Te beginnen met de vraag hoe wij onszelf ervaren. Daarvoor geven Kirsten Poortier, Erik Myin en Peter-Paul Verbeek eerst een korte inleiding in het dualisme, vanaf Plato tot Descartes. Het dualisme maakt een scherp onderscheid tussen het denken en het materiële bestaan. Volgens Plato levert alleen het onderzoeken van de ideeënwereld ware kennis op. Descartes was van mening dat ons denken in zuivere vorm op zichzelf kan bestaan, los van het materiële. Dit gezegd hebbende, maken Poortier, Myin en Verbeek de overstap naar de fenomenologie. Filosofen uit deze stroming zijn van mening dat ons bewegende lichaam mede bepaalt hoe we de wereld waarnemen. We hebben een lichaam en we zijn een lichaam. Maar we zijn toch ook altijd toeschouwer van onszelf. Mensen beschouwen voortdurend hun eigen bestaan.
Onze natuurlijke kunstmatigheid
De mens is van nature gebrekkig. We hebben geen vacht en we doen het goed op gekookt eten. Bovenal heeft ons taalvermogen ons een geweldige sprong in onze culturele ontwikkeling opgeleverd. We bestaan als mensen, maar we hebben onszelf moeten vormgeven. We gebruiken technologie om te compenseren voor onze natuurlijke kunstmatigheid. Andy Clark noemt ons zelfs ‘natural born cyborgs’ om uit te drukken hoe verstrengeld we zijn met de objecten in onze omgeving. Elke techniek verbindt ons op een eigen manier met de wereld om ons heen. Techniek niet alleen als middel en gebruiksvoorwerp. Onze ervaring wordt bemiddeld door techniek. Ons begrip van onszelf en van de wereld wordt mede vormgegeven door techniek. Zelfs onze ethiek is verweven met techniek. Bijvoorbeeld door het gebruik van echoscopie is de relatie met het ongeboren kind veranderd. We kijken hierdoor anders aan tegen de vraag of een kind met een ernstige aandoening al dan niet geboren moet worden.
Grensvervagingen
In de Westerse filosofie wordt de mens traditioneel gecontrasteerd met andere levensvormen. Gelukkig kijken Poortier, Myin en Verbeek verder dan dit antropocentrische mensbeeld. Wetenschappers realiseren zich steeds meer hoe allerlei levensvormen met elkaar zijn verbonden, zoals wijzelf met onze darmbacteriën. Dat leidt tot het besef dat wij de wereld niet volledig kunnen doorgronden en naar onze hand zetten. We moeten met enige bedachtzaamheid en terughoudendheid met de wereld omgaan. Ook niet-levende wezens kun je beschouwen als een actor, wanneer ze een handeling uitlokken. Denk aan een verkeersdrempel die ons helpt ons rijtempo te vertragen. Katherine Hayles spreekt over cognitieve assemblages als ze het heeft over ons denkvermogen dat voor een deel bestaat uit onze relatie met onze smartphone.
Technohumanisme
Het techologisch transformatieproces dat de mens doormaakt zou je kunnen zien als een natuurlijk evolutionair proces. Jos de Mul noemt dit speculatieve antropologie. Hij heeft het over mensverbetering door bijvoorbeeld breinimplantaten. Maar we zouden ook ons DNA kunnen aanpassen en zo onszelf kunnen ontwerpen. Yuval Noah Harari ziet een toekomst waarin de grens tussen de fysieke, niet-fysieke en virtuele wereld is vervaagd. Alles is data en kan worden opgevat als systemen die informatie verwerken. De mens heeft nog steeds een vrije wil, maar dankzij data hebben we mogelijkheden om deze wil te hervormen en te beheersen. Bijvoorbeeld verlangens die onaangenaam zijn omdat ze niet kunnen worden vervuld, zouden we kunnen veranderen. Op die manier geven we onszelf een ‘upgrade’.
Kunst en filosofie
De schrijvers maken geregeld uitstapjes naar de kunsten. Zo wordt de schilder Cézanne aangehaald die verschillende perspectieven in één schilderij wilde tonen. De poses van vrouwen op schilderijen zijn doorgaans vanuit mannen bezien. Hetzelfde geldt voor mensen van kleur die in de kunsten ook vaak door de ogen van witte mensen worden gezien. Wat ook interessant is, dat de integrale teksten van de genoemde filosofen worden gepresenteerd in primaire tekstblokken. Daardoor lees je niet alleen óver deze filosofen maar ook het werk ván de filosofen. De schrijvers leggen alle moeilijke filosofische begrippen op een zeer duidelijke manier uit, waardoor je veel leert van dit boek. De vormgeving is mooi in kleur, waarbij iedere kwestie een eigen kleur heeft. Het heeft een brede voor- en achterflap om als boekenlegger te gebruiken. Het enige onbevredigende voor mij was dat het antwoord op de kwesties in de hoofdstukken verscholen zat, en niet in een concluderende paragraaf. De schrijvers hadden daar van mij een stap naar voren kunnen nemen. Ik had graag willen lezen hoe zij tegen de opvattingen van de genoemde filosofen aankijken in de beantwoording van de kwesties.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.