Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Column

‘Zieke man’ opeens oppermachtig

Geheimtipp voor een stedentrip: ga eens naar Hamburg. Meest opvallende daar is misschien dat je er, anders dan in Barcelona of Lissabon, niet door collega-toeristen onder de voet wordt gelopen. En dat terwijl Duitslands tweede stad toeristen veel te bieden heeft: musea, theaters, goede restaurants, hippe nieuwe buurten, chique oude wijken en een schitterend meer (de Alster) dat zich tot diep in het mondaine stadscentrum uitstrekt.

Annegreet van Bergen | 22 januari 2014 | 3-4 minuten leestijd

Maar volstrekt uniek is HafenCity. Een project waarbij vergeleken de Kop van Zuid verschrompelt; alsof er in Rotterdam wanhopig is geprobeerd om zoveel mogelijk vierkante meters nieuwbouw op een klein lapje grond te proppen. Hafencity ademt rust en ruimte. Op dit 157 hectare grote terrein tussen Elbe en binnenstad lagen vroeger havens en industrie. In 1997 besloot de gemeenteraad het kwijnende gebied een nieuwe bestemming te geven; een geraffineerde mix van wonen, werken, winkels en cultuur.

Dik vijftien jaar later kijk ik er mijn ogen uit. Allereerst bewonder ik de fraai gerestaureerde Speicher, bakstenen pakhuizen uit de tweede helft van de negentiende eeuw die aan een lint van kanalen tussen het stadscentrum en Hafencity liggen. Speicherstadt is via elegante fiets- en loopbruggen met Hafencity verbonden. Ook geniet ik van de bijzondere architectuur van de talrijke nieuwe flats en kantoorgebouwen in Hafencity zelf. Daarnaast raak ik onder de indruk van de slimme manier waarop openbaar vervoer, auto’s, fietsers en voetgangers allemaal hun eigen plek in de nieuwe stad hebben gekregen. En bovenal denk ik: wat een rijkdom dat je in vijftien jaar zo’n compleet nieuwe, elegante en doordachte stad kunt bouwen.

Hafencity kan symbool staan voor de wederopstanding van ‘de zieke man van Europa’, zoals Duitsland in 2001 nog door Time werd genoemd. Van ziekte is al lang geen sprake meer, ook niet van zwak of misselijk. In 2014 geldt de Duitse economie als de krachtigste van het continent. En dat vind ik zo’n geestig aspect van economie. Absolute waarheden bestaan niet: vrijwel ieder land is op zijn beurt de beste van de klas. Zo kwamen in de jaren negentig de Duitsers nog naar Nederland in de hoop hier iets te leren van ons destijds bejubelde poldermodel. Nu wordt polderen beschouwd als vieze stroperigheid; je kunt er maar beter je handen niet vuil aan maken.

Voordat Duitsland ‘ziek’ werd, werd er alom bewonderend gesproken over een Wirtschaftswunder. Het land had op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog een ongekend welvarende natie weten op te bouwen. Bitter constateerden de verarmde Britten in de jaren zeventig dat niet zíj, maar de Duitsers de oorlog hadden gewonnen.

In zijn boek Waarom we ineens van de Duitsers houden (maar zij daar zelf van schrikken) beschrijft Merlijn Schoonenboom de ironie van het lot. Na de Tweede Wereldoorlog mocht, kon en wilde Duitsland politiek geen rol van betekenis binnen Europa spelen. Jaren deed het land alsof het Nederland of Zwitserland was. Zelfs toen in 1990 de twee Duitslanden zich herenigden, was er nog steeds geen ruimte voor een grote politieke rol. Maar in de nieuwe eeuw is de economie in de internationale verhoudingen de doorslaggevende factor geworden. En zo is Duitsland, zonder wapengekletter of ander militair vertoon, opeens politiek het machtigste land van Europa.

Schoonenboom ging op bezoek bij de Mittelstand, middelgrote (familie)bedrijven die als toeleverancier van de industrie op deelmarkten imposante wereldmonopolies hebben opgebouwd en die aan een opkomende economie als China een fantastische klant hebben. Het huidige Duitse economische succes wordt voor een belangrijk deel aan dit soort bedrijven toegeschreven. Maar wat gebeurt er wanneer de Chinezen zelf bliksnijmachines en betonpompen gaan maken?

Ooit zal Duitsland niet meer de beste van de klas zijn. In Hafencity verrijst een spectaculair concertgebouw dat al vergeleken is met het schelpvormige Operahouse in Sidney. Van een afstand ziet deze Elbphilharmonie er uit alsof er een reusachtig boegbeeld als fata morgana uit het water oprijst. Het prestigeproject is nog lang niet klaar. Aanvankelijk werden de kosten op 77 miljoen euro begroot. Die raming is tot 800 miljoen bijgesteld. Wie rijk is, kan zich uiteraard dure geintjes veroorloven. Toch blijven pronkzucht en geldsmijterij gevaarlijk. Ze zouden zich daar aan de oevers van Elbe zomaar tot een nieuwe ziekte kunnen ontwikkelen.

Annegreet van Bergen is econoom van opleiding en journalist van beroep.

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden