De civielrechtelijke inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht
Gebonden Nederlands 2021 9789013165234Samenvatting
In deze titel worden de vragen van onrechtmatigheid, causaliteit, relativiteit en redelijke toerekening voor het eerst volledig in hun onderlinge samenhang voor het besluitenaansprakelijkheidsrecht bestudeerd. De publicatie gaat tevens uitgebreid in op het algemene civiele recht. Dit maakt de publicatie een aanrader voor wetenschappers en praktijkjuristen met een civielrechtelijke interesse en praktijk.
De aansprakelijkheid van overheidslichamen voor onjuiste bestuursrechtelijke besluiten leidt voor zowel praktijkjurist als wetenschapper tot veelbesproken lastige vraagstukken. De praktijkjurist vraagt zich veelal af hoe in een concreet geval de leerstukken van onrechtmatigheid, causaliteit, redelijke toerekening en relativiteit toegepast moeten worden. De rechtswetenschapper stelt zich de vraag hoe die besluitenaansprakelijkheid dogmatisch moet worden ingebed in ons civiele aansprakelijkheidsrecht.
De civielrechtelijke inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht beantwoordt de vragen van de praktijkjurist aan de hand van de beantwoording van de vraag van de wetenschapper. De auteur maakt tevens duidelijk hoe die inbedding in ons civiele aansprakelijkheidsrecht eruitziet. Hij illustreert aan de hand van praktijkvoorbeeld hoe die inbedding de beantwoording van die praktijkvragen vereenvoudigt. De titel gaat bovendien uitvoerig in op het algemene civiele recht en beschrijft hoe de leerstukken werken en hoe zij zich tot elkaar verhouden.
Deze titel bevat tevens een driestapstoets waarmee de vragen van relativiteit en redelijke toerekening systematisch worden beantwoord. Dat leidt tot nieuwe praktische inzichten en tot een dogmatisch zuiverdere inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht in het algemene civiele aansprakelijkheidsrecht.
Zowel in het overheidsaansprakelijkheidsrecht als in het algemene civiele recht zijn de vragen van onrechtmatigheid, causaliteit, relativiteit en redelijke toerekening nog steeds actueel. Een aantal voorbeelden:
- Hoe stelt men het causaal verband vast tussen een onrechtmatig overheidsbesluit en de schade (denk aan de arresten X/UWV, Hengelo/Wevers en Gemeente Sluis)?
- Hoe stelt men de relativiteit van een geschonden norm vast?
- Welke schade komt op grond van de redelijke toerekeningsleer voor vergoeding in aanmerking (schietincident Alphen aan de Rijn-arrest)?
De civielrechtelijke inbedding van het besluitenaansprakelijkheidsrecht is van grote waarde voor wetenschappers en praktijkjuristen die zich bezighouden met het aansprakelijkheidsrecht en in het bijzonder voor iedereen die geïnteresseerd is in het overheidsaansprakelijkheidsrecht.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
AFKORTINGEN XV
Hoofdstuk 1 Introductie en vraagstelling 1
1.1 Inleiding 1
1.2 Verhouding tot eerder onderzoek 6
1.3 Onderzoeksmethode 8
Hoofdstuk 2 De ontwikkeling van het overheidsaansprakelijkheidsrecht, het civiele recht en de rol van de rechter 11
2.1 Discussie over de grondslag 11
2.2 Aanvaarding en ontwikkeling van de civielrechtelijke aansprakelijkheidsgrondslag 13
2.3 De gedeeltelijke terugkeer van de publiekrechtelijke grondslag 18
2.4 Uitgangspunt onderzoek: gelijke toepasselijkheid civiele leerstukken 20
2.5 Noodzaak van rechtspolitieke keuzes bij overheidsaansprakelijkheid 24
2.6 Conclusie 32
Hoofdstuk 3 Het vereiste van condicio sine qua non-verband in
het algemene civiele recht 35
3.1 Inleiding: drie voorbeeldcasus 35
3.2 De ontwikkeling van de csqn-toets als ‘natuurkundige’ of empirische toets 38
3.3 Onderscheid civiele recht en empirische filosofie in objecten van vergelijking; onderscheid veroorzaakte toestand en schade 41
3.4 Meervoudige causaliteit 44
