De topbestuurders hebben zich ingegraven. Nadat zij hun irritatie expliciet hebben uitgesproken en zelfs even gedreigd de hoofdkantoren uit Nederland terug te trekken. Minister van Financiën Wouter Bos heeft de ‘kleptocratentaks’ uit de ijskast gehaald en is druk bezig om meer semipublieke bestuurders onder de Balkenendenorm te plaatsen. De vakbond dreigt maar weer eens met acties, en de media heeft geprobeerd de volks- en aandeelhouderswoede te mobiliseren. Hoe reëel is dit allemaal? Snijden de standpunten hout? Stopt iemand de salarisgroei of wordt er een wat pedant toneelstukje opgevoerd? En: hoe goed wordt er eigenlijk gespeeld?
De media
In 1983 kregen de media de rol van salarisschandpaal in de schoot geworpen. Sindsdien spelen ze, met wisselend succes, een voortrekkersrol in het salarisdebat. De media hebben, los van oplagecijfers, geen direct belang bij het matigen van de topsalarissen. Ze zijn geen ‘stakeholder’, maar mobiliseren de meningen in de maatschappij. De klantenboycot tegen het Ahold van Anders Moberg zou bijvoorbeeld zonder de hulp van de pers nooit van de grond zijn gekomen. Maar er valt ook genoeg af te dingen op de rol van de media. Sinds de openbaarheid van de salarissen is er sprake van een ‘haasje over effect’. De bedoeling was dat ‘naming’ zou leiden tot ‘shaming’. Maar helaas: net als in de P.C. Hooft gebeurde precies het tegenovergestelde. In plaats van schaamte over het verdiende salaris ontstond er irritatie en jaloezie over nog hogere salarissen bij andere bestuurders. De topmanager kijkt in eerste plaats naar de grotere SUV van zijn buurman. Met stijgende salarissen als gevolg: in het jaar na de openbaarmaking maakten alle ‘slecht’ verdienende topmanagers een forse salarissprong omhoog. In feite kregen ze van de media de argumenten in handen om met succes salarisverhoging te eisen. Verschillende experts wijten de 600 procent (!) stijging aan de top dan ook strikt aan de openbaarheid.
Ook als aanjager van de volks- en aandeelhouderswoede zijn de mediasuccessen nogal wisselend. Er was aanvankelijk succes met de kwestie ‘Moberg’: een klantenboycot en de bestuurder deed afstand van een deel van zijn salarispakket. Maar toen hij aftrad, ging de raad van commissarissen toevalligerwijs voorbij aan de afgesproken beloning en keerde Moberg alsnog het oorspronkelijk bedongen salaris uit. In het semi-publieke domein hebben de media meer succes, getuige de rel rond de (inmiddels afgetreden) dikbetaalde directeur van de Hartstichting. Dit succes heeft geleid tot een gedragscode bij goede-doelenorganisaties.
Al met al hebben de Nederlandse media geen al te beste kaarten in handen. Alleen bij echt grote excessen kunnen ze stevig uitpakken, maar ook dan hebben ze geen echte macht. Bovendien is tegenwoordig tachtig procent van de Nederlandse aandelen in handen van buitenlandse partijen, en die lezen geen Nederlandse kranten. In dit verband is meer te verwachten van internationale beleggingsmedia als het stemadviesbureau RiskMetrics dat begin 2008 een negatief stemadvies uitbracht over de salarissen bij Philips. De beloning van de top werd vrijwel meteen aangepast. RiskMetrics BeNeLux heeft aangekondigd actiever te gaan kijken naar de beloningen in Nederland. Het bracht een negatief advies uit over de beloningen bij Corporate Express dat ijlings zijn beloningsstructuur herzag. Ook plaatste het bureau kanttekeningen bij de beloningen van de top van Shell. Het advies: ‘Onthoud u van stemming.’ Dat gebeurde ook maar de stok achter de deur was niet voldoende om de stemming te doen omslaan. Bij Shell bleef de beloningsstructuur intact.
De zaak bij Corporate Express had overigens een interessant staartje. Topman Peter Ventress hield de overname van zijn bedrijf door het Amerikaanse Staples maandenlang af. Dit leidde ertoe dat Staples tot twee keer toe het bod moest verhogen. Peter Ventress ging in een defensieve reactie zelf op overnamepad en deed een bod op zijn Franse branchegenoot Lyreco. Het leek erop dat Ventress koste wat kost de overname wilde tegenhouden. Pikant is dat de (aangepaste!) optieregeling van Ventress pas ging renderen bij een koers van meer dan 10 euro. Het definitieve bod op Corporate Express kwam echter op 9,25 euro per aandeel. Staples beloofde Ventress daarop een mooie functie en een bonus van 600.000 euro, het bedrag dat zou zijn uitgekeerd als de koers van Corporate Express ruim twee keer zo hoog was geweest. Prompt noemde hij 9,25 euro per aandeel een ‘faire prijs’. FEM Business schrijft hierover: ‘De nieuwe functie binnen Staples en de bonus waren genoeg om Ventress’ verzet tegen Staples te breken. Omkoping? In het bedrijfsleven spreken ze liever van sweeteners, waar juridisch niets mis mee is.’
