De maatschappelijke invloed van de media- en entertainmentindustrie groeit. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) beschreef het veranderende krachtenveld tussen burgers en politiek al in 2003 met de welhaast magische term 'medialogica'. Daarmee bedoelt de RMO dat vooral het publieke debat steeds meer wordt bepaald door de mogelijkheden én begrenzingen van het medium, zoals televisie en vooral de laatste jaren van het internet. Het product van de mediaorganisaties (al dan niet commercieel) verandert daardoor steeds meer; hapklaar, zeven maal 24 uur bereikbaar en liefst vol sensatie - in ieder geval vol persoonlijke ontboezemingen. Een vroeger sterk verzuild mediamedialandschap maakt in rap tempo plaats voor een meer commerciële en concurrerende organisatieomgeving met internationale vertakkingen, zoals RTL en SBS.
Het Commissariaat van de Media adviseert periodiek aan de minister over het toelaten van nieuwe spelers bij de publieke omroep, maar wijst ook de afvallers aan. Oud-minister Elco Brinkman adviseerde rond de neergang van de Nederlandse dagbladjournalistieke en de vaak moeizame pogingen van 'oude' media om mee te hobbelen op de nieuwe mogelijkheden die het internet biedt. Kleine bedrijven met bevlogen mediaspecialisten schieten als paddestoelen uit de grond en geven bij gebrek aan succes weer op. Nieuwe beroepen als 'camjo's' (programmamakers die zelf de camera ter hand nemen) moeten een plek vinden in het personeelsbeleid. Wie in dat soort ontwikkelingen geïnteresseerd is, kan een boek met de veelbelovende titel 'Management en organisatie in de media- en entertainmentindustrie' niet laten liggen. In dit boek behandelt Joost Scholten relevante begrippen als missie, organisatiedoelen en doelstellingen, managementstijl, structuur, cultuur en personeel. Per hoofdstuk komen deze theoretische begrippen uitgebreid aan de orde. Hij kiest ter verduidelijking ook steeds voorbeelden uit de media- en entertainmentindustrie. In aparte kaders illustreert hij de theorie aan bestaande voorbeelden uit de mediawereld; veelal door te citeren van websites. Tot zover lof voor het boek en de wijze van presentatie. Ook de uitgebreide literatuurlijst laat zien dat de auteur zijn klassiekers kent. Maar waar de auteur ophoudt, komen bij mij de vragen... Wat hielp een omroep als de VARA 'de waarden van de sociaal-democratie en humanisme' (tekst uit haar missie) te vertalen naar de huidige organisatie en management van het bedrijf? Of hoe leidt de 'innovatieve' rol die de VPRO al jaren opeist door nieuwe media te integreren met de publieke omroep tot (veranderingen in) de structuur van het bedrijf? Waarom worden fusies en strategische allianties in de krantenwereld al weer 'teruggedraaid'? Welke managementstijl helpt de Volkskrant weer uit het moeras? Hoe zet een jonge startende ondernemer na een succesvolle lancering van een succesformule of bestseller de volgende stap? Antwoord op deze of andere vragen op basis van concrete praktijksituaties hadden het boek interessanter gemaakt. Kortom, Scholten legt de theorie steeds goed uit met praktijkvoorbeelden, maar voorbeelden hoe bedrijven met meer of minder succes de theorie gebruikten, ontbreken. Wellicht een onderwerp voor een volgende boek of toch een gemis?
Over Martin van 't Klooster
Martin van 't Klooster is zelfstandig communicatieadviseur bij Communicatie met beleid.