3.4.1 Meerdere noodzakelijke voorwaarden 46
3.4.2 Meerdere gelijktijdige gedragingen 48
3.4.3 Hypothetische veroorzaking 49
3.4.4 Meerdere op elkaar volgende gebeurtenissen 52
3.4.5 ‘Überholende’ causaliteit 53
3.5 Wegdenken en bijdenken van gedrag: een extensieve causaliteitsleer? 55
3.5.1 De leer van Demogue-Besier en vergelijkbare leerstukken 56
3.5.2 De bezwaren van een algemene ‘bijdenktoets’ 58
3.6 Bijdenken is wel toegelaten en noodzakelijk bij een onrechtmatig nalaten 60
3.7 De rol van de exacte geschonden norm bij de csqn-toets 64
3.8 De oplossing van de drie voorbeeldcasus 65
3.9 Conclusies 66
Hoofdstuk 4 De csqn-toets uit het besluitenaansprakelijkheidsrecht in het licht van het algemene civiele recht 69
4.1 Inleiding 69
4.2 Drie typische kernmerken van het besluitenaansprakelijkheidsrecht 70
4.3 De ontwikkeling van de causaliteitstoets in het besluitenaansprakelijkheidsrecht 75
4.3.1 Verband tussen grond voor vernietiging en schade 76
4.3.2 Bijdenken besluit dat bestuursorgaan rechtmatig had kunnen nemen 78
4.3.3 Toets Hoge Raad: bijdenken besluit dat bestuursorgaan daadwerkelijk kon nemen en zou hebben genomen 79
4.3.4 De ABRvS hanteert inmiddels min of meer dezelfde toets als Hoge Raad 84
4.3.5 Hypothetisch alternatief besluit ligt later in de tijd 86
4.3.6 De hulpbegrippen rechtsgevolg-, dispositie-, vertragings- en motiveringsschade 88
4.4 Bezwaren tegen besluitencausaliteitstoets: vier lastig oplosbare casus; hulpbegrippen soms verwarrend 89
4.4.1 Casus I: de verkeerde hinderwetvergunning 92
4.4.2 Casus II: onjuist lotingssysteem marktvergunning standwerkers 95
4.4.3 Casus III: de onrechtmatige onteigening en het alternatieve voorkeursrecht 97
4.4.4 Casus IV: de op onjuiste gronden geweigerde bouwvergunning 100
4.4.5 De bezwaren tegen de ontwikkelde hulpbegrippen 103
4.5 Verhouding csqn-toets besluitenaansprakelijkheid tot algemene civiele csqn-toets 104
4.5.1 Ad (i) en (ii): Focus op het onrechtmatig besluit in plaats van op het onrechtmatig gedrag; geen aandacht voor onderscheid doen en nalaten 105
4.5.2 Ad (iii) en (iv) besluitencausaliteitstoets besluitenaansprakelijkheidsrecht is fundamentele ongenormeerde bijdenktoets 110
4.5.2.1 Toets vermengt zoektocht naar feitelijke voorwaarde voor schade met normatieve vragen 111
4.5.2.2 Besluitencausaliteitstoets verlaat de door de algemene civiele csqn-toets veronderstelde chronologie 113
4.6 Conclusie 116
Hoofdstuk 5 Integratie van onrechtmatigheid en causaliteit bij besluiten in het civiele aansprakelijkheidsrecht 121
5.1 Inleiding 121
5.2 Aanvragen om een begunstigend besluit 124
5.2.1 Defi nitie van de categorie 124
5.2.2 Grondslag voor aansprakelijkheid bij aanvragen om een begunstigend besluit 125
5.2.2.1 Gelijktrekking van ongeldigheid en onrechtmatigheid? 125
5.2.2.2 Inbreuk op recht als onrechtmatigheidsgrond 127
5.2.2.3 Zorgvuldigheidsplicht om op aanvraag tot begunstigende besluit conform het recht te beslissen 128
5.2.3 Toetsing: werkt de causaliteit met de voorgestelde norm wel conform de civiele csqn-toets? 137
5.3 Bezwarende besluiten jegens de geadresseerde en aanwijzingsbesluiten 141
5.3.1 Definitie van de categorie 141
5.3.2 Grondslag voor aansprakelijkheid bij bezwarende besluiten en verhouding tot csqn-toets en andere normatieve vragen 142
5.3.2.1 Algemene norm dat overheid recht moet toepassen ook werkbaar bij bezwarende besluiten? 142
5.3.2.2 Rechtsinbreuk als onrechtmatigheidscategorie? 143
5.3.2.3 Schending bestuursrechtelijke norm als onrechtmatigheidsgrondslag 145
5.3.3 De wettelijke bevoegdheid als rechtvaardigingsgrond voor het bezwarend besluit 147
5.3.3.1 De wettelijke bevoegdheid als rechtvaardigingsgrond: algemeen 149
5.3.3.2 De wettelijke bevoegdheid in het civiele en het overheidsaansprakelijkheidsrecht 150