Bestuurders
De bestuurders hebben de touwtjes dus stevig in handen. Hun onderhandelingspositie is uitstekend door verschillende unieke omstandigheden. Ten eerste is er de toegenomen mondialisering. Deze geeft de topmanager de argumenten om zijn salaris te verhogen. De manager kijkt naar de salarissen over de grens, soms zelfs binnen de eigen organisatie, en constateert een verschil in beloning. Op basis hiervan kan hij met succes zijn salarisverhoging verdedigen. Ook is het blijkbaar zo dat een manager alleen goed functioneert als hij extra wordt beloond voor zijn functioneren. Waar van de gemiddelde medewerker zelfmotivatie verwacht wordt, functioneert een topmanager kennelijk alleen optimaal als hij dat direct in zijn eigen portemonnee voelt. Maar het verband tussen prestatie en beloning is in de realiteit ver te zoeken, zo blijkt uit onderzoek van beloningsbureaus (en dat zijn nota bene partijen die een duidelijk belang hebben om dat verband wel aan te tonen). Optiebeloningen en aandelenpakketten hebben natuurlijk per definitie een positief effect op de correlatie tussen prestatie en beloning, maar het blijft de vraag of het dan ook gaat om werkelijke prestaties. Nog even los van het gegeven dat deze al dan niet vermeende ‘boost’ volledig teniet wordt gedaan door de gouden handdrukken voor aantoonbaar falende bestuurders. Elke topmanager heeft namelijk verschillende instrumenten om zijn ‘presteren’ direct te beïnvloeden en zelfs te manipuleren. Niet in de laatste plaats omdat prestaties worden gemeten op basis van vaststaande data. Het gaat dus per definitie om een momentopname. Het is dan een koud kunstje om de foto op die dag des oordeels fraai te componeren: bijvoorbeeld kosten vooruit schuiven, baten meteen inboeken.
Ten tweede heeft elke bestuurder de informatietouwtjes in handen, en is het dus vrij gemakkelijk om de aandeelhouder een opgepoetste versie van de werkelijkheid voor te houden. Tot voor kort bleek het zelfs kinderlijk eenvoudig om de aandeelhouder voor te liegen, zoals de affaire Enron goed duidelijk heeft gemaakt. Hoewel er sindsdien geprobeerd is schoon schip te maken, laat de huidige kredietcrisis zien dat ‘schoon’ een tamelijk relatief begrip is. De bankensector blijkt de intern tot stand gekomen waarderingen van abstracte producten als derivaten bewust of onbewust verkeerd te hebben beoordeeld. Veel te optimistisch voorgestelde activa op de balans zijn dan ook bepaald geen uitzondering. De Nederlandse Bank beraadt zich op maatregelen om dit soort prikkels tegen te gaan. ‘Bonussen voor bankmedewerkers kunnen aanzetten tot het nemen van te grote risico’s’, zo vatte Nout Wellink de situatie met gevoel voor understatement kort samen. Internationaal is dit gegeven erkend door het ‘Financial Stability Forum’. Deze organisatie heeft aanbevelingen gedaan die DNB wil gaan overnemen.
Tot slot is er het dreigement van bestuurskant om de hoofdkantoren uit Nederland te verhuizen. Verschillende commentatoren wijzen erop dat bij het beoordelen van het vestigingsklimaat andere factoren dan ‘de houding van de bevolking ten opzichte van topsalarissen’ van groter belang zijn. Het zou van slecht management getuigen om de kantoren te verplaatsen, omdat ook zaken als ontsluiting, aanwezigheid van (internationale) advocaten en andere expertise, fiscaal klimaat en het opleidingsniveau van de beroepsbevolking een rol spelen. En hoe schadelijk is die ophef over de salarissen eigenlijk? Ondernemingen zouden bij een migratie van het hoofdkantoor ieder jaar een grote hoeveelheid free publicity mislopen. ‘There no such thing as bad publicity.’
De overheid
Wouter Bos heeft zich in de afgelopen periode bezonnen op een aantal maatregelen. De kleptocratentaks is uit de ijskast. Deze taks moet het salaris van onder meer de bedenker ervan, Wim Kok, gaan afromen. Tegenstanders zeggen terecht dat een speciale belasting voor topinkomens alleen invloed zal hebben op de loonkosten van de ondernemingen, en niet op het nettosalaris van de bestuurders. Want de bestuurder kijkt ook bij zijn salarisonderhandelingen gewoon naar de ‘bottom line’. De minister weet dat ook wel en de uitspraken op dit punt zullen dan ook meer voor zijn achterban zijn bedoeld.
