Veel trainers zullen geen officiële opleiding gevolgd hebben voor het beroep van trainer en vaak weten ze zich met een 'snelkookcursus' op het gebied van didactiek goed te redden. In zekere zin zijn ze autodidact met een aantal blinde vlekken. Dit boek voorziet in deze leemte: trainers met een niet-onderwijs(kundige) achtergrond kunnen hier heel wat hiaten wegwerken. Maar ook voor de mensen die wél een onderwijsachtergrond hebben, is het boek voldoende interessant.
Waarom het boek zo aanspreekt, is dat er 'slechts' vijf ingrediënten worden beschreven en dat u aan de hand van die ordening wel alles voorbij ziet komen wat er zoal kan plaatsvinden in dit vak. Ook de bloopers worden niet vergeten en wat zijn ze herkenbaar!
Wie de voorbeelden leest, ziet als het ware de rampen terug die hij zelf heeft meegemaakt als trainer. Een kleine opsomming: het zogenaamde 'zalenleed'. U komt als trainer op locatie en wat blijkt? Een fraaie pilaar staat in het midden opgesteld. De zaal is volkomen ongeschikt voor training. Of: u rijdt als trainer naar het conferentieoord en wat nu? De receptie weet van niets, 'Nee hoor, hier wordt geen cursus gegeven'. Maar ook: de vorige avond hebben twee deelnemers elkaar wel heel aardig 'gevonden' en u merkt tijdens de tweede cursusdag dat het thema 'verliefdheid' hen meer aanspreekt dan uw boeiende cursus over 'klantgerichtheid'.
Bloopers zijn leuk, maar het zijn natuurlijk vooral de oplossingen die leerzaam zijn en die zijn niet vergeten. Het eerste ingrediënt gaat over leerdoelen. Een veel onderschat en vaak een verplicht onderdeel, ook voor trainers. Desondanks geven leerdoelen sturing aan de training: wie wat wil bereiken, moet weten waar hij heen wil.
De auteurs geven een helder overzicht van dit onderwerp waar boeken vol over geschreven zijn. En de kunst van het weglaten is ze goed afgegaan. Het tweede ingrediënt schenkt aandacht aan de deelnemers. Die worden nog wel eens vergeten, hoe raar dat ook klinkt. Deelnemers hebben verwachtingen en verschillende leerstijlen en soms vertonen ze weerstand. Een goede trainer weet met deze aspecten goed om te gaan.
Het meest interessante onderwerp, het derde ingrediënt, vond ik de didactische werkvormen. Veel werkvormen, zoals clinics, simulaties en werken in subgroepen worden besproken en voorzien van praktische adviezen. Nuttig om te vernemen hoe de samenhang zich verhoudt tussen doelen en werkvormen. Het vierde ingrediënt, te weten de hulpmiddelen en randvoorwaarden zal velen meer dan bekend in de oren klinken, maar toch kent dit ingrediënt een groot afbreukrisico.
Veel presentaties worden tegenwoordig gegeven met laptop en beamer, en daar hebben de auteurs nog wel wat handreikingen voor, vooral voor de nietsvermoedende presentator. Maar ook de andere, traditionelere middelen zoals flipover of video blijven niet onbesproken.
Aardig is de invulling die wordt gegeven aan de EHBO-kit voor trainers: een set met gereedschappen voor onverwachte situaties. Het laatste en vijfde ingrediënt, hoe kan het ook anders, gaat over de trainer zélf. Veel van wat wordt beschreven, weten we misschien wel, maar wordt het ook voldoende toegepast? In dit hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan 'ontwikkelingsfasen' die trainers doormaken. Het hoofdstuk heeft een hoog praktijkgehalte, doordat diverse trainers vertellen over hun praktijk en hun drijfveren. Kortom: warm aanbevolen voor iedereen die wel eens een training verzorgt.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.