Al hebben de meeste managers hun mond vol van innoveren en klantgericht werken, ze weten in praktijk nog steeds niet goed hoe ze zich aan moeten passen aan de huidige ‘connected’ wereld. Een wereld waarin consumenten razendsnel en wereldwijd hun mening of ongenoegen uiten over producten die minder dan perfect zijn. Klanten zijn steeds meer en steeds vaker met elkaar verbonden, en bedrijven moeten zich daaraan zo snel mogelijk aanpassen. Doen ze dat niet, dan lopen ze het risico hun eigen doodvonnis te tekenen, zo suggereert de Amerikaanse managementconsultant Dave Gray in The connected company.
Hij ontpopt zich in dit boek tot een Eckart Wintzen 2.0, met zijn pleidooi voor het opbreken van grote organisaties in kleine, autonome units, die hij ‘pods’ noemt. Wie zijn organisatie weet om te toveren tot een zogenaamde ‘podulaire organisatie’, ontwikkelt wél voldoende snelheid, veerkracht en flexibiliteit om de connectie met klanten levendig en gezond te houden. Door functionele units als bedrijfjes binnen het bedrijf te laten opereren, houd je een betere focus op klanten en bestrijd je bureaucratie. Gray benadrukt daarbij het belang van teamwork en van het weven van netwerken.
Er is nog een voordeel van het werken in connected companies: de meeste medewerkers juichen het toe omdat hiermee hun handelingsvrijheid toeneemt en ze volop de kans krijgen tot zelfontplooiing. Gray schreef een optimistisch boek met talloze, vooral Angelsaksische voorbeelden. Met een boodschap die niet revolutionair is, maar wel origineel is vormgegeven