Niet alleen de gezonde lichamen van mensen werden door het virus aangetast, ook tal van bedrijven en organisaties werden door het virus in hun voortbestaan bedreigd. Hoe de ontwikkelingen van de afgelopen maanden te duiden? In de De coronastorm. Hoe een virus ons verstand wegvaagde analyseert René ten Bos, hoogleraar Filosofie aan de Radboud Universiteit en in 2017 Denker des Vaderlands, de coronacrisis aan de hand van zijn filosofische kennis en het denken van andere filosofen, zoals Kierkegaard, Agamben, Finkielkraut, Sloterdijk, Onfray en Levinas. De coronastorm is een uiterst belangwekkend boek dat in het nawoord eindigt met vijf leerpunten die Ten Bos uit de coronacrisis heeft getrokken.
Vragen stellen
Na een klein en onvolledig overzicht van wat vanaf februari door filosofen over het coronavirus is gezegd, zet Ten Bos in navolging het Filosofisch Woordenboek van Voltaire in 26 alfabetische lemma’s aan tot nadenken over wat de coronacrisis ons kan leren. Zo lezen we over angst, preventie, noodtoestanden, mondkapjes en wattenstaafjes. De mogelijkheden voor een nieuw soort fascisme lopen als een rode draad door het boek. Tegenover die angst staat echter ook hoop en humor. Ten Bos schreef het boek voor iedereen die moe wordt van opportunisten, nihilisten, populisten, techno-optimisten en complotdenkers. Het is een uitermate prikkelend boek. En een directe reactie op de volgens Ten Bos stupide opmerking van Mark Rutte die op een persconferentie op 22 april zei dat we moeten stoppen met filosoferen. Nee, we moeten niet stoppen met filosoferen, aldus Ten Bos, maar juist vragen stellen. Zoals: hoe ontstaat deze ziekte en wat veroorzaakt onze hyperreactie erop?
Historische tijden
Volgens Ten Bos leven we in historische tijden. De laatste keer was in 1989.Toen viel in Berlijn de Muur en kwam aan het communistisch systeem en de Sovjet Unie een einde. Het was een periode waarin niemand precies wist wat er stond te wachten. Dat is nu net zo. We zitten midden in een crisis en weten niet wat ons nog te wachten staat. Onzekerheid is de enige zekerheid die nog bestaat. We zijn zo’n onderdeel van het coronavirus geworden, we zitten er zo bovenop, dat we er niet meer objectief naar kunnen kijken. We zitten in een situatie waar de filosoof Wittgenstein op doelde met de beroemde slotconclusie in zijn Tractatus logico philosophicus: 'Waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen'. Net als in 1989 weet niemand wat er precies gaat gebeuren, aldus Ten Bos. Leven in 'historische tijden' betekent uiteindelijk niets anders dan dat we niet weten wat er gaat gebeuren. Wie synchroon met historische gebeurtenissen leeft, kan deze per definitie niet overzien. Omdat we er middenin zitten, kunnen we niets anders doen dan getuigenissen afleggen van iets wat in essentie onbegrijpelijk is, maar zich wel voltrekt.
Waarschijnlijkheid
Dat is volgens Ten Bos een van de redenen dat we iedereen die weet hoe het zit moeten wantrouwen. Niet alleen van wetenschappers, ook van politici, columnisten en andere positivisten die heel precies zeggen te weten hoe het allemaal in elkaar steekt. En beweren dat ze onweerlegbare kennis van de feiten hebben of beweren dat we te maken hebben met een grote samenzwering. Die voortdurend benadrukken dat wetenschappers als van uit het RIVM voortdurend fout zaten met hun aannamen over hoe het virus zich zou gaan ontwikkelen. Een van de oorzaken van de populariteit van complottheorieën is volgens Ten Bos dat men een naïef beeld van de wetenschap heeft. Men denkt dat de wetenschappen niet ter discussie staande waarheden brengen. Maar de wetenschappen die op dit moment de boventoon voeren, de epidemiologie en virologie, brengen geen waarheden maar waarschijnlijkheden. Ze gaan uit van scenario’s die zijn gebaseerd op aannames en verwachtingen die per definitie onzeker en controversieel zijn.
