Rijp geworden managers en ondernemers leren gaandeweg dat tegenspraken niet moeten worden weggewerkt maar in vruchtbare spanning moeten worden gebracht. Dat is iets anders dan deze tegenstellingen negeren. De kunst er mee om te gaan leidt ook tot persoonlijke bevrediging die Quinn in navolging van Csikszentmihalyi flow noemt.
Waarlijk meesterschap is haar eigen beloning. Complexe uitdagingen vergen al onze aandacht en door deze te geven ontstaan piekervaringen waarin wat we doen samenvalt met wie we zijn. Zweverig? Misschien, maar herkenbaar is het wel. Meer nog: Het is voor persoonlijk èn organisatie-transformatie een noodzaak dat stadium te bereiken. Leiderschap is anderen daarin voor te gaan en langs die weg boven zichzelf uit te laten stijgen.
'Het team krijgt vleugels'
Met deze twee inleidende hoofdstukken zet Quinn de toon. De noodzaak is helder, het perspectief duidelijk. Maar hoe dit te bereiken? Daarover handelen de volgende acht hoofdstukken. In drie hoofdstukken wordt uiteengezet welke belemmeringen succesvol transformeren verhinderen, hoe concurrerende waarden in organisaties een dynamiek creëren die, indien onbegrepen, effectiviteit in de weg kan staan en hoe in het licht van bovenstaande managers in vicieuze cirkels kunnen geraken die hen steeds verder afbrengen van hun doelstellingen. Hoe goed ze ook kun best doen. Sterker nog: hoe meer dat het geval is hoe strakker de gordiaanse knopen worden aangehaald.
In Hoofdstuk 6, op de helft van het boek, volgt de tournure en verschijnt er licht aan het einde van de tunnel. Quinn bouwt een model op van leiderschap op dat recht doet aan concurrerende perspectieven. Uit empirisch onderzoek toont hij aan dat leiders die met concurrerende waarden om kunnen gaan een grotere kans maken effectief te zijn dan leiders die dat niet kunnen.
Zijn deze vaardigheden te leren? Quinn meent van wel. Door zelfverbetering stapsgewijs. Door zelfanalyse (sterktes/zwaktes) en door feedback te organiseren. Quinn verwoordt hiermee de aanpak die op de vooraanstaande management-opleidingen inmiddels volop ingang hebben gevonden. Leiderschapcursussen zijn heden ten dage ondenkbaar zonder self-assessment en geregelde terugkoppeling. Wie de hoogste prestaties van anderen vergt kan zichzelf niet buiten schot houden. Dit vergt cognitieve en emotionele flexibiliteit die in management opleidingen zijn te leren. Maar die effectieve managers, ondernemers en leiders vaak percipiëren als een gave, een eigenschap: onderweg 'als vanzelf' opgedaan.
Het zij toegegeven zonder predispositie, zeg talent, is het niet te leren. Maar Quinn gaat er vanuit dat als het talent er is, de vaardigheid kan ontwikkelen tot meesterschap. In het overbrengen van deze overtuiging toont hij het meesterschap waarover hij spreekt. Nergens versimpelt hij en toch blijft hij voortdurend helder. Een boek om je vingers bij af te likken dus.
Over Harry Starren
Harry Starren (1955) studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht en politicologie/bestuurskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Harry Starren is algemeen directeur van de Baak, Management Centrum VNO-NCW. Daarnaast is hij actief als trainer, docent en adviseur, met name op het gebied van het management van professionele organisaties. Harry Starren was presentator van het TELEAC/NOT televisieprogramma Grootmeesters in Management. Van zijn hand verscheen een boek onder dezelfde titel. Hij presenteert tevens de 10-delige audio cd-reeks Hollandse Meesters in Management. Hij publiceerde daarna een tweede boek: De 21 geboden van modern leiderschap, dat hij samen schreef met Twan van de Kerkhof. Sinds een aantal jaar verzorgt hij een interviewprogramma voor BNR Nieuwsradio.