Als lezer denk je bij elk hoofdstuk Dit kan niet waar zijn. Wat zijn dit voor mensen? Vertrouw je aan deze mensen geld toe? Moeten zij ons monetaire systeem onderhouden? Luyendijk presenteert een scherp beeld van de mensen die er werken. Natuurlijk zijn het niet allemaal hebzuchtige mensen in de Londense City. Maar het is opvallend dat bij nogal wat mensen die hij interviewt sprake is van een geringe mate van empathie. De superquants denken en praten in wiskundige formules. En ‘work hard, play hard’ is voor velen het credo.
Naast persoonsbeschrijvingen komt Luyendijk ook met interessante weergaven van de verschillende functies. De beschrijvingen van het reilen en zeilen van de banken vanuit het perspectief van de backoffice functionarissen is heel krachtig. De lezer krijgt op die manier goed zicht op de machtsverhoudingen en de schaduwaarden van de bank.
Boeiend is de presentatie van de interne instituties. De ontbrekende scheiding tussen consumentenbank en zakenbank leidt er toe dat gelden van de ‘sobere en saaie’ consumentenbank zijn ondergebracht in het ‘rock and roll’, machocircuit om geld voor de bank te verdienen. Een belangrijk punt maakt Luyendijk door te wijzen op de vroegere situatie toen managing partners als eigenaren hoofdelijk aansprakelijk waren. Bonus als het goed ging en malus als het fout liep.
In die tijd was interne controle dan ook een machtig bolwerk om de partners, de bank en ook de maatschappij te behoeden voor te grote risico’s. Maar de banken gingen naar de beurs of werden opgekocht door beursgenoteerde instellingen. De eigendomsstructuur is ingrijpend veranderd. Daardoor ligt het risico bij de aandeelhouders. En als het misgaat houdt uiteindelijk de belastingbetaler de bank overeind.
Met het geld van anderen durf je flinke risico’s te nemen. De interne controleafdelingen risk & compliance zijn er nog wel. Zij zorgen er nu voor dat iedereen rustig kan slapen. Maar bankieren wil nu zeggen ‘Russische roulette spelen met andermans hoofd’. ‘To big to fail, too big to save’ en gezien de giga-complexiteit ‘too big to manage’.
De City is een dorp waar de clan van bankiers de scepter zwaait. Hun voornaamste machtsmiddel intern is angst zaaien. Ieder weet dat hij zwijgplicht heeft en wat de sanctie is bij overtreding. En iedereen weet dat het zwaard van Damocles boven zijn hoofd hangt als hij niet goed presteert. Als je geluk hebt kun je nog net je privéspullen halen. ‘Zero job security’. Mensen zijn constant beducht op roddelen en een mes in hun rug. Indekken dus.
De collectieve ontslagrondes (executies of ruimen) vinden plaats voor oudjaar zodat er voor de blijvers meer overblijft. Zwangeren gaan het eerst en dan de zieken, want lage kosten en dus hoge winst. Deze jaarlijkse rituelen verscherpen nog eens de angstcultuur, de macht van de leiders en de eis tot conformeren. Ieder voelt het opgefriste gebot weer aan: ‘have lunch or be lunch’. De mens houdt zijn gevoelens thuis, en ook zijn morele overtuigingen in een dergelijke amorele context waar relaties zijn teruggebracht tot transacties. Wie toekomt aan persoonlijke reflectie gaat weg, want die ontdekt dat hij zichzelf kwijt is.
Aan het einde van Dit kan niet waar zijn komt Luyendijk met de vraag ‘gaan wij dit oplossen?’ Daar is weinig hoop op. Het collectieve reflectievermogen is slecht ontwikkeld. En dat terwijl de wereld in 2008 op slechts enkele millimeters van een totale implosie verkeerde. Voor de banken gold al snel: de crisis overleefd, ‘back to business as usual.’ Nog steeds zijn krediet beoordelaars, toezichthouders en politici niet in staat om te reguleren. Zij worden meegenomen in de sterke autonome stroom waartoe sommigen zelf behoren.
De kern van het probleem schuilt in het systeem zelf. Er is eigenlijk sprake van een nutsfunctie, maar de financiële instellingen zijn georganiseerd volgens de wetten van risico nemen. Kredietbeoordelaars worden betaald door banken, consumentenbanken en zakenbanken zijn gefuseerd, hypercomplexe producten zijn niet te begrijpen. Dit is niet meer aan te sturen. De cockpit is leeg.
In het laatste deel had Luyendijk meer verdieping kunnen aanbrengen door in te gaan op de inbedding van het financiële systeem. Het wereldwijde financiële systeem met haar vele gedifferentieerde instellingen maakt een kernonderdeel uit van het neoliberale gedachtegoed waarin alleen de ‘wetten’ de vrije markt gelden en slechts een klein deel van de wereldbevolking daarvan profijt heeft. Dit kan niet waar zijn is een uitstekende studie die de lezer kan aanzetten tot actie.
Over Peter van den Boom
Peter van den Boom is consultant bij Boom Training and Consultancy en docent bij verschillende master- en MBA-opleidingen. Hij is tevens auteur van een groot aantal artikelen en boeken.