Angst
In 2019 zweefden veel mensen nog in een bubbel van globalisering en liberalisme. In 2020 heerst iets van wat Ten Bos ‘coronafascisme’ zou willen noemen. Door het coronavirus merken mensen dat er wat verandert, maar hebben ze er nog geen concreet woord voor, omdat de verandering nog geen duidelijke contouren heeft. Daardoor springt iets in ons denken, sterker nog, in ons hele zijn, van het ene uiterste naar het andere. Wat daarin opvalt is de oorlogsretoriek die wordt gehanteerd. Zo zouden we ‘in oorlog met het virus zijn’, is sprake van een ‘onzichtbare vijand’ en wordt gesproken over ‘slachtoffers’ en ‘werkers aan het front’. In sommige gevallen is volgens Ten Bos zelfs sprake van subtiele, onbedoelde verwijzingen. Zo berichte de Nederlandse Spoorwegen op haar website ‘We rijden alleen voor de helden die de strijd met het coronavirus aangaan’. Schrap de woorden ‘met het coronavirus’ en je krijgt ’Wij rijden alleen voor de helden die de strijd aangaan’.
Coronafascisme
Het ‘coronafascisme’ dat zich in de samenleving lijkt te ontwikkelen, is volgens Ten Bos uiterst schimmig. Het heeft geen duidelijke ideologie, het heeft niet eens aanhangers, het is onzichtbaar voor degenen die erin meegaan en vaak ook voor degenen die er niet in meegaan. Het is iets dat sluimert en waar je geen greep op krijgt. Je weet niet waar het begint en waar het eindigt. Het ‘coronafascisme’ is volgens Ten Bos een soort fascisme dat geen enkele pretentie lijkt te hebben om de macht te grijpen, maar dat juist daardoor die macht kan grijpen. In plaats van gebaseerd op bezorgdheid is het gebaseerd op angst, een gemoedstoestand die over mensen heen komt zodra ze gaan twijfelen aan de mogelijkheid van preventie. In een wereld waarin niets zeker is, waarin onzekerheid regeert, wordt alles al snel een kwestie van smaak, gevoel en opinie. De onvrede met wetenschappen die geen zekerheden bieden, voedt volgens Ten Bos de existentiële angst die in de samenleving aanwezig is. Willen we de angst de baas worden, dan zullen we de problemen die we hebben echt onder ogen moeten zien.
Hoop
Dan zullen we ons niet door angst moeten laten leiden, maar zullen we hoop, troost en humor moeten inzetten om de angst de baas te worden. Volgens Ten Bos is de best mogelijke wereld een wereld die beseft dat ze niet de beste is, maar die het beste wel als mogelijkheid blijft zien. Terwijl ze uitsluit dat volmaaktheid haalbaar is, wordt tegelijkertijd de hoop niet opgegeven. Dromen, tegen beter weten is, is volgens Ten Bos een dure plicht. Nadenken over het mogelijke lijkt in eerste instantie dan misschien wel een luchtig spel, bij nader inzien is het een van de moeilijkste dingen die ons te doen staat. Mogelijkheid betekent namelijk ook fundamentele onzekerheid. Het goede of zelfs het beste als mogelijkheid blijven zien, is volgens de door Ten Bos aangehaalde Joods-Duitse theoloog en neomarxist Ernst Bloch (1885-1977) vooral harde arbeid. Hoop is het meest probate middel dat we hebben tegen angst die je wereld kleiner maakt. Hoop dat op zoek gaat naar objectief-reële mogelijkheden doet juist het tegenover gestelde. Het maakt ons gezichtsveld groter, en daarmee ook de kans dat we het juiste antwoord weten te vinden.
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde twee keer 'cum laude' af; bij de vakgroep Toegepaste Sociologie en de vakgroep Internationale Betrekkingen. Van 1979 tot 2014 was hij werkzaam bij Vereniging Milieudefensie, de gemeente Amsterdam, Nicis Institute en Platform31. Vanaf maart 2014 is hij raadslid/fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.
Over Dave van Ooijen
Dave van Ooijen studeerde tussen 1979 en 1985 sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1 juli 2017 is hij strategisch adviseur bij de gemeente Den Haag op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Zijn blogs, artikelen en recensies verschijnen (op persoonlijke titel) onder meer op zijn website.