Wat voegt deze internationale editie toe aan uw eerdere boek, het Managementboek van het Jaar 2014?
Deze editie is het resultaat van een jaar vervolgonderzoek. In plaats van een Nederlands perspectief op de nieuwe economie hebben we nu een mondiale invalshoek genomen. Inclusief ruim vijftig cases van over de hele wereld. Deze internationale editie is vertaald in het Engels, en zal later ook in het Spaans verschijnen. Ik heb voor deze uitbreiding en verdieping opnieuw gebruik gemaakt van dezelfde methodiek als bij de eerste versie. Dus met bijdragen vanuit crowdsourcing, interviews met bestuurders en input van wetenschappers en studenten.
U betoogt dat ondernemers het voortouw moeten nemen. Waarom?
Omdat die in staat zijn de transitie naar een duurzame economie aan te jagen en vorm te geven in hun eigen businessmodel. We hebben te maken met grote maatschappelijke uitdagingen: niet alleen de klimaatverandering en de beoogde energietransitie die daarmee verbonden is, maar ook de snelle groei van de wereldbevolking met bijna een miljard per decennium en de eindigheid van onze grondstoffen. Actuele ontwikkelingen en cijfers laten zien dat de frictie tussen de mensen en de aarde nog steeds groter wordt. Om het tij te keren, zie ik een rol weggelegd voor ondernemers om waarde voor ecologie en voor mensen te creëren en toe te voegen, in plaats van te onttrekken. Ondernemers kunnen daar als geen ander het voortouw in nemen, zij stonden immers ook aan de wieg van eerdere economische revoluties. Daarom heeft ‘business with a purpose’ in mijn ogen de toekomst. We moeten toe naar een economie die er voor de wereld is in plaats van andersom.
Hoe moeten we in dat verband het emissieschandaal rond Volkswagen beoordelen?
Incidenten horen nou eenmaal bij een transitie, daarom verloopt deze doorgaans schoksgewijs. Een incident van deze omvang geeft aan dat duurzaam leiderschap cruciaal is om een bestendige duurzame ontwikkeling op gang te brengen. In het geval van Volkswagen was dat leiderschap overduidelijk afwezig. Men ging voor de snelle winst, dat is juist een kenmerk van de oude economie. Overigens zit Volkwagen uiteindelijk in een disruptieve markt, want mobiliteit zal in zijn geheel totaal transformeren en daarmee ook de rol van auto’s. Overigens: incidenten zullen de trend naar een waardegedreven economie niet keren. Ze leren ons als samenleving de cruciale lessen die we voor die transitie juist nodig hebben.
In de nieuwe economie gaat het erom dat bedrijven waarde toevoegen aan de activa van de wereld, schrijft u. Wat bedoelt u daarmee?
Het gaat er om dat organisaties niet alleen hun financiële, maar ook hun ecologische en sociale activa meten en borgen. Of nog een stap verder: dat organisaties deze activa ‘voeden’ in plaats van er waarde aan te onttrekken. Ik probeer daarbij de ontwikkeling aan te jagen naar een meervoudige verlies- en winstrekening van ondernemingen, en het letterlijk ‘accounten’ voor de nieuwe economie. Dan wordt die waardecreatie meetbaar, letterlijk gewaardeerd en gaat hij tellen voor financiers en investeerders. En dan versnellen we echt. Een mooi voorbeeld in dit verband is AkzoNobel: dat concern bracht in 2014 de ecologische, menselijke, sociale en financiële impact van zijn Braziliaanse papierpulpbusiness in kaart. Hierbij keek het bedrijf naar de impact over de gehele waardeketen, inclusief het gebruik van grondstoffen en chemicaliën. Op basis van deze vernieuwde inzichten wil AkzoNobel onder meer proberen de ecologische voetafdruk verder te reduceren.
U beschrijft zeven zogenaamde vensters van Zakendoen in de nieuwe economie, waaronder Innovatie, Schaalgrootte en Leiderschap. Welke is het belangrijkste?
Ik noem deze begrippen ‘vensters’ omdat ze nieuw uitzicht bieden op ondernemerschap, uitzicht op succes. Het venster Financiering vind ik zonder meer een van de belangrijkste. Transitie gaat nou eenmaal altijd over de as van financiële prikkels. Zoals overheden ook kunnen sturen door die prikkels te stimuleren of juist terug te dringen, met fiscale maatregelen. We zien nu allerlei nieuwe financieringsvormen opduiken, denk aan ondernemers die elkaar financieren, crowdfunding of consortia waarbinnen partijen diensten of producten ruilen of elkaar afzet garanderen.
Daarbij introduceert u ook de Trias Pecunia voor ondernemers om hun business te financieren. Wat houdt deze driestappenstrategie in?
De eerste stap gaat uit van de invalshoek dat, als ondernemers hun financieringsbehoefte beperken, ze zich het leven - zeker sinds de banken jaren geleden de kredietkraan flink dichtdraaiden - veel makkelijker maken. Ze gaan dan eerder creatieve combinaties met andere marktpartijen aan; partijen die hen afzet garanderen of waarmee ze diensten en producten kunnen ruilen, denk aan bartering. De tweede stap is dat ondernemers op zoek gaan naar betrokken vermogensverschaffers die niet alleen voor een financiële, maar ook een kwalitatieve injectie zorgen. Pas bij de derde stap gaan ondernemers daadwerkelijk de boer op om vreemd vermogen aan te trekken. In zo’n toekomstbeeld noem ik een CFO voortaan CVO, dat staat voor Chief Value Officer.
Uw boek biedt inspirerende voorbeelden van ondernemingen en mensen die verduurzaming handen en voeten geven. Noemt u er eens een paar.
Neem kunstenaar Daan Roosegaarde. In Peking bouwt hij een enorme smog-stofzuiger: vuile lucht erin, schone lucht eruit. De opgevangen stofdeeltjes worden onder hoge druk tot diamant omgezet en in sieraden verwerkt: afval bestaat niet. Door zo’n stofzuiger aan te schaffen schenkt een consument de stad Peking 10.000 m3 schone lucht, wat deze stad hard nodig heeft. Andere voorbeelden: ondernemingen die de plastic soep in de oceanen opvissen en er nieuwe, recyclebare producten van maken. Of die biodiversiteit verbeteren, zoals de Portugese netbeheerder REN. Die is een bebossingsproject gestart om de ecologische balans te herstellen. REN haalt boomstronken in leeg gekapte bospercelen weg en zet er stekjes voor in de plaats. Daar zijn een aantal gemeentes, landbezitters en scholen bij betrokken zodat, behalve de ecologische voordelen, ook sociale impact wordt gerealiseerd. Bovendien levert dit project economisch voordeel: de vruchtbaarheid van het land is verbeterd, de kans op bosbranden is teruggebracht. Inmiddels zijn dankzij het initiatief van REN bijna een half miljoen bomen geplant over een gebied van ruim 600 hectare.
U bent ondermeer oprichter van netwerkorganisatie De Groene Zaak. Wat drijft u persoonlijk?
Mijn opa was kapitein en politicus, mijn vader was ondernemer, mijn moeder maatschappelijk werkster. Die combinatie is denk ik de voedingsbodem van waaruit ik werk aan de transitie naar een duurzame economie en samenleving. De noodzaak om te verduurzamen is voor mij vanzelfsprekend en overduidelijk. We zijn de experimenteerfase voorbij, het gaat er nu om waardecreërende business op te schalen. Dat kan en moet, maar in een veel hogere snelheid en schaal dan de meeste mensen denken.