In Sterker met stress draait de Amerikaanse psychologe Kelly McGonigal de conventionele wijsheid om: niet stress is de vijand, maar de manier waarop we ermee omgaan. Mensen die stress in hun voordeel weten te gebruiken blijken er juist sterker en gelukkiger van te worden.
Zelf was McGonigal, die verbonden is aan Stanford University, ook jarenlang overtuigd van de negatieve effecten van stress. Het omslagpunt was een Amerikaanse studie waarin dertigduizend volwassenen acht jaar lang werden gevolgd. Deelnemers kregen de vraag hoeveel stress ze het afgelopen jaar hadden meegemaakt, en of ze van mening waren of dat slecht was voor de gezondheid. Vervolgens keken de onderzoekers naar het aantal overlijdensgevallen binnen de groep. De resultaten logen er niet om. Mensen die geloofden dat stress slecht voor hen was maakten 43 procent meer kans om te sterven. Deelnemers die zich geen zorgen maakten over hun stressniveaus leefden niet alleen langer, maar waren ook gezonder dan mensen die zonder spanningen door het leven zeilden. Stress is met andere woorden een tweesnijdend zwaard. De onderzoekers schatten dat alleen al in de Verenigde Staten jaarlijks meer dan 20.000 mensen voortijdig sterven omdat ze er een verkeerde mindset op nahouden. Denken dat stress slecht voor je is, zou daarmee een hoger overlijdensrisico hebben dan huidkanker, aids, of moord.
Een van de problemen omtrent het denken over stress is dat we bij acuut gevaar slechts twee opties lijken te hebben: vechten of vluchten. Dat is een valse keus, aldus McGonigal. We kunnen de situatie ook omarmen en boven onszelf uitstijgen. Neem een activiteit als spreken in het openbaar, voor veel mensen waarschijnlijk een van de meest traumatische ervaringen op de werkvloer. McGonigal haalt een Harvard-studie aan waarbij 140 mensen werden uitgenodigd om een presentatie te houden. De ene helft kreeg de opdracht om zich te ontspannen en tegen zichzelf te zeggen dat ze kalm waren. De andere helft diende zichzelf in te praten dat ze op het punt stond om iets spannends te gaan doen. Beide groepen waren nog steeds nerveus toen ze het podium op moesten, maar de mensen die hun stress als opwinding hadden uitgelegd rapporteerden meer zelfvertrouwen dan degenen die zichzelf tot kalmte hadden gemaand. Het verschil tussen beide groepen was ook voor het publiek zichtbaar. Mensen die hun stress omarmden, kwamen over als overtuigender en competenter.
Daarmee is niet gezegd dat alle stress ten goede kan worden gekeerd. Traumatische ervaringen, zoals het verliezen van een geliefde in een verkeersongeluk, kunnen wel degelijk een giftige uitwerking hebben. Onwelkome situaties die ons isoleren, die geen betekenis lijken te hebben, en buiten onze controle zijn, horen waarschijnlijk nog steeds op de divan te worden verwerkt.
Maar stressen over alledaagse dingen - een examen, gezinsperikelen, een project dat op tijd af moet - kan juist een teken zijn dat ons leven er toe doet. We maken ons doorgaans niet druk over dingen die ons niet kunnen schelen, aldus McGonigal. Het besef dat onze stress gekoppeld is aan iets dat ons nauw aan het hart ligt, is de eerste stap naar een gezonde mindset.
McGonigal schrijft met de vurigheid van een bekeerling. Beter denken over stress zou bijvoorbeeld het verschil kunnen maken tussen een hartaanval op je vijftigste, of doorleven als negentigplusser. Dat is een uitspraak zonder wetenschappelijke onderbouwing: de onderzoeken waarop McGonigal zich baseert zijn twee, hooguit drie decennia oud. Maar zelfs als ze er een jaar of twintig naast zou zitten, dan nog zijn de beloofde gezondheidseffecten pure winst.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.