Dan verlang je als argeloze, doch betrokken burger naar positief nieuws. Waardoor je gemotiveerd en geïnspireerd raakt aan het werk te gaan en te blijven. In die context grijp je dankbaar naar een boek als 'Positief Leiderschap' van Kim Cameron. Het is vertaald en bewerkt door Aldert Dreimüller en Wil Foppen. Cameron stelt dat de natuurlijke reactie van managers is om zich te concentreren op problemen om die vervolgens op te lossen. Dat is een heel normale menselijke reactie, maar wel een met een vervelende bijwerking. Want ze concentreren zich op onderpresteren en negatieve zaken. In 'Positief Leiderschap' zet Cameron uiteen hoe managers veel meer aandacht kunnen geven aan de positieve kanten van mensen en situaties. Hij legt uit hoe managers een crisis te lijf kunnen gaan door positief gedrag en excellente prestaties te stimuleren, en geeft daarbij aansprekende voorbeelden uit de Verenigde Staten. De Nederlandse bewerkers zorgden voor sprekende voorbeelden voor de Nederlandse situatie. Het is een kort en handzaam boek geworden, en dat is een positief punt. In korte hoofdstukken hebben de auteurs kans gezien het gedachtegoed van Cameron over te brengen. In Hoofdstuk 2 belichten zij het organisatieklimaat, waarbij de begrippen medeleven en compassie, vergevingsgezindheid en dankbaarheid de revue passeren. Hoofdstuk 3 gaat over positieve relaties tussen mensen: na een analogie met het systeem van hart- en bloedvaten en het immuunsysteem benadrukken de auteurs de netwerken van positieve energie en het benadrukken van de sterke punten van mensen en organisaties. In hoofdstuk 4 behandelen de auteurs positieve communicatie en in hoofdstuk 5 komt de vierde pijler van Cameron aan de orde: betekenisgeving van het werk. Van de drie mogelijkheden van zingeving (een baan, een carrière of een roeping) geeft Cameron aan dat alleen de laatste (werk als roeping) leidt tot blijvende positieve resultaten voor de organisatie. Onderzoek geeft aan dat waar mensen het werk als roeping ervaren, de prestaties van die organisatie hoger zijn. Het zal dan ook niet verbazen dat Cameron managers aanbeveelt te streven naar medewerkers die hun werk als roeping beschouwen. In hoofdstuk 6 en 7 geven de auteurs enkele strategieën en aangrijpingspunten hoe hun organisaties te duurzaam te verbeteren. Dat zal voor organisaties betekenen dat zij een intensief programma beginnen waarbij alle medewerkers een productieve rol moeten hebben. Dat zal inderdaad het bezwaar oproepen dat wij daar in deze turbulente tijden geen tijd voor hebben. Maar de auteurs geven terecht aan dat die tijd zich terugverdient. Inmiddels is het wel zo dat allerlei organisaties nu door de economisch nood gedreven wel met kostenbesparingen aan de slag zijn gegaan. De auteurs stellen daar tegenover dat dit de gelegenheid bij uitstek is om aan de positieve kant te beginnen. Voorlopig hebben zij de goede voorbeelden aan hun kant. Het zou een verademing zijn als vakbondsleiders, nieuwsmedia en politici zich de voorbeelden van positief leiderschap eigen zouden maken. De auteurs verwijzen in hun boek naar positieve psychologie, positieve organisatiekunde en positieve veranderingsliteratuur. Je zou erg verlangen naar de positieve economie, maar dat is waarschijnlijk nog te vroeg. Verder noemen de auteurs ook Robert Quinn en zijn managementrollen. Het enige negatieve commentaar dat ik op dit boek heb, is dat onderbelicht is hoe we die rollen binnen het positief leiderschap uitwerken. Alleen het noemen van die rollen vind ik onvoldoende.
Recensie
Positief leiderschap
Agnes Jongerius is de machtigste vrouw van Nederland. Bizar eigenlijk, want ze is niet in staat gebleken de SER tot een constructief voorstel te verleiden. In het nieuws heeft ze eigenlijk alleen maar nee geroepen. Balkenende heeft zijn dag niet, en praat Nederland de put in bij de algemene beschouwingen in de Tweede Kamer. Je kan geen nieuwsuitzending aanzetten, of uitdrukkingen als crisis, schuld aan faillissement, blunder van het OM of politie, aftreden van burgemeester of gestegen werkloosheid vullen de kolommen en de uren zendtijd.
Theo van der Tak
|
16 november 2009