Om alle misverstanden weg te nemen: de benaming 'Generatie Einstein' is niet gekozen vanwege het hoge IQ van de doelgroep maar vanwege hun vermeende creativiteit. Het betreft hier de groep in de leeftijdscategorie 12 tot 22 jaar. 'Generatie Einstein 3.0' is opgesplitst in twee delen: deel 1 gaat over communiceren in een nieuwe wereld.
Door de opkomst van Hyves, Facebook, Twitter, YouTube en vele andere is er op het gebied van de communicatie veel veranderd. Deze internettoepassingen zijn voor de auteurs reden geweest om hun boek uit 2006 grondig te herzien, en een apart hoofdstuk te wijden aan deze vormen van communicatie. Er is in de afgelopen jaren inderdaad veel veranderd door de technologische ontwikkelingen. Wie herinnert zich niet het filmpje op YouTube waarin scholieren een klas verlaten via het raam terwijl de lerares daar niets van merkte? Dat de huidige jongeren het meest van deze media gebruik maken, zal niemand betwisten. Maar zijn ze daarom ook anders?
Volgens de auteurs wel en daarin zijn ze zeer stellig. Zo krijgt de lezer een hoeveelheid waarden voorgeschoteld waaruit zou moeten blijken hoe anders de jongeren van vandaag de dag zijn. 'Zelfontplooiing' zou het hoogte goed zijn voor jongeren. De auteurs zien dan ook een verschuiving in de Maslow-piramide ontstaan: van erkenning en waardering naar zelfontplooiing.
Als lezer zat ik echter steeds met de vraag: 'Waaruit blijkt dat dan?' Die vraag wordt niet of nauwelijks beantwoord, hoewel de auteurs met allerlei onderzoeken aankomen en verwijzen naar diverse bronnen. Met hetzelfde gemak wordt door Boschma en Groen gesteld dat de jeugd ook veel socialer is dan ooit met als belangrijkste reden dat ze meer samenwerken.
Mijns inziens is hier sprake van een drogredenering. Hoe acceptabel de stelling ook klinkt... ik vraag me af of de huidige jeugd daadwerkelijk meer samenwerkt dan voorgaande generaties en of er wel een duidelijk verband is tussen meer samenwerken en (meer) sociaal zijn. Het eerste deel heeft een belangrijke boodschap voor organisaties: niet de jeugd moet veranderd worden, maar de eigen instelling, de eigen mindset. Dat betekent concreet een verandering van 'Hoe zorgen wij ervoor dat de jeugd onze producten afneemt?' naar: 'Hoe kunnen wij relevant worden in het leven van jongeren?'
In het tweede deel gaan de auteurs in op de wereld waarin de jongeren leven. Interessant is de vergelijking tussen de drie generaties: de babyboomers (1945- 1955); Generatie X (1960 – 1985) en Generatie Einstein (1988 – nu). Generatie Einstein gelooft 'niets zonder meer', aldus de auteurs. Kennis heeft voor veel jongeren een 'voorlopig karakter' waarbij relativeren hun tweede natuur is. Authenticiteit is een belangrijke waarde van deze groep. Een interessante anekdote in dit verband is die over T-Mobile. Deze organisatie kwam met een spotje op de proppen dat gericht was op de jeugd, met de bedoeling deze groep aan zich te binden.
De doelgroep prikte daar doorheen door vast te stellen dat de telecomaanbieder niet authentiek is. Of anders gezegd: dat het gedrag van T-Mobile niet in overeenstemming was met hetgeen zij communiceerde. Hierdoor werd de gehele marketingactie een enorme flop.
Ik vermoed dat kritische geesten 'Generatie Einstein' met de nodige scepsis zullen lezen. Maar voor de lezers die geen moeite hebben met de stellige wijze van schrijven, is er een schat aan actuele wetenswaardigheden over deze Einsteingeneratie te lezen.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.