Er is ook grote kans op een ongeluk in de levensgevaarlijke bocht 13, de reden waarom veel sterkere bobsleeteams zich hebben teruggetrokken (en Nederland dus kans op een medaille maakt!) Hoe groot is zijn risk appetite? No guts no glory? Hij doet het niet, deze Bange Bobber. Het risico is te groot voor hem.
Zo begint het boek No Risk No Fun van Robert ’t Hart en René Pennings. De auteurs maken direct duidelijk dat risicomanagement niet alleen een proces is, maar vooral een houding. Dat is een sterk uitgangspunt in een wereld die gedomineerd lijkt te worden door steeds maar weer meer controles, maatregelen, wetgeving, procedures, verzekeringen en andere procedurele zaken. En waarin iedereen zich afvraagt hoe het vaak zo verschrikkelijk mis kan gaan, ondanks al die controles, maatregelen, wetgeving, procedures, verzekeringen en andere procedurele zaken. Door het gedrag van mensen, natuurlijk!
Er wordt in het boek veel aandacht aan gedrag besteed, aan vooroordelen, intuïtie en vertrouwen, en de gevaren van groepsdenken bijvoorbeeld. Een gezamenlijk besluit heeft veel draagvlak, maar kan absoluut ineffectief zijn omdat er spraken was van tunnelvisie, niemand de gezellige sfeer wilde verpesten door tegen te spreken, of er verborgen agenda’s waren. Ken je de grap van: we gaan naar Abilene? Vader stelt het voor, iedereen denkt ‘he gadver, maar als de anderen willen doe ik net of ik het leuk vind’, en zo gaat de hele familie naar Abilene terwijl ze allemaal thuis hadden willen blijven. Sja. Zo neem je dus een besluit over een risico waar niemand achter staat. Een fout besluit.
Die gedragsaspecten maakt risicomanagement best complex, wat voor een risicomanager heb je daarbij nodig? Een gerespecteerde dwarsdenker die mag aanschuiven bij de besluitvormers. Geen vinker (ook wel compliance-manager genoemd) maar ook geen topadviseur die alleen holistisch en intuïtief werkt omdat hij de organisatie zo goed kent. De perfecte risicomanager beheerst tools, acteert als kwartiermaker (zoekt en vindt risico’s die nog niet op de radar van besluitvormers staan), is een verbinder en weet de risk rapportages kort en makkelijk leesbaar te maken. Geen loopjongen van de directie, geen doekje voor het bloeden voor de toezichthouders, geen rapportageverzamelaar ergens onderin de control-afdeling. Maar ook geen bestuurder! Je bent de hofnar, de advocaat van de duivel. Wil je carrière maken? Ga dan maar wat anders doen!
Is risicomanagement eindelijk perfect geregeld, dan spreek je over een High Reliability Organisation. Die heeft niet de meeste maatregelen, maar juist medewerkers die goed om kunnen gaan met onverwachte zaken, die continue alert zijn. En van procedures durven af te wijken en als het moet hiërarchische lijnen doorbreken. Klinkt goed!
Aan het eind van het boek komt eindelijk wat ‘harde’ input (statistiek) aan bod, het kwantificeren van risico’s. Basiskennis hiervan is handig om dit hoofdstuk te waarderen, maar gelukkig niet nodig om de dilemma’s rond de waarde van het een mensenleven te begrijpen. Een jaar leven schijnt trouwens zo’n EUR 80.000 waard te zijn, goed om te weten als je over veiligheidsmaatregelen of ziektepreventie moet beslissen. De voorbeelden en casussen zijn de sterkste punten van het boek, allemaal herkenbaar en goed ingezet om de theorie te onderbouwen.
Wat jammer is aan dit boek is dat er wel erg veel ideeën, inzichten en modellen worden gepresenteerd en daardoor de samenhang en de rode draad een beetje zoek is. Ik kreeg de indruk van een grabbelton: in elk hoofdstuk pak je weer wat interessante dingen uit die links en rechts uit managementliteratuur zijn geplukt. Maar het gaat nergens echt diep op een model of idee in, zodat je steeds denkt: hier moet ik meer over lezen. Over de modellen van Kaplan en Simons, de inzichten van Taleb, Kahneman, Covey, Carr, Minzberg, Gladwell, Ockham, Popper, en de meningen van tientallen minder bekende anderen. Ik zag ook nog wat van Daniel Pink’s Drive, hoewel hij niet genoemd wordt. Het is zeker geen blauwdruk of stappenplan voor de implementatie van risicomanagement in een organisatie. Maar zo is het ook niet bedoeld, zo stellen de auteurs in de inleiding. Ze beloven inzicht, overzicht en sturing. Ik vind ze hier uit de bocht (13) gevlogen, het overzicht is er niet.
Daarnaast staan er erg veel spelfouten (hebt vertaalt, dagdagelijks) en stijlfouten (verwijzingen naar cases die pas in een later hoofdstuk komen, risico 6 dat echt geen risico is, dubbele zinnen) in, eigenlijk in elk hoofdstuk wel wat. Erg jammer want het leidt af van de inhoud.
Toch, als risicomanager doe je inspiratie op en wordt je gedwongen om over gedragsaspecten na te denken. Een mooie aanvulling op de meer procedurele insteek van de bekende frameworks en het Red Book.
Trouwens, met de Bange Bobber (is dat geen contradictio in terminis?) liep het goed af: op het WK in 2012 eindigt hij als vierde, in 2014 wint hij in Duitsland. De baan in Vancouver is officieel nooit als ‘veilig’ bestempeld.
Over Elly Stroo Cloeck
Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.