platform diverse boeken over de zorg. Samen met Suzanne Weusten schreef hij het boek ‘Nooit meer de weg kwijt in je brein’.