De schrijver is niet bang om buiten de kaders te denken. Hij argumenteert dat het toezichtmodel dat we in (veel van) onze maatschappelijke organisaties kennen klakkeloos is gekopieerd uit het bedrijfsleven. Probleem is echter dat er in semi-publieke organisaties geen duidelijk eigenaarschap is, en is het politieke speelveld er veel complexer.
Goodijk vraagt zich daarom af of we het construct van toezicht niet moeten veranderen in bijvoorbeeld een one tier model of een coöperatie. Hoewel andere vormen best aantrekkelijk lijken, concludeert hij dat een systeemverandering (alleen) niet tot de gewenste veranderingen zal leiden. Problemen zitten niet hoofdzakelijk in systemen maar in mensenwerk en gedrag. Goodijk draagt allerlei verschillende verbeterpunten aan voor de toezichthouder: een actievere participatie in strategievorming, doordachte toezichtvisie, een adequaat samengestelde raad, wijze van informatievergaring, om maar wat te noemen.
Echter, de belangrijkste elementen in zijn argumentatie zijn: begrip van en sturing op waardeoriëntatie, het bewerkstelligen van voldoende tegenmacht en het praktisch inzicht in dilemma's. Het toezicht houden op een onderneming in het semi-publieke domein is nu eenmaal geen waarde(n)vrije aangelegenheid. Legitimatie of bestaansrecht staat of valt met het zoeken naar de juiste publieke waarde van de organisatie. Goodijk signaleert dat dit fundamentele aspect de laatste jaren nauwelijks aan de orde is geweest, en ook dit heeft te maken met de (Angelsaksische) bedrijfsbenadering van semi-publieke organisaties.
Goodijk pleit voor een Rijnlands model; of in ieder geval een betere balans tussen deze uitersten. Toezicht houden is een morele aangelegenheid, gebaseerd op vertrouwen en samenwerking. Tegenmacht, of countervailing power zoals Goodijk het vaak noemt (ik begrijp niet waarom dit soort eenvoudig te vertalen begrippen nog in het Engels gebruikt worden), is essentieel voor het in balans houden van een organisatie.
Maar al te vaak blijkt dat de toezichthouder te meegaand is met de bestuurder. De functie van de toezichthouder ligt juist in het bekritiseren en bevragen van de gebaande wegen; het geven van voldoende tegengas is evident in het in balans brengen van de koers van de organisatie; misschien wel de bestaansreden van de raad van toezicht. De toezichthouder moet zich in allerlei dilemma's staande weten te houden: naar binnen of naar buiten gericht, visie of controle, proactief of reactief, loyaal of kritisch, formeel of informeel. Steeds weer moet de toezichthouder zijn plaats bepalen en de juiste strategie toepassen om de organisatie het beste te dienen.
Dit vereist van de toezichthouder moed, tijd(!) en praktische wijsheid; en dat is heel wat anders dan vakinhoudelijke kennis. Doordat er zo veel verandert op het gebied van toezicht in de semi-publieke sector en er zo veel verbeterpunten te noemen zijn lijkt dit boek vooral een verkenning.
De echte diepgang in de verschillende facetten die Goodijk noemt zou hier nog uit moeten volgen. Het boek heeft hierdoor wel een hoog opsomgehalte; wij hopen dat dit ten dienste staat aan verder onderzoek. Dit werk getuigt van een brede belezenheid en inzicht in de belangrijkste problemen rondom toezicht in de semi-publieke sector.
Het oogt en leest als een essay en zet aan tot denken en reflectie. Door de mix van nuance en stelligheid is het zeer overtuigend.
Tot slot een citaat: 'Wellicht kunnen toezichthouders toegroeien naar meer leiderschap in de zin zoals we dat in dit boek geprobeerd hebben te verwoorden: meer vanuit een eigen visie waarde(n)gedreven toezicht uitoefenen, verantwoordelijkheid nemen en tegelijkertijd vertrouwen aan het bestuur geven, authentiek betrokken zijn, acties ondernemen maar ook ruimte voor reflectie inbouwen.' Is de boekhandel nog open?
Over Henk den Uijl
Henk den Uijl is beleidsmedewerker bij de Nederlandse Vereniging voor Toezichthouders in Zorginstellingen.