Of we het nu willen of niet, de momenteel plaats vindende ‘intelligentie explosie’ maakt dat machines binnen afzienbare tijd het heft in handen zullen nemen. Volgens techno-optimisten is dat een zegen: eindelijk zal een menssoort (of iets wat daarop lijkt) ontstaan die bevrijd is van zijn fysieke en geestelijke beperkingen. Pessimisten schetsen daarentegen een tragisch scenario, waarin machines de mens ofwel irrelevant ofwel tot slaaf maken.
Volgens MIT-wetenschapper Max Tegmark zijn beide toekomstvisies veel te extreem: de waarheid ligt volgens hem ergens in het midden. We kunnen ons even goed een voorstelling maken van een toekomst, waarin mensen, robots en tussenvormen als cyborgs vreedzaam en constructief met elkaar samenleven. Maar het kan evengoed uit de hand lopen. We weten het eenvoudigweg niet. Net zo min als we kunnen aangeven wanneer machines intelligenter zullen worden dan de mens. Sommigen roepen dat dit al over een aantal decennia te gebeuren staat. Die gedachte verwijst de auteur naar het rijk der fabelen. Maar dat er ooit een moment komt waarop de mensheid een update krijgt, staat volgens hem buiten kijf.
Die nieuwe levensvorm benoemt Tegmark als ‘Life 3.0’. Waarbij hij leven in brede zin omschrijft als een proces dat zijn complexiteit kan handhaven en zich kan repliceren. Life 1.0 staat voor de meest eenvoudige levensvorm die voor de volle honderd procent wordt bepaald door biologische eigenschappen. Bacteriën zijn hier een voorbeeld van: zijn niet in staat om tijdens hun leven hun hardware en software aan te passen. Levensvormen die bij Life 2.0 passen, kunnen dat wel. De mens is daar het beste voorbeeld van. Door nieuwe vaardigheden te leren, kunnen mensen hun software (deels) opnieuw programmeren. Bovendien kunnen ze lichte aanpassingen aan hun hardware aanbrengen: brillen, prothesen en kunstorganen zijn daar voorbeelden van. De mogelijkheden om hardware én software naar believen vorm te geven nemen exponentieel in de fase van Life 3.0. We kunnen onszelf dan naar believen upgraden om de kracht en slimheid van superhelden te krijgen.
Om Life 3.0 op een goede manier te laten landen, mogen wij de ontwikkeling van superintelligente machines niet overlaten aan een kleine elite van wetenschappelijke nerds, naïeve ondernemers en gewetenloze dictators. Juist hier wringt de schoen: noch de samenleving, noch de politiek hebben enig idee wat er speelt. Laat staan welke keuzes er genomen moeten worden. Het valt te prijzen dat de auteur een even stoutmoedige als geslaagde poging heeft ondernomen om ons bewust te maken van wat er rond AI speelt. Het boek is toegankelijk geschreven, staat boordevol schetsen van mogelijke ontwikkelingen in specifieke sectoren en probeert de controverses tussen techno-optimisten en -pessimisten te nuanceren door een grote variëteit van mogelijke denkscenario’s te onderscheiden. Life 3.0 is een meeslepende gids over een van de belangrijkste discussies van deze tijd. Of we na het lezen van het (overigens onnodig dik uitgevallen) boek veel wijzer zijn geworden, is echter de vraag. Ik bleef in ieder geval met een dubbel onbestemd gevoel achter. Deels, omdat het doorgronden van AI een dermate breed spectrum aan kennis (van technologie tot filosofie en mythologie) vraagt, dat je je kunt afvragen hoe wij en onze politici dit allemaal gaan behappen. Deels komt dat onbestemde gevoel ook voort uit de conclusie dat intelligentie het eeuwige leven heeft en dat het de mens blijkbaar niet nodig heeft om in te huizen. Als je dat goed tot je laat doordringen, lopen de rillingen je over het lijf.
Over Hans van der Loo
Hans van der Loo richt zich op zelfmotivatie en psychologische veiligheid in teams. Hij is onderzoeker, facilitator en auteur van meerdere bestsellers, zoals 'Kus de visie wakker, 'Psychologische veiligheid','Teaming: de nieuwe realiteit van samenwerken' en 'Gitig gedoe op de werkplek'. deze laatste is Managementboek van het jaar 2024.