5.3.3.3 De wettelijke bevoegdheid als algemene normatieve grens bij bezwarende besluiten 155
5.3.3.4 Wettelijke bevoegdheid en beslissingsruimte of toestemming derde bestuursorganen 158
5.3.3.5: Besluit deels gerechtvaardigd 160
5.3.4 De rol van het besluit in de verlengde besluitvorming bij bezwarende besluiten 161
5.3.4.1 Bewijsrol besluit verlengde besluitvorming 161
5.3.4.2 Meervoudige causaliteit en verlengde besluitvorming 162
5.3.5 Meervoudige causaliteit bij deels rechtvaardigde besluiten 164
5.3.6 Verhouding tot oneigenlijke formele rechtskracht 165
5.3.7 Verschillen hypothetisch alternatief besluit en wettelijke bevoegdheid als rechtvaardigingsgrond? 166
5.4 Besluiten jegens geadresseerde met schadelijke gevolgen voor derden 170
5.4.1 Definitie van de categorie 170
5.4.2 De onrechtmatigheidsnorm 171
5.5 Conclusie 173
Hoofdstuk 6 Bewijslastverdeling bij onrechtmatigheid en causaal verband in het besluitenaansprakelijkheidsrecht 179
6.1 Inleiding 179
6.2 Bewijslastverdeling van csqn in de leer van het hypothetisch alternatief besluit onduidelijk 180
6.3 Bewijs van csqn en wettelijke bevoegdheid binnen besluitenaansprakelijkheidsrecht 184
6.3.1 Bewijslastverdeling bij een onrechtmatig doen 184
6.3.2 Bewijslastverdeling bij een onrechtmatig nalaten 185
6.3.3 Bewijsrechtelijke instrumenten in het besluitenaansprakelijkheidsrecht 187
6.3.3.1 Als uitgangspunt geen andere bewijslastverdeling 187
6.3.3.2 Omkeringsregel, verzwaarde motiveringsplicht of bewijslastomkering bij beslissingsruimte? 189
6.3.4 Materieelrechtelijke instrumenten bij causaliteitsperikelen: proportionele aansprakelijkheid
en kansschade 196
6.3.4.1 Proportionele aansprakelijkheid? 197
6.3.4.2 Verlies van een kans? 198
6.4 Conclusie 203
Hoofdstuk 7 De leerstukken van relativiteit en redelijke toerekening in het algemene civiele recht 205
7.1 Inleiding 205
7.2 De relativiteit van wettelijke normen, van ongeschreven normen en van rechtsinbreuken 206
7.2.1 Kort overzicht van de totstandkoming van de relativiteitsleer en visie wetgever 206
7.2.2 De huidige invulling van de relativiteitsleer: algemeen 212
7.2.2.1 Bescherming van belang of schade? 215
7.2.2.2 Bescherming tegen veroorzaakte toestand die het civiele recht vermogensrechtelijk waardeert? 216
7.2.3 De relativiteit van wettelijke normen 217
7.2.4 De relativiteit van de rechtsinbreuk en van ongeschreven normen 218
7.2.4.1 De relativiteit van de rechtsinbreuk 219
7.2.4.2 De relativiteit van ongeschreven normen 222
7.2.5 De bestuursrechtelijke relativiteit ex art. 8:69a Awb 225
7.2.6 Tussenconclusie 230
7.3 Toerekening van schade ex art. 6:98 BW 230
7.3.1 Kort overzicht van de totstandkoming van de toerekeningsleer en visie wetgever 231
7.3.2 De huidige invulling van de redelijke toerekeningsleer 235
7.4 De verhouding tussen de relativiteitsleer en de redelijke toerekeningsleer 241
7.4.1 De relativiteitsleer behelst als positief driedelig criterium al volledig vestigings- en omvangfase
van de aansprakelijkheidsvraag 242
7.4.2 Relativiteitsleer schiet in twijfelgevallen tekort bij vaststelling of schade onder doel en strekking valt 245
7.4.2.1 Barneveld/Gasunie 249
7.4.2.2 Duwbak Linda versus Schietincident Alphen a/d Rijn 251
7.4.3 Tussenconclusie 256
7.5 Naar een consistente verhouding tussen de relativiteit en de redelijke toerekening 258
7.5.1 Belangrijkste bestaande voorstellen 258
7.5.2 De relativiteit als beperkend instrument of als fundering van aansprakelijkheid? 261
7.5.3 Naar een consistente en wetssystematische verhouding tussen relativiteit en redelijke toerekening 263
7.5.3.1 Barneveld/Gasunie 270
7.5.3.2 Duwbak Linda en Schietincident Alphen a/d Rijn 271
7.6 De driestapstoets als inkadering van rechtspolitieke keuzes 275
7.7 Procesrechtelijke inbedding van driestapstoets in de relativiteit en redelijke toerekening 277