In de semipublieke sector is de Balkenendenorm ingesteld, en aangezien deze norm daadwerkelijk de ‘bottom line’ vaststelt, lijkt dit een kansrijker initiatief om salarissen in de hand te houden. Maar er zijn drie belangrijke kanttekeningen. Allereerst de definitiekwestie. Wanneer is een organisatie semipubliek? Onder welke definitie valt, bijvoorbeeld, een ziekenhuis? Verder valt een nieuw ‘haasje over effect’ te verwachten. De manager in publieke dienst weet nu wat zijn salarisrange is gedurende zijn carrière en zal er alles aan doen eerder op een hoger niveau te komen. Toch is de overheid de definitie van semipubliek aan het verruimen. Zojuist is aangekondigd dat ook omroepbestuurders en zelfs presentatoren onder een vorm van de Balkenendenorm gaan vallen.
De derde kanttekening komt van de bestuurders zelf. Zij stellen, ook al terecht, dat de functie van de Minister President nu net de enige functie is waar de markt geen enkele rol in speelt. Salaris telt niet bij deze keuze en objectieve prestatienormen hebben al helemaal geen invloed op de keuze. De functie MP als model voor een salarisnorm is dus wat vreemd. Aan de andere kant is de Balkenendenorm misschien juist geschikt omdát de markt geen enkele rol speelt. De markt is namelijk niet volmaakt. Zelfs de meest gestaalde kapitalisten benadrukken tegenwoordig de noodzaak van mededingingswetgeving.
Naar verluidt werkt Bos nog wel aan maatregelen om bonussen bij overnames aan te pakken. In principe is hier draagvlak voor te vinden, omdat de plotselinge volatiliteit die bij veel overnames optreedt, zich dan minder vertaalt in een beloning voor slecht functioneren. Uiteindelijk zijn het vaak toch de slecht draaiende ondernemingen die doelwit worden voor een overname.
En nu?
Waar moet het heen? Wellicht bieden de regels rond monopolievorming aanknopingspunten. Onderhandelingsmacht en de waan van de dag spelen op dit moment een te grote rol bij de totstandkoming van salarissen. Met als meest recente getuige een onderzoek dat beleggingswebsite IEX deed naar aanleiding van het verschijnen van het boek Het grote graaien. Er bleek onder meer dat er nog te veel discrepanties zitten tussen prestatie en beloning, zoals ook beloningsadviesbureaus al tandenknarsend moesten toegeven. Het is iedereen duidelijk dat excessen op voorhand uitsluiten moeilijk tot onmogelijk is. Op het terrein van mededinging is daar een oplossing voor gevonden. Voorgenomen fusies en overnames moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan Neelie Smit-Kroes en als het dan toch nog misgaat, is er de mogelijkheid een boete op te leggen. Een ‘Neelie voor topsalarissen’ zou excessen achteraf kunnen corrigeren. Het gaat tenslotte om een vorm van machtsmisbruik. Zo’n ‘Neelie’ kan een instantie zijn waarbij die ene geërgerde vakbond of aandeelhouder aanklopt voor een objectieve uitspraak over de verhoudingen tussen prestaties en beloningen. De opzet van het onderzoek van beleggingswebsite IEX biedt goede aanknopingspunten voor objectieve normen. In dit onderzoek werd de groei in beurswaarde afgezet tegen het gemiddelde salaris in de AEX-top, en op basis daarvan is goed te zien wie over-, maar ook wie onderbetaald is. Op basis daarvan kan een objectieve norm worden vastgesteld. En die hoeft nog niet eens heel streng te zijn.
Een andere mogelijkheid is om de ‘stakeholders’ echte macht te geven. De OR-commissaris lijkt mislukt, maar er zijn andere formules denkbaar. Waarom niet de werknemers de macht geven óók een bonus toe te kennen aan het bestuur? Dat kan zelfs, geloof het of niet, uit de totale loonsom van die werknemers worden gefinancierd. Voor nog geen 35 euro per persoon hadden de werknemers van Corporate Express de bonus voor Ventress kunnen matchen. Zo’n bonus zal niet vaak worden toegekend, maar het biedt de werknemer een middel om wenselijk gedrag bij managers te stimuleren. Weer een ander idee is het verbieden van de openbaarmaking van de salarissen. Want hoe begon het allemaal ook alweer? Juist ja, met de openbaarmaking daarvan.
Over Justin van Lopik
Justin van Lopik is werkzaam bij Managementboek en hoofdredacteur van Managementboek Magazine, platform voor business professionals.