Moor biedt ons toegang tot een verborgen wereld. Een wereld die normaliter alleen toegankelijk is voor wie in het wit werkt. Daar zit ook gelijk een paradox in. Wat is toegang? En hoe zit het met wat verborgen blijft? De schrijfster onderzoekt gedurende haar jaar in de witte wereld op diverse manieren ‘wat er gebeurt’. Een boek waarin de dingen worden benoemd; er woorden worden gegeven aan wat er daar is in dat ziekenhuis.
Al in de toonzetting (dat is de titel van het tweede hoofdstuk) neemt ze de lezer mee in het maakproces. ‘Resultaten komen nauwelijks tot stand door vooropgestelde beelden, maar ontstaan vaak onderweg’. Ik vind dat een mooie zin. Heel fraai dat de schrijfster ook echt zo te werk is gegaan gedurende haar jaar in het Radboud UMC. Zelf geeft Moor aan: ‘Onderweg ontstaat wat gemaakt wil worden. In de Kunst worden dingen gemaakt. In de geneeskunst worden mensen beter gemaakt. Ik maak dit boek van al mijn observatiemateriaal’.
Dit gegeven past goed bij de vrije opdracht die de schrijfster (organisatie filosoof) kreeg om haar gedachtenwereld te koppelen aan die van het ziekenhuis. Ze vertelt erbij dat de vrijheid in haar opdracht tegelijkertijd ook heel lastig was. Weer een paradox: tussen vrij of open en vastgelegd en gesloten.
Dit boek helpt mij om weer opnieuw te beseffen dat paradoxen boeiend zijn. En dat gedijen in het niet-weten waardevol is. Dat het bovenal draait om vertrouwen. En dat doelmatigheid niet altijd prevaleert. Dat juist het loskomen van lineair denken hele waardevolle beschouwingen oplevert. Beschouwingen die mij dan weer inspireren en vrijheid aanreiken. ‘Juist door iets uit z’n verband te halen, kan iets pas goed gezien worden’. Ik krijg meteen zin om dit toe te passen in mijn werkzaamheden.
Werken in het wit is ook een boek met ziekenhuisverhalen. Het gaat over het dagdagelijkse en de routine van een gewone werkdag op een afdeling. Ook dan weet Moor te raken door haar gedachten te koppelen aan het inzicht van een of meerdere filosofen. Je kunt heerlijk in het boek bladeren of je blik laten rusten op een tekening of foto. Om dan vervolgens meegezogen te worden in prachtige uiteenzettingen over bijvoorbeeld de zin en onzin van een elektronisch patientendossier. Over hoe we protocollen en systemen nodig hebben, maar ze ons ook gevangen houden. Over dat instrumenten en diagnoses toegang lijken te geven tot antwoorden, maar er daardoor in de gesprekken tussen mensen ook veel verborgen blijft. Over het feit dat net zoals de woorden, de cijfers heel veel niet zeggen. En over dat een goeie vraag stellen vaak fijner is dan het antwoord poneren. Dit boek gaat ook over dat het okay is om te morsen, te knoeien en aan te rommelen. Gewoon omdat we het heel vaak niet weten. Als mens. Ook - of misschien juist - als je werkt in het wit.
Naast de fraaie vormgeving, leest het boek als een trein. Je vergaart als lezer en passant kennis over ‘witte kunst’. En je krijgt informatie over ‘wit’ organiseren. Aan de hand van de belevenissen van deze organisatiefilosoof kom je van alles te weten over wit. Iets wat nog niet eerder op deze wijze is samengebracht. Ik herken er een nieuwe compositie in. Een fraai kunstwerk gemaakt door Moor. In zwarte inkt op wit papier. Vol boeiende paradoxen en zeer de moeite van het lezen waard.
Over Anke Tijtsma
Anke Tijtsma is organisatie-antropoloog en gespreksmaker bij Buro AanZet. Door middel van haar systemische blik op organisatievernieuwing stimuleert ze de veranderkracht van haar opdrachtgevers en hun medewerkers. Ze is gefascineerd door ingesleten patronen in organisaties. In haar procesmatige aanpak speelt ze met ‘maken’ en kunst. Ze heeft een voorliefde voor werken in publieke organisaties.