Je kunt deftige, abstracte vertogen houden over vergrijzing en kenniseconomie. Maar dat is niet de stijl van Volkskrantcolumniste Aleid Truijens. Zij vertaalt abstracties naar duidelijk herkenbare beelden van de dagelijkse werkelijkheid. Wanneer Truijens het heeft over het collectieve belang van kinderen en goed onderwijs, schrijft ze: ‘Iedereen verwacht als hij oud is een wereld die doordraait: een dokter aan het bed, een trein die rijdt, een bakker die bakt.’
Dankzij deze prettige stijl is het in zekere zin een genot om Wij eisen les!, met als ondertitel 'Waarom kinderen steeds minder leren’ te lezen. Maar tegelijkertijd is deze bundeling van columns, reportages en beschouwingen over het Nederlandse onderwijs benauwende lectuur. Het gaat niet goed met het onderwijs, zo laat Truijens overduidelijk zien. En het ergste is, het is een zichzelf versterkend proces.
Of zoals Truijens het verwoordt: ‘Ons onderwijs is een ondervoede slang die zichzelf in de staart bijt.’ Dit naar aanleiding van het gegeven dat de juf en de meester zelf niet meer goed kunnen schrijven. 85 procent van de naar de pabo doorstromende MBO’ers zakt voor de taaltoets. Toch komen zij voor de klas te staan waar ze zesjarigen moeten leren lezen en schrijven.
Truijens maakt zich boos over beleidsmakers, consultants, en managers. Zij sluiten hun ogen voor het gevaar van onderwijs waarin geen kennis meer wordt overgedragen, maar waarin - het liefst via de computer - een attitude wordt bijgebracht. Sterker nog, ze vergoelijken dat. Truijens: ‘Sjoerd Slagter geeft geen stuiver meer voor de "geijkte, rationele kennistraditie." We moeten, vindt hij, maar eens inzien dat kennis tegenwoordig altijd "subjectief" is, want de samenleving is "polyvalent" en "vloeibaar".’
Klinkklare onzin, zo laat Truijens zien. Hoe staat een stagiaire verpleegkunde, opgeleid aan een HBO-instelling die kiest voor ‘studieloopbaanbegeleiding’ in plaats van kennisoverdracht, aan het bed van een zieke? Een derdejaars kreeg daar een rapportje met uitslagen onder de neus. Haar stagebegeleidster vroeg haar wat te doen. Stollingsmiddelen geven of anti-stollingsmiddelen? De stagiaire had werkelijk geen idee. ‘Dat zoek ik op,’ riep ze enthousiast en rende naar de computer. Zo had ze dat geleerd bij het interactief elektronisch leerplatform van school. ‘Ben je gek?’ schrok de begeleidster. ‘Daar heb je geen tijd voor. Deze meneer verkeert in levensgevaar.’
Leren achter de computer. Terecht heeft Truijens daar geen hoge pet van op. Maar het lijkt bijna onvermijdelijk dat het aantal ‘contacturen’ op school omlaag wordt gebracht en de kinderen in het computerlokaal worden gezet. Een ordinaire kostenbesparing, maar meestal wordt hij gebracht als onderwijskundige vernieuwing. Truijens: ‘Voor die zelfwerkuren moeten natuurlijk uitdagende werkvormen worden bedacht.’ Dat is weer goed voor de werkgelegenheid van onderwijskundigen waarvan de dichtheid in Nederland hoger is dan in welk land dan ook. Het zijn ‘win-winsituaties’ waarvan Truijens gruwt.
Als je ook de andere feiten over het Nederlandse onderwijs op een rijtje ziet, zou je er bijna moedeloos van worden. In hun beroepseer aangetaste en daardoor ontmoedigde leraren. Het verdwijnen van academici voor de klas. Het tekort aan leraren. Managers, in de persoon van de eerder genoemde Slagter die voor zichzelf een fijne salarisverhoging van 37 procent regelen. Het onbedoeld, maar stelselmatig op achterstand zetten van allochtone leerlingen.
Al deze zaken passeren bij Truijens de revue. Het plezierige van haar boek is dat, ondanks de zwarte inhoud, haar toon nooit zuur wordt. Truijens is niet alleen een goed journalist, maar ze stond zelf ooit ook voor de klas. Bovendien is haar man leraar en heeft ze twee schoolgaande kinderen. Ze weet dus niet alleen waar ze het over heeft, maar het onderwijs gaat haar ook erg aan het hart.
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.