7.7.1 De driestapstoets en de stelplicht en bewijslast bij relativiteit en redelijke toerekening 277
7.7.2 Relativiteit is aan rechter overgelaten rechtsvraag: inbedding stap 1 278
7.7.3 De stelplicht en bewijslastverdeling en ambtshalve toetsing aan art. 6:98 BW: onduidelijkheid 279
7.7.4 Eigen visie op stelplicht en bewijslast bij art. 6:98 BW: inbedding stap 2 en 3 281
7.8 Conclusie 284
Hoofdstuk 8 De relativiteit en redelijke toerekening in het besluitenaansprakelijkheidsrecht 289
8.1 Inleiding 289
8.2 Relativiteit en redelijke toerekening in het besluitenaansprakelijkheidsrecht: onduidelijkheid? 292
8.3 Aanvragen om een begunstigend besluit 294
8.3.1 Besluiten op aanvraag die vrijstelling verlenen van algemeen verbod 295
8.3.1.1 De ten onrechte geweigerde exploitatievergunning 297
8.3.1.2 De onterechte weigering tot registratie als arts 300
8.3.1.3 Ten onrechte geweigerde invoervergunning 302
8.3.1.4 Ten onrechte te hoge eisen gesteld aan verlenging milieuvergunning 305
8.3.2 Besluiten op aanvraag die strekken tot verkrijging van een publiekrechtelijk subjectief recht 307
8.3.2.1 De strekking van de WIA/WAO-uitkering 309
8.3.2.2 De strekking van de toelating als vluchteling: het Iraanse vluchtelinge-arrest 314
8.3.3 Tussenconclusie begunstigende besluiten op aanvraag 320
8.4 Bezwarende besluiten jegens de geadresseerde 321
8.4.1 Rechtsinbreukmakende besluiten 322
8.4.1.1 Het onteigeningsbesluit 323
8.4.1.2 Het bouwverbod 327
8.4.1.3 Gedoogplichten 328
8.4.1.4 Conclusie 329
8.4.2 Bezwarende besluiten in strijd met een geschreven of ongeschreven publiekrechtelijke norm 330
8.4.2.1 Het onderscheid tussen formele en materiële beginselen 330
8.4.2.1.1 De beschermingsomvang van formele rechtsbeginselen 331
8.4.2.1.2 De beschermingsomvang van materiële rechtsbeginselen 333
8.4.2.2 Onbevoegdelijk of zonder wettelijke grondslag genomen besluiten 343
8.4.2.3 Bezwarende besluiten in strijd met specifi ekere normen 346
8.5 Besluiten jegens geadresseerde met schadelijke gevolgen voor derden 347
8.5.1 Duwbak Linda, Schietincident Alphen a/d Rijn en Gasunie/Barneveld 347
8.5.2 Vergunningverlening in het omgevingsrecht 348
8.5.2.1 Omgevingsrechtelijke normen met vaststelbare beschermingsomvang: stap 1 en 2 349
8.5.2.2 Ruimtelijke normen met onduidelijke beschermingsomvang: stap 3 351
8.5.2.2.1 Amelandse bezinepomp II: casus, kritiek en toetsing aan driestapstoets 354
8.5.5.2.2 Toepassing driestapstoets op Amelandse benzinepomp II 357
8.5.2.3 Tussenconclusie 359
8.6 Conclusie 359
Hoofdstuk 9 Synthese en slotbeschouwingen 363
9.1 Inleiding 363
9.2 De onrechtmatigheid en de csqn-toets 364
9.2.1 Afwijkende uitkomsten 365
9.2.2 Ingewikkelde aan het civiele recht vreemde leerstukken 367
9.2.3 Zoektocht naar het onrechtmatig gedrag bij het nemen van besluiten 370
9.2.3.1 Aanvragen om een begunstigend besluit 371
9.2.3.2 Bezwarende besluiten jegens geadresseerde 376
9.2.3.3 Besluiten jegens geadresseerde met schadelijke gevolgen voor derden 383
9.2.3.4 Verschillen leer hypothetisch alternatief besluit en de wettelijke bevoegdheid als rechtvaardigingsgrond? 384
9.3 De relativiteit en redelijke toerekening in het civiele recht 388
9.3.1 De relativiteit en redelijke toerekening en hun overlap 389
9.3.2 Naar een consistente verhouding tussen de relativiteit en redelijke toerekening 392
9.4 De relativiteit en redelijke toerekening in het besluitenaansprakelijkheidsrecht 394
9.4.1 Aanvragen om een begunstigend besluit 395
9.4.2 Bezwarende besluiten jegens de geadresseerde 398
9.4.3 Besluiten jegens geadresseerde met schade voor derden 402
Samenvatting 405
Summary 409
Lijst van verkort aangehaalde literatuur 413
Jurisprudentieregister 441
Trefwoordenlijst 463
Curriculum vitae 471
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan