Koekjesfabriek
De publieke manager zelf is inmiddels wel wat gewend. Die ligt niet meer wakker van klaagzangen als deze. Dat beseffen de auteurs ook, getuige hun bevinding dat het de ambtenaar ‘een worst zal wezen of hij een koekjesfabriek beheert of het departement van Volksgezondheid en Onderwijs’. En daarom doen de deskundigen maar een greep in het arsenaal van de vijand. Want wie de sterkere macht wil vloeren moet 'm 'worden'. Plagerig wijzen ze de aangeklaagden er dan ook op dat slechts één bedrijfsmatig concept nog geen ingang heeft gevonden in het openbaar bestuur, namelijk het faillissement. ‘Dat is de optelsom van wat er in de tien bijdragen aan de orde komt en een beeld schetst van de toestand waarin onze staat momenteel verkeert.’
Die staat noemen ze allang geen rechtsstaat meer. Het is een transactiestaat, zegt hoogleraar Frank Ankersmit. Een managementstaat, vult hoogleraar Jouke de Vries aan. Een samenleving waarin het bestaat dat een schoolbestuur met publiek geld gaat speculeren op de aandelenbeurs. Een samenleving waarin alles wordt vergeleken in termen van geld. Geld dat nu ‘de ultieme realiteit’ van het openbaar bestuur zou zijn geworden. ‘Wie alsmaar bezig is met bijvoorbeeld de kosten van het onderwijs, heeft geen tijd en zin meer om ook nog na te denken over wat onderwijs eigenlijk is, welke doelen ermee gediend worden en waar het verschil ligt tussen goed en slecht onderwijs.’
Vervreemding
De diagnose die de auteurs stellen is die van Karl Marx: vervreemding. Een theorie die de Duitse denker leende uit het antropologische oeuvre van Hegel, maar die hij beter van toepassing vond op de economische werkelijkheid. De idee dat de arbeider geen mens is, die in een directe relatie staat tot zijn product of dienst, maar slechts een schakel in het productieproces vormt. Het kapitalistische verhaal van de arbeider die niet kan beschikken over zijn eigen eindproducten. Of, om even het boek weer in te duiken, dat van het politiekorps dat van Den Haag 1073 woninginbraken per jaar moet oplossen. En als het er minder zijn, vragen de auteurs zich cynisch af, moeten de agenten de rest er dan zelf maar bij plegen? Het is ook het verhaal van de verpleegster die niet wordt afgerekend op de kwaliteit van de zorg, maar op het zo snel mogelijk naar huis sturen van patiënten. Die op haar donder krijgt als ze even de hand van een patiënt vasthoudt of tijd besteed aan een goed gesprek met de familie.
Waarden en normen
Maar hoe zit het dan met het thema waar het kabinet-Balkenende de mond van vol heeft? Als normen en waarden van regeringswege het politieke debat beheersen, hoe kun je dan stellen dat diezelfde regering geen hart meer voor de publieke zaak heeft? Daarin zien de auteurs een uitgekiende strategie. Door het belang van normen en waarden publiekelijk te beklemtonen, zou de regering-Balkenende fatsoen en beschaving op het bordje van de burger hebben gedumpt. ‘De overheid zelf doet niet meer aan dat soort mistige zaken - zij heeft alleen oog voor de economie en voor economische realiteiten.’ Normen en waarden als geprivatiseerde kroonjuwelen dus.
Hoe het zo ver heeft kunnen komen, verklaren de auteurs aan de hand van de onbetaalbaar geworden verzorgingsstaat. ‘Het financiële en economische argument is steeds belangrijker. Het was inderdaad nodig geworden om ‘rücksichtlos’ te kappen in het oerwoud van taken dat de overheid in onbezorgder tijden op zich genomen had. Aan iedere overheidsactiviteit kwam nu een prijskaartje te hangen waarop stond wat die ons allen kostte.’ Het is deze boekhoudermentaliteit die de auteurs ertoe brengt alle maatschappelijke problemen op het bordje te schuiven van de publieke manager die in de illusie leeft een koekjesfabriek te besturen. ‘Op het terrein van de 'waarde' van het openbaar bestuur is de manager geheel onwetend.’
Over Steven de Jong